Mijn wekker geeft 04.20 u aan. Op naar het politiebureau!
In het zaaltje zitten zo’n vijftien stoere mannen van wie een stuk of acht helemaal in het zwart gekleed. Ze dragen allemaal een kogelvrij vest en zijn tot de tanden toe bewapend.
Na een korte briefing vertrekken we naar een locatie waar een vuurwapengevaarlijke verdachte woont die moet worden aangehouden. Hij wordt verdacht van doodslag en moet zo snel mogelijk van de straat.
Ik voel de spanning toenemen als iedereen in verschillende voertuigen plaatsneemt en in colonne door de uitgestorven stad rijdt. Bij de verzamellocatie stappen de acht uit het busje. Ze voorzien zich van bivakmutsen, helmen en levensgrote schilden. Twee anderen nemen de ram mee.
Pal erachter kom ik, samen met een politieman in een gewoon uniform. We lopen geluidloos in formatie. Opeens zie ik een voorbijganger die zijn hond uitlaat. Zijn mond valt open en hij blijft stokstijf staan om te kijken naar deze surrealistische optocht in de vroege ochtenduren. De blik van de man bezorgt me bijna een lachbui.
De commandant van het arrestatieteam (AT) blijft vlakbij een woning staan en gebaart naar de anderen. Het is muisstil. Een aantal AT-ers gaat aan de voordeur staan, de rest vat post aan de achterzijde. Na een teken wordt de ram tegen de voordeur gebeukt. Voordat ik het in de gaten heb, zijn ze al binnen. Ik hoor een hoop gestommel, gegil en “Politie! Politie!”
De commandant gebaart dat ik de woning in mag. In een kleine slaapkamer ligt een man op zijn buik op de grond met een blinddoek voor. Zijn handen zijn geboeid op zijn rug. Hij heeft alleen een onderbroek aan. In bed ligt een vrouw, die met grote wilde ogen rondkijkt en hartverscheurend snikt, terwijl ze de groezelige lakens tot aan haar kin opgetrokken houdt. De man wordt afgevoerd.
Na de debriefing praat ik nog even met de sectiecommandant. Hij vertelt dat zo’n arrestatie in het “milieu” statusverhogend werkt. Prompt zie ik de slogan al voor me.
“Als crimineel tel je pas mee, als je bent opgepakt door het AT!”
© Pascale Bruinen
Deze column is eerder verschenen in het Algemeen Dagblad.