Nee, dit is geen column van mijn hand. Maar een “Kroniek van historische gebeurtenissen, zoals die zijn beleefd door een Maastrichtenaar”. En die Maastrichtenaar was mijn vader, Theo Bruinen. Hij schreef zijn zeer persoonlijke ooggetuigenverslag van die gedenkwaardige dagen in de Tweede Wereldoorlog, dat leest als een spannend jongensboek, op 11 november 2009. Hij was toen 86 jaar. Door zijn kroniek hier een plekje te geven op mijn eigen blog wil ik hem eren voor dit mooie document, dat een getrouwe weergave is van het roerige en emotionele tijdsbeeld van de stad Maastricht, zowel in haar donkerste als in haar vrolijkste dagen. Daarnaast is het nu zeventig jaar geleden dat Maastricht werd bevrijd, zodat het ook om die reden toepasselijk is dit stuk nu te publiceren.
Na het overlijden van mijn vader is zijn kroniek opgenomen in de collectie van het stadsarchief van de gemeente Maastricht, thans het Regionaal Historisch Centrum Limburg genoemd.
Deze week deel 2. Hier volgt zijn tekst:
Van de invasie tot de bevrijding op 14 september 1944
Ons leven verandert in deze dagen drastisch. Voor een belangrijk deel komt dit tot uiting in het straatbeeld. Tot dusverre waren wij gewend aan marcherende en zingende Duitse eenheden. Wij zagen geregeld de legervoertuigen, de motoren van de ordonnansen en de overvalwagens. Wij kenden de uniformen van Wehrmacht. Luftwaffe en Sicherheitspolizei.
Alles ademde de geest van militaire discipline, tot bij het uitoefenen van terreur toe.
Wat nu gebeurt is hiermee in fel contrast. Dagenlang zijn wij getuige van een eindeloze colonne vrachtwagens, veldgeschut, boerenkarren, hooiwagens, autobussen uit de bezette steden, bakkerswagens, kortom alles wat motorisch of met paarden in de richting van Duitsland kan worden voortbewogen. Alle vervoermiddelen worden bevolkt, soms overbevolkt met een bonte mengeling van soldaten, piloten, verpleegsters, telefonistes en burgerpersoneel. Het chaotische beeld wordt gecompleteerd door de boomtakken die ter bescherming tegen luchtaanvallen als camouflage worden meegevoerd.
Wij staan op straat om deze optocht, of liever aftocht niet te missen. Wij moeten onze gevoelens verbergen en vooral ernstig blijven kijken, wetende dat iedere blijk van spot of leedvermaak tot escalatie kan leiden. De haatdragende blikken die ons toeschouwers ten deel vallen vormen een duidelijke waarschuwing. Met ingehouden vreugde zien wij zowel hier wonende Duitse als NSB-families huisraad op karren laden.
Scholen blijven nu gesloten, gewerkt wordt alleen nog maar waar dit hoognodig is. Leidde voorheen iedere vorm van staking tot het fusilleren van gijzelaars, nu komt er geen reactie.
Ook Gestapo en Sicherheitspolizei blijken hun biezen te hebben gepakt. Als de aftocht voltooid is heerst er op straat een opmerkelijke stilte.
Op 10 september is er dan ineens een Duitse infanteriecolonne die passeert op het moment dat geallieerde vliegtuigen pamfletten uitstrooien met de oproep aan de Duitse soldaten de strijd te staken. Natuurlijk willen wij exemplaren bemachtigen en triomfantelijk tonen wij ze aan onze kameraden. Op dat moment richt een Duitse officier een pistool op onze borst en grist de pamfletten uit onze handen. Geen wereldschokkend nieuws dit incident maar wel tekenend voor het nog steeds aanwezige Duitse fanatisme, zelfs nog in deze fase van de oorlog.
Op 12 september meldt de Britse radio de bevrijding van Tongeren. Het uur U is nu toch wel heel dichtbij!
Om 2 uur in de nacht van 12 september worden wij opgeschrikt door de huisbel. Wordt nu een schrikbeeld van vele jaren toch nog werkelijkheid? Ik kijk door het deurraampje en zie in het maanlicht de contouren van een Duitse helm en geweer. Ik posteer mij bij de achterdeur om te vluchten indien de vrees bewaarheid wordt. Achteraf misschien naïef maar impulsief en doordacht gaan nu eenmaal niet samen. Mijn moeder gaat naar de voordeur wat voor haar de zwaarste gang van haar leven moet zijn geweest.
De bezoeker in uniform van de Sicherheitspolizei spreekt Maastrichts en blijkt een notoire NSB-er te zijn, die in onze straat heeft gewoond. Hij overhandigt het bevel voor mij om schuttersputjes te gaan graven op de Meerssenerweg.
Het motief voor de gekozen manier van handelen voor het overhandigen van een bevel laat zich slechts raden.
Door het veelvuldige luchtalarm vertoeven wij vaak in de onderaardse gangen van bastion de Erfprins, dat als schuilkelder is ingericht. Een viertal jongemannen blijkt een soortgelijk bevel van putjes graven te hebben ontvangen. Wij besluiten aan het bevel geen gevolg te geven. Eén lid van ons groepje kent een ruimte in de kazemat waarvan de ingang door puin onzichtbaar is. Omdat wij niet zeker weten of in de gegeven omstandigheden nog sancties mogelijk zijn hebben wij veiligheidshalve die ruimte voor een meerdaags verblijf geschikt gemaakt.
In de late namiddag van 13 september horen wij een geluid dat aanhoudt. Het geluid lijkt op het gejuich dat wij leerden kennen als MVV aan de Boschpoort een doelpunt maakte. Zou het dan toch zo ver zijn? Omdat in Maastricht-West geen enkele activiteit te bespeuren is, durven wij het niet te geloven.
Wij gaan boven op het bastion staan en kunnen van daaruit de toren van het station in Wijck zien. Daar zien wij dan de Nederlandse driekleur. De gevoelens die dit moment oproepen zijn niet te beschrijven.
Toch is het nog te vroeg om feest te vieren, want op de Brusselsestraat heeft een groepje Duitse soldaten een handgranaat door een raam van een huis gegooid omdat de bewoner de vlag had uitgestoken.
14 september 1944
In alle vroegte besluit ik de situatie in de stad te verkennen. De sfeer is nog wat onwezenlijk. Geallieerde soldaten zijn nog niet te zien. Op het Vrijthof zijn de eerste vlaggen uitgestoken en er lopen gehelmde mannen in blauwe overalls met oranje armbanden, leden van de zogenaamde binnenlandse strijdkrachten. Omdat de Amerikanen wel aan de overkant van de Maas in Wijck zijn, ga ik naar de Maasbrug en daar staan enkele honderden mensen. De brug is weliswaar opgeblazen doch de puinhopen vormen toch nog een oeververbinding.
Dan gebeurt het ongelofelijke: de eerste Amerikaan komt kruipend en klimmend over de puinhopen van de brug op de westelijke oever aan. Voor het eerst zien wij een bewapende Amerikaanse soldaat in levenden lijve. Tot diens eigen verbazing wordt hij door een aantal mannen op de schouders gehesen en wordt een rondedans met hem gemaakt. Korte tijd later komt nummer twee en ook hij ondergaat dezelfde wijze van begroeting. Dit tafereel maakt een diepe indruk. Zie hier, midden in een gruwelijke wereldoorlog een uiting van spontane blijdschap, dankbaarheid en warme menselijke gevoelens!
Vanaf de Kesselskade dringen muzikale klanken tot ons door. Er nadert een kleine stoet. De kern wordt gevormd door een opgepakte collaborateur, geflankeerd door verzetsmensen. Voorop in de stoet loopt een accordeonist die voor de muzikale begeleiding zorgt. Eerst is er wat gejoel en dan wordt het toen zo populaire lied “oh n.s.b. gij zult de stad verlaten” massaal meegezongen. Zo lukt het de Maastrichtenaren om ook van ernstige gebeurtenissen een soort volksfeest te maken.
In de namiddag verzamelen de Amerikaanse infanteristen zich op een zonnig Vrijthof dat nu één groot kleurenpalet is. Behalve Nederlandse zijn er ook geïmproviseerde Amerikaanse, Britse, Franse en zelfs Russische vlaggen. In gesprekken met de soldaten blijkt dat Amerika geen regionaal opgebouwde strijdkrachten heeft, maar dat in iedere eenheid alle staten vertegenwoordigd kunnen zijn. “Ik ben in veel bevrijde steden geweest maar zo’n versiering en zoveel kleur heb ik nergens gezien.” Aldus een spraakzame Amerikaan uit Oklahoma.
In de latere namiddag gebeurt iets waarvan wij op dat moment de betekenis en draagwijdte niet kunnen bevroeden. Een enorme knal zonder enig spoor van een vliegtuig doet iedereen schrikken. De volgende dag heeft eenzelfde explosie plaats in de buurt van Vroenhoven.
Ik heb inmiddels kennis gemaakt met een Amerikaanse soldaat die de radarwagen van de luchtafweer bemant. Hij vertelt mij dat de explosies veroorzaakt moeten zijn door projectielen waarvan noch de snelheid, noch de hoogte op zijn schermen af te lezen waren. Het moet volgens hem wel om een heel belangrijke zaak gaan want verscheidene hoge officieren zijn bij hem in de wagen geweest en daarna in allerijl naar Vroenhoven gereden (later vernamen wij in Britse documentaires dat zowel bij Luik als bij Maastricht in de septemberdagen prototypes van de V2-raketten zijn gelanceerd, pas later gevolgd door de massale aanvallen op Antwerpen en Londen).
Het front is nog akelig dichtbij en de bevrijding van Zuid-Limburg is nog verre van voltooid.
Zeer indrukwekkend en geruststellend is de doortocht van de tankdivisie “Hell on Wheels”. Drie rijen zware tanks rollen over de Statensingel, richting Duitsland.
In de maand september komt een einde aan de geallieerde opmars. Wij mogen ons gelukkig prijzen dat dit gebeurt ná de bevrijding van Zuid-Limburg, dat wel nog maandenlang frontgebied blijft met als dieptepunt het Duitse Ardennenoffensief.
Op een nieuw spontaan volksfeest zullen wij nog maanden moeten wachten.”
J.Th. Bruinen
Geweldig mooi verslag Pascale. De woorden maken het gebeuren zichtbaar!