In mijn tijd als officier van justitie had ik geregeld een thuiswerkdag. Dat ervoer ik als een echte luxe want dan hoefde ik me niet te haasten om op tijd de deur uit te gaan. Meestal verloor ik namelijk de nodige minuten als ik bedacht wat ik aan zou trekken.
Maar nu kon ik lukraak een joggingbroek en een hoody uit de kast graaien, mijn Uggs aantrekken (ik ben een koukleum, vooral als het op mijn voeten aankomt) en me naar beneden begeven. Ja, ja, ik weet het, deze kledingkeuze heeft een glamourgehalte van min 100 maar dat kon me niets schelen want er moest toch alleen maar worden gewerkt. Dus haalde ik mijn laptop tevoorschijn om in te loggen en kon ik van start. Ik vervloek het regelmatig maar soms is het toch wel handig, dat digitale tijdperk.
Ik weet nog goed toen het “Nieuwe Werken” een tijd terug bij het Openbaar Ministerie werd geïntroduceerd. Er was een heuse campagne bedacht om de geneugten van het thuiswerken bij iedereen onder de aandacht te brengen. Dit ging zelfs zó ver, dat ze een medewerker zo gek hadden gekregen om een hele dag, gestoken in kamerjas en pantoffels, op het parket rond te lopen. Voor mij was de aanblik van die dunne, bleke en behaarde benen er een om nooit te vergeten. Of de bezitter van deze ledematen met zijn ludieke actie ook veel collega’s heeft aangezet tot thuiswerken is nooit duidelijk geworden.
Gelukkig heb ik me door dit beeld niet laten afschrikken. Als iets echt af moest, was namelijk niets zo nuttig als thuis werken. Hier werd ik immers niet gestoord door mensen die me wat vroegen, er waren geen telefoons die me irriteerden met de gekste ringtones noch druk converserende collega’s om me heen. Hier heerste absolute stilte, een oase van rust vergeleken met mijn normale werkomgeving. Op een thuiswerkdag kreeg ik daarom veel meer gedaan dan op het parket, ook al omdat ik niet tussen verschillende locaties op en neer hoefde te pendelen.
Een ander niet te versmaden voordeel was dat ik hier nog mijn eigen vaste plekje had, dit in tegenstelling tot die vermaledijde flexplekken waar ik maar niet aan kon wennen. Thuis mocht ik telkens gewoon op dezelfde stoel aan dezelfde eettafel zitten, omringd door bloeiende planten en gezellige ditjes en datjes.
Om nog maar te zwijgen van misschien wel het allergrootste pluspunt: een hoogst eigen prullenmand.
Waar een mens al niet blij van kan worden.
© Pascale Bruinen
Deze column is eerder in iets gewijzigde vorm verschenen in het Algemeen Dagblad.
Ik begrijp ook niet welke druiloor die flexwerkplekken heeft verzonnen. En het is helemaal verbazend dat werknemers dat allemaal nog hebben gepikt ook.
Lees ´De Gezonde Samenleving´ van Erich Fromm. Alles wat maar enigszins vertrouwd lijkt, lijkt de mensen te moeten worden ontnomen om plaats te maken voor dagelijkse onzekerheden.