Nog lang voordat iemand ooit had gehoord van “slow travel”, praktiseren wij het al. Dankzij mijn vader, die stikt van de angst om te vliegen, rijden wij met de auto altijd heel Europa door. En dan niet tot ergens over de grens in Duitsland of België, maar naar Portugal en zelfs tot ver in Griekenland.
Maar soms spelen we vals en nemen we de autoslaaptrein, zodat we al een aardig stuk richting onze eindbestemming hebben afgelegd als we ’s ochtends onze ogen open doen. Dat wil zeggen, áls we al geslapen hebben. Want een hele nacht op zo’n smal en keihard bankje liggen in een rammelende, piepende en soms bloedhete trein is niet echt bevorderlijk voor een gezonde nachtrust.
Maar oh, de romantiek van het spoor! Ondanks dat wij nog steeds vooral naar het warme zuiden trekken, roepen treinreizen bij mij altijd een hoog Anna Karenina of Lara uit Dokter Zhivago-gevoel op. Die ellenlange treinstellen, de hectiek en afscheidsdrama’s op de perrons en dat magische gevoel als de locomotief eindelijk koers zet naar onbekende verten. Zóóóó poëtisch.
Pas veel later krijg ik door dat het perron, met alle soorten menstypes die in een nooit eindigende stroom van aankomen en vertrekken door elkaar krioelen, eigenlijk de metafoor is voor het leven zelf. Je komt en je gaat.
In de zeventiger jaren reizen we meestal vanaf Bressoux bij Luik naar Narbonne (als we naar de Costa Brava gaan), Biarritz (van waaruit we het Spaanse binnenland ontdekken) of Saint-Raphaël (als de Côte d’Azur onze eindbestemming is). We hebben een coupé waarin zich zes couchettes oftewel bedbanken bevinden die overdag dienst doen als zitplaatsen. Omdat we meestal maar met zijn drieën zijn, zouden er nog drie “vreemden” bij ons in de coupé kunnen komen. Maar nadat papa – die vloeiend Frans spreekt- wat heeft gesmoesd met de conducteur waarbij een onbekend aantal biljetten Franse francs van eigenaar wisselen, komen er geen anderen meer bij.
De uurtjes voordat we gaan slapen ga ik altijd op onderzoek uit. Ik loop het smalle gangpad in en gluur dan even nieuwsgierig naar binnen bij de andere coupés. Mensen zitten te lezen, te kaarten of zijn al ingedut getuige hun naar beneden knikkende hoofd.
Maar ik amuseer me vooral door gebiologeerd uit het raam van het gangpad te kijken naar de dorpjes, steden en landschappen die aan mij voorbijtrekken. Het heeft bijna iets hypnotiserends, zeker in combinatie met dat ritmische kedeng-kedeng.
Dromerig kijk ik naar de bordjes met mysterieuze teksten onder de ruiten die in mijn kinderogen zowel exotisch als onontcijferbaar zijn. “Nicht hinauslehnen”, “E pericoloso sporgersi” of “Ne pas se pencher au dehors”. Alleen al het zien van deze woorden in vreemde talen doet bij mij een opwindend vakantiegevoel ontstaan. Zo alleen op de gang in die bewegende trein op weg naar een spannende buitenlandse bestemming voel ik me voor even niet meer kind maar volwassen en zelfverzekerd. Al ben ik stiekem wel blij dat mijn ouders onder handbereik zijn.
Het hoogtepunt van de avond is het diner in het restauratie-rijtuig. Het begint er al mee dat we daarvoor de nodige treinstellen door moeten lopen waarbij het soms lijkt alsof er geen einde aan komt. Daarbij is het onvermijdelijk om een paar keer zo’n doodeng punt met van die schuivende platen over te steken. Vooral het moment dat ik echt óp die wiebelende platen sta en de deur naar het volgende treinstel nog open moet gaan, vind ik akelig. Niet alleen omdat ik tussen de spleten onder mijn voeten de voorbij flitsende grond kan zien, maar vooral vanwege het oorverdovende geraas van de voortdenderende trein.
Na al deze ontberingen is de beloning navenant. In het restauratie-rijtuig heerst een serene sfeer met veel obers in chique kostuums. De inrichting is nostalgisch met donkerrode leren banken, houten lambriseringen en ouderwetse lampen aan de muren. Overal klinken omfloerste stemgeluiden, het beschaafde getik van bestek en het melodieuze kling-klang van kristallen glazen. Tegenwoordig zouden we zeggen dat het niet eens zozeer om het eten zelf gaat, maar vooral om de beleving. Want eten in zo’n aparte sfeer met zicht op het telkens wisselende landschap van Noord-Frankrijk is een onbetaalbare en onvergetelijke ervaring.
Ik verheug me op het moment dat de conducteur tegen de avond de couchettes komt prepareren voor de nacht. Als hij alles heeft uitgeklapt, is de smalle coupé omgetoverd tot een knusse slaapzaal met links en rechts een stapelbed met drie ligplaatsen.
Vanzelfsprekend wil ik altijd in de hoogste. Dit smalle bed bevindt zich pal onder het dak. Van mijn ouders mag ik daar alleen slapen als ik me insnoer in een zelf gemaakte veiligheidsgordel, dat wil zeggen twee in elkaar gehaakte riemen van papa die dan om het bed worden vastgemaakt. Niet erg comfortabel maar een kleine opoffering vergeleken met het enerverende gevoel zo hoog te mogen liggen terwijl de trein met hoge snelheid zuidwaarts gaat.
Als onze bestemming Zuid-Spanje of Portugal is, nemen we ook geregeld de autoslaaptrein van Parijs naar Madrid. De eerste keer op deze route wacht ons een verrassing. Na urenlang op en neer schudden op het smalle bedje op weg naar de Spaanse hoofdstad worden we opeens ruw uit onze slaap gehaald. We horen keihard piepende remmen, waarna de trein na de nodige schokken uiteindelijk helemaal tot stilstand komt. Met enige moeite doe ik mijn ogen open. Tussen de spleten van het rolgordijn zie ik fel licht schijnen. Harde mannenstemmen roepen ondanks het nachtelijke uur keihard van alles tegen elkaar in een voor mij onverstaanbare taal.
Omdat ik precies wil weten wat gaande is, wurm ik me onder mijn in elkaar geknutselde veiligheidsgordel uit en schuif het gordijn wat opzij. Pal voor mijn neus bevindt zich een perron waar het een komen en gaan is van werklui. Mijn ouders zijn ook wakker geworden. Papa zegt dat hij denkt dat we bij de grens zijn. Omdat ik door het schurende geluid van metaal op metaal, het gerammel aan het treinstel en het luidruchtige geroezemoes van het spoorwegpersoneel de slaap niet meer kan vatten, heeft de hele situatie iets speciaals en avontuurlijks.
Even later wordt duidelijk dat de autoslaaptrein aan de grens bij Hendaye/Irun een tijd moet stilstaan omdat de spoorbreedte van Spanje groter is dan die van Frankrijk. Dus worden in het holst van de nacht doodleuk alle wiel- of draaistellen van de trein gewisseld. Nu ik gezien heb wat ze aan het doen zijn, kruip ik tevreden terug naar mijn plekje.
In het donker en veilig ingesnoerd op het hoogste stapelbed in een rijtuig van de Franse SNCF, pal voor de Spaanse grens, voel ik dat de trein zich weer langzaam in beweging zet. Onwillekeurig slaak ik een zucht van tevredenheid. Ik voel mijn ogen zwaarder worden.
En al snel wiegt het eentonige lied van wielen die over eindeloze rails door het Spaanse land gaan mij in een zoete, diepe slaap.
© Pascale Bruinen
Ook zo’n mooie souvenirs overgehouden aan gemaakte treinreizen? Laat dan hier je reactie achter.
Meteen terugdenkend aan ons autotrein avontuur weet ik nog dat we in een bloedhete trein een uur of wat stil stonden in een godvergeten dorp ergens in Frankrijk, omdat onze “luxe” trein panne had! Wel een mooi avontuur , waarbij onze kinderen waarschijnlijk hetzelfde verhaal als jij hierboven getypt ,later zullen doorvertellen aan hun kinderen …
Ha ha, ja inderdaad! Ik geloof dat de temperatuur toen wel tot ongeveer 50 graden binnen was opgelopen…Misschien de volgende keer toch maar een de Transsiberië-express boeken…