Ook rechters kunnen wel eens de plank mis slaan. Ik heb als officier van justitie eens een politierechter getroffen die op wel heel bijzondere wijze oordeelde over een zitting met allemaal hennepplantages op de tenlasteleggingen.
Die gedenkwaardige dag zit de zaal uitgerekend vol met een klas studenten. Tijdens de eerste zaak vraagt de politierechter mij plotseling: “Mevrouw de officier, heeft u wel goed naar de tenlastelegging gekeken?”
Enigszins gealarmeerd scan ik snel de tekst maar ik zie niets bijzonders.
“Ja hoor. Hoezo?”. Ik voel me niet op mijn gemak want deze politierechter ken ik als iemand die wel vaker met iets vreemds uit de hoge hoed komt.
“Ik zal er straks op terugkomen”.
Hoewel zijn antwoord me niet bevalt, leg ik even later uitgebreid uit waarom ik het feit bewezen vind en deze verdachte straf verdient.
Als de politierechter uitspraak doet, kan ik mijn oren niet geloven.
“Ik acht het feit wel wettig en overtuigend bewezen, maar het bewezene levert geen strafbaar feit op”.
Prompt ontstaat er reuring in de zaal. De klas veert als één man tegelijk op en kijkt gebiologeerd naar de rechter. Ondertussen val ik zowat van mijn stoel.
“In de tenlastelegging staat “hennepplanten” en die staan niet op Lijst II van de Opiumwet. Zodoende is het geen strafbaar feit en ontsla ik de verdachte van alle rechtsvervolging”.
Nadat hij deze figuurlijke bom heeft laten ontploffen, valt mijn mond open. Ondertussen vraagt hij vriendelijk of de klas soms nog vragen heeft. Er steken er een paar tegelijk hun vinger op. Eentje krijgt de beurt.
“Hebben jullie nu ruzie?”
“Nee hoor!”, weet ik uit te brengen. Tegelijkertijd hoor ik de rechter naast me echter volmondig “Ja!” door de zaal roepen. Op de tribune breekt nog net niet de pleuris uit.
Ook in alle volgende hennepzaken komt de politierechter telkens tot ontslag van rechtsvervolging. De studenten moeten de tijd van hun leven hebben terwijl ik me afvraag waarom ik dit werk ook al weer zo graag wilde doen.
Na de lunchpauze zijn de studenten vertrokken. Ongetwijfeld worden de verhalen over die arme sullige officier van justitie as we speak onder het genot van een koud pilsje doorverteld aan de rest van de studentenpopulatie.
De politierechter komt binnen.
“Ik geloof dat ik een vergissing heb begaan”, zegt hij koeltjes terwijl hij zijn toga dichtknoopt.
“O?’, zeg ik. Dat moet het understatement van het jaar zijn.
“Ja, ik heb het even opgezocht maar hennepplanten vallen ook onder hennep.”
Vertel mij wat. Net als ik denk dat het niet nog erger kan worden, voegt hij er aan toe:
“Ik heb een kopie ervan gemaakt. Wil je er ook een?”
Ik kan alleen maar heftig “nee” schudden.
Zul je altijd zien.
Als het recht zegeviert is er geen publiek bij.
© Pascale Bruinen
Deze column is eerder verschenen in het Algemeen Dagblad.
