Tuindrang

Ik lijd aan acute tuindrang. Dat is een vorm van nestdrang, maar dan anders. Gaat het bij nestdrang nog om de onweerstaanbare neiging om alles tip-top in orde te gaan maken voor de op komst zijnde baby, mijn tuindrang dwingt me al het groen, de terrasstenen en borders eens grondig onder handen te nemen met het oog op de naderende zomer. En daarbij duld ik geen enkele mate van uitstel.

Nadat ik me gestoken heb in mijn oudste spijkerbroek ga ik, gewapend met hoge rubber laarzen, regenjas, pet en dikke handschoenen beginnen aan Het Grote Karwei. Nog een gasmasker erbij en ik zou zo kunnen worden ingezet in het gifgebied rondom het Belgische Wetteren.

Als een bezetene – want ja, het heet niet voor niets tuindrang – raas ik door onze achtertuin. Mijn begerig oog valt als eerste op de klimop die ons omringt met een mooie, altijd groen blijvende muur. Maar de prijs die ik voor zoveel schoonheid moet betalen is dat hij vanaf het voorjaar regelmatig moet worden bijgeknipt. Zo ook nu, want ondanks de wel erg frisse temperaturen in deze zogenaamde lente zie ik lichtgroene stelen en bladeren alle kanten opschieten.

Ik neem eerst de kniptang ter hand en begin driftig alle takken af te knippen die boven de schutting uitkomen. Daarna ga ik met de snoeischaar de sprieten te lijf die te ver naar binnen groeien. Ah, wat heerlijk therapeutisch is dit toch! Knip, knip, knip. Als ik Klein Duimpje was, zou het groene spoor dat ik achterlaat eenvoudig gevolgd kunnen worden.  Gelukkig is H. zo welwillend om alles bij elkaar te vegen en in de daarvoor bestemde bak te kieperen. Zo werken we een tijdje eensgezind zwijgend in perfectie harmonie door.

Maar het gaat mij niet gauw genoeg. Ik besluit daarom dat er zwaarder geschut aan te pas moet komen en ga de elektrische heggenschaar halen. H. is hier duidelijk niet blij mee. Zijn bezorgde gezicht spreekt boekdelen. Als rechtgeaarde man wil hij dit uiterst viriele werkje natuurlijk liever zelf doen, maar ik ben hem dit keer lekker voor.

Zodra het enorme apparaat met veel kabaal tot leven komt, word ik een ander mens. Of eigenlijk een beetje man. Ik noem het mijn near gender transforming experience. Eindelijk weet ik hoe die echte mannen van Hornbach zich moeten voelen als ze dit soort zware klussen doen. Heldhaftig, stoer en sexy. Met grote destructieve bewegingen ga ik van links naar rechts en van beneden naar boven langs de nietsvermoedende klimop. De groene bladeren en stelen vallen bij de bosjes. Wow, what a feeling! Niet voor niets is het bijbehorende liedje uit de reclame dat van Jippiejajajippiejippiejééééééé. Ik krijg bijna zelfs de neiging om een flesje ijskoud pils met mijn tanden te openen en in één lange slok weg te klokken, ware het niet dat ik geen alcohol drink.

Als ik uiteindelijk tevreden naar de netjes bijgewerkte klimop kijk, valt me op dat de sneeuwbalstruik – die inmiddels meer op een boom lijkt – een wel erg lelijke vorm heeft gekregen. Dus haal ik de mega kniptang met lange armen uit de schuur en snij met kinderlijk gemak de ene na de andere dikke tak door. Als ik na een tijdje het resultaat bekijk, heb ik zoveel weggehaald dat er bijna niks meer over is. In een opwelling besluit ik dat de sneeuwbalstruik er dan maar helemaal uit moet. En wel nu meteen.

H., die inmiddels binnen met het avondeten bezig is, heeft mijn geknip en gesnoei aan de struik met lede ogen aangekeken door het keukenraam. Maar als hij me uit de schuur ziet komen met een spade, is hij in een oogwenk buiten.

“Wat ga je daarmee doen?”, vraagt hij gealarmeerd. “Je wilt toch niet dat hele ding weghalen, hè?”. Zucht. Hij kent me helaas als geen ander.

“Zeker wel”, antwoord ik onverstoorbaar terwijl ik de schep in de grond zet en er bovenop ga staan. Vervolgens zwiep ik wat heen en weer zodat ‘ie dieper de grond in zakt.

“Hou daar mee op want dat gaat jou toch nooit lukken zo. Dit is een boom en die heeft flink diepe wortels. Bovendien heb je nu alle takken eraf geknipt zodat je er niet meer goed aan kunt trekken. Ik doe dat wel een andere keer dus laat het alsjeblieft!”, waarschuwt hij me nog voordat hij weer terug naar binnen gaat.

Als er nu één ding is wat je niet tegen mij moet zeggen, dan is het wel dat ik iets niet kan of dat ik iets moet laten. Vastbesloten H. ongelijk te geven, verdubbel ik mijn schepbewegingen. Dan verzin ik toch gewoon een andere manier om dat rot ding eruit te krijgen, neem ik me in stilte voor terwijl ik steeds meer aarde wegschep rondom de kluit van het boompje.

Als ik een tijdje later ondanks niet aflatend graafwerk nog steeds geen millimeter beweging in het ding krijg, heb ik een tikkeltje spijt van mijn stoere voornemen. Inmiddels is het ook nog flink beginnen te regenen. Maar ik kan nu niet meer terug. Ik moet en ik zal de stronk op eigen kracht eruit krijgen dus ga ik onverdroten door. Graven, spitten, trekken. Er gebeurt weinig tot niks. Ondertussen kijk ik af en toe slinks naar binnen om te controleren of H. ziet dat ik nog steeds niet veel ben opgeschoten. En ja hoor, hij slaat me vanuit de keuken geamuseerd gade.

“Ik dacht dat jij moest koken!”, roep ik zo hard mogelijk vanaf mijn druilerige, modderige plek in de border. H. heeft mijn sarcastische uitroep inderdaad gehoord want hij trekt een gezicht. In reactie steek ik balorig mijn tong uit om me daarna met nog meer overgave op het uitgraven van de onwillige wortelkluit te storten.

Letterlijk, want nu steek ik de schep langs de kluit in de grond en spring er vervolgens woest met twee voeten tegelijk bovenop. Ik hou me vast aan de steel en huppel wild op en neer om dieper te komen. Het volgende moment voel ik dat de steel achterover slaat en lig ik languit op mijn rug tussen de opkomende hosta’s. Zo snel als dat kan met een schep die bovenop me ligt, krabbel ik overeind. Ik ben drijfnat. Ik hoop vurig dat H. deze circusact niet meegekregen heeft, maar no such luck. Hij staat nu dubbel geklapt van het lachen achter het raam. Als hij eindelijk weer recht komt, grijnst hij van oor tot oor. Hij doet de deur open en hikt “Bedankt, dat was onbetaalbaar!” Ja, jij ook bedankt.

In een allerlaatste poging zet ik alles op alles op mijn eer te redden. Keer op keer steek ik de spade langs de stronk, zet mijn volle gewicht er op en beweeg hem van links naar rechts. Uit alle macht trek ik aan de overgebleven stompjes van takken en…jaaaaaaaa, ik voel dat de kluit nu echt in beweging komt! Dankzij een verse adrenalinestoot trek ik in één krachtige beweging de helft van de stronk uit de grond.

In de flow van dit moment hak ik met de scherpe kant van de spade met een welhaast satanisch genoegen net zolang in op de rest van de wortels totdat hij helemaal los zit. Dat ik op dat moment waarschijnlijk uit zie als een door waanzin gedreven lustmoordenaar kan me niet echt meer boeien.

Met moeite neem ik de hele stronk in mijn armen en ga vervolgens pal voor het keukenraam staan, doorweekt en besmeurd met modderige vegen. Triomfantelijk til ik hem tot boven mijn hoofd als ware het een trofee. H. kijkt me eerst hoofdschuddend aan. Maar dan zie ik een bewonderende glimlach doorbreken en knipoogt hij naar mij. Ondanks de kou krijg ik het ineens warm. Ik knipoog schalks terug. Ik voel de laatste restjes stoere mannelijkheid in rap tempo van me afglijden.

Niets zo leuk als flirten met je eigen man nadat je hoogstpersoonlijk een boom hebt geveld.

© Pascale Bruinen

tuindrang2

Zo was het ongeveer, maar dan alleen met een véél dikkere kluit!

12 gedachten over “Tuindrang

  1. Hey P. Grappig is dat ik denk, na zoveel jaren, jullie beider karakters te kennen. Niet dus, iedere keer weet je mij, weliswaar in de details, te verrasen. Weet dat dit geschiedkundig incident aan de eettafel op het werk bij H andermaal, en nog sterker gekleurd en tot in lengte van dagen, verteld zal worden. En in de wetenschap dat zoveel meer mensen gebukt van het lachen hun maaltijd zullen verorberen….ik verheug me op een volgend diner van de ” kerstgroep “… Allez, voor deze keer ook van mij een knipoog.

    • Ha ha ha, dat zal H. leuk vinden…Maar ja, er is geen woord van gelogen dus zo leer je ons inderdaad steeds beter kennen. Al ben ik razend benieuwd met welke “details” ik je verrast heb…! Fijn weekend, P

  2. Jouw verhaal is een flashback naar enkele weken geleden toen ik met veel moeite een bijna 20 jaar oude grote hortensia uitgegraven heb. Tuingereedschap en ik hebben dit ternauwernood overleefd. Wel scheen toen nog het zonnetje! Maar hetzelfde gevoel: die struik moest daar weg, en wel meteen. Helaas geen man in de keuken 😦
    Groetjes,
    Nicole

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s