De tijd: ergens begin jaren tachtig van de vorige eeuw. De plaats: een Novotel, ergens in het midden van Frankrijk.
Mijn vader, bon vivant en lekkerbek pur sang, heeft de gewoonte om nogal wat Franse kazen te verschalken als dessert. Dit tot grote ergernis van mama, die zich steevast schaamt omdat ze vindt dat hij te veel van deze hartige hapjes opeet. Na de zoveelste discussie is hij het zat. Om zeker te weten wat de etiquette in deze nu precies voorschrijft, besluit hij aan een Franse ober advies te vragen over hoeveel hij nu echt mag kiezen van zo’n kaasplateau. Het antwoord? “Tant que vous voulez, monsieur!” (Zoveel als u maar wilt, meneer!).
Dat is natuurlijk niet aan dovemansoren gezegd. En dus bestelt hij de eerstvolgende keer op vakantie in Frankrijk met enig gevoel van triomf weer het kaasplateau en… ja hoor, de ober is zo onverstandig het ook nu weer onbeheerd op tafel achter te laten. Papa doet zich dan ook zonder enige schuldgevoel tegoed aan het ene na het andere heerlijk stukje fromage. Als hij eindelijk klaar is liggen nog zegge en schrijve anderhalf schijfje Brie, drie walnoten en zes (= alle!) druiven op de chique etagère.
Papa roept de ober voor de rekening. Als de garçon onze tafel nadert zie ik hem van kleur verschieten. Hij kijkt nadrukkelijk naar het bijna leeggeplunderde plateau, neemt het sierlijk bij het zilveren stangetje in zijn hand en draait het – demonstratief en extra langzaam – pal voor paps neus in de rondte. Ik zie dat dit schouwspel ook de aandacht trekt van de andere gasten in de eetzaal.
Mama’s gezicht staat op onweer. Ze heeft grote rode blossen op haar wangen en weet niet waar ze moet kijken. Het zou mij niet verbazen als papa’s scheenbeen nu ieder moment kan worden geraakt door een welgemikte trap van onder het tafelkleed. Ondertussen zit papa er, indachtig het gegeven advies, zo te zien helemaal niet mee. Hij lijkt de onschuld zelve.
Een variant op dit kaasdrama is de keer dat we in een ander Novotel overnachten op weg naar onze eindbestemming in Spanje. We gaan ’s avonds dineren in het restaurant. Bij het gekozen menu hoort een dessertbuffet. Mama ziet de bui al weer hangen, kijkt pap waarschuwend aan en zegt dat hij zich dit keer in moet houden. Advies van Franse obers of niet, maar een publiekelijke vernedering zoals die vorige keer trekt ze niet meer.
Tot ons beider verbazing gedraagt papa zich echter meer dan keurig. Zo neemt hij deze keer slechts twee bescheiden plakjes kaas en zelfs helemaal geen fruit.
Mama’s opluchting is dan ook groot maar duurt slechts tot in de gang naar de hotelkamer. Op dat moment zien we papa namelijk ineens schuddebuiken van het lachen. Omdat we het niet vertrouwen, vragen we hem enigszins achterdochtig wat er in hemelsnaam zo grappig is.
“Nou, dit hier!”, weet hij nog net hikkend uit te brengen.
En dan opent hij de palm van zijn hand zodat deze de verborgen inhoud ervan prijs geeft: een klokkenhuis van iets wat ooit een peer en een appel is geweest was en een heel stel druivenpitten…
© Pascale Bruinen
Ik mag jouw vader wel Pascalle. Hij zal gedacht hebben: “waar ik voor betaal, moet ook opgegeten worden”. En zo’n kaasplankje is zeker niet te versmaden.
Trouwens, als je tiramisu als dessert hebt besteld, laat je toch ook niet de helft achter? 🙂
Ha ha, ja dat is zo! Mijn vader was een echte smulpaap. Hij genoot er vooral heel erg van. Dank je wel voor je reactie, Jacques, en nog een fijne zondag!
Ik heb ooit ook een kaasplateau gekozen…mijn medegasten verklaarden me gek.
De kar kwam en de kelner pakte de kaasjes van zwak naar heel sterk met zilveren ran. En plaatste dat klokgewijs op een bord. Daarna wat broodjes ook met tang.
De geur uit de wagen zorgde voor veel bekijks.
Het smaakte mij goed.
St. Barbara is niet meer…te Zwolle.
Ook ben ik allergisch geworden voor enige soorten.
Toch altijd smikkelen, maar niet meer toe…
Hoe graag eigenlijk ook.