Als ik één ding zou moeten noemen waar ik een chronisch gebrek aan heb, is het wel aan tijd. Tijd intrigeert me. Het is enerzijds hartstikke abstract (je kunt het niet zien), maar anderzijds o zo concreet (bijvoorbeeld als je ergens te laat komt).
De mooiste, bijna poëtische, definitie van dit begrip vond ik op nl.wiktionary.org, waar tijd wordt omschreven als de “onstuitbare gang der dingen van toekomst door het heden naar het verleden”. De meest gangbare betekenis is echter dat tijd niets meer of minder is dan een “opeenvolging van momenten”. Kijk, dát herken ik wel. Want momenten heb ik de hele dag door juist in overvloed. En ze volgen zich inderdaad in een razend tempo op.
Zo ook toen ik nog officier van justitie was. Op die zeldzame dagen dat ik geen zitting of ZSM-dienst (afdoen van zaken vanuit een centrale lokatie) had, was ik vanaf mijn flex-plek druk bezig met de afhandeling van mijn (ouderwetse en elektronische) post, het bijwonen van overleggen en de voorbereiding van mijn volgende zittingen. Dat waren zoveel momenten dat de tijd voorbij vloog.
Soms schoot mijn pauze er helemaal bij in, maar als het enigszins kon, ging ik altijd naar buiten om een rondje te wandelen of snel wat boodschappen te doen. Toen mijn zoon een tijd geleden op zichzelf ging wonen, rende ik als drukbezette maar rechtgeaarde moeder tijdens mijn korte break gauw op en neer naar de Blokker om even banale als onmisbare huishoudelijke attributen voor hem te kopen zoals een emmer, een aardig formaat vuilnisbak, diverse dweilen, stofdoeken, afwasborstels, een trits schoonmaakmiddelen en een heuse “Swiffer vloerwisser starterkit”.
En zo kon het gebeuren dat ik, getooid met een onhandig lange stok en drie mega uitpuilende plastic zakken (toen kreeg je die nog gratis) op de terugweg naar het parket een collega tegen kwam. Bij haar vragende blik riep ik in het haastige voorbijgaan alleen maar “Zoon gaat op kamers!” (stil blijven staan was echt geen optie). Haar begripvolle glimlach was het laatste dat ik zag voordat ik even later met mijn bovenmaatse buit muurvast kwam te zitten in het draaihekje bij onze ingang. Nog een geluk dat er geen bezoek voor mij in de hal zat te wachten.
Dat krijg je er dus van als je uit tijdgebrek jezelf letterlijk en figuurlijk voorbij wilt rennen.
© Pascale Bruinen
Deze column is eerder verschenen in het Algemeen Dagblad.
Werd er niet gedacht dat je de boel ter plekke kwam schoonmaken?
Nog een geluk dat er geen bellen gingen rinkelen
in verband met je lodenlast…
Fijn hè zo’n helpende moeder moet je zoon denken.
Gelukkig beseffen ze dat rond die tijd al wordt er nog wel af en
toe een appel op je gedaan, maar de vanzelfsprekendheid is er af.
U hebt het de afgelopen weken vast wel gehoord:
” Er is maar één moment dat je op tijd kunt komen; ben je er niet, dan ben je óf te vroeg óf te laat.” 😉
Zie (o.a.) hier: http://goo.gl/2bxJjL
Tijd bestaat niet.
Klokken wel…
Zojuist die prachtige documentaire gezien van de Aanklagers( Ned 2)U waarschijnlijk ook.Geen heimwee?U was zo goed,Mevrouwtje Bruinen.
Is inderdaad een goede documentairereeks maar heimwee, nee hoor! Het is een weldoordachte en bewuste beslissing geweest om na zoveel jaar iets anders te gaan doen. Maar veel dank voor het compliment! Ik ga ervan uit dat ik ook in mijn nieuwe hoedanigheid veel goeds kan doen, dat ben ik in ieder geval zeker van plan!