Skiën (1)

Als ik iets doe, wil ik het goed doen. Nee, correctie. Liever nog perfect en wel meteen. Zo had ik een tijd terug het idee opgevat om weer eens te gaan skiën, dit keer voor het eerst samen met H. en de kids. Lekker sportief in de tintelfrisse buitenlucht en tegen de adembenemende achtergrond van besneeuwde alpentoppen naar beneden zoeven in soepele s-bochten. Wat is er heerlijker, gezonder en ontspannender dan dat?

Klein puntje is wel dat ik inmiddels al dik thirty-something was en mijn recentste ski-herinnering dateerde van toen ik een fietsenrek in mijn mond had. Mijn laatste heroïsche daad op de wintersport bestond er uit dat ik als zevenjarige pisnijdig mijn skistokken over de piste smeet uit protest dat de les al was afgelopen. Ze scheerden rakelings langs mijn skileraar. Over ambitieus gesproken.

Zoveel jaar later is mijn hernieuwde kennismaking met de lange latten geen, hoe zal ik het zeggen, onverdeeld succes.

Het begint er al mee dat het verdomd hard werken is, dat skiën. Ongelofelijk hoe je moet slepen, sjouwen en sjorren. Niet alleen met je eigen gewicht dat door thermisch ondergoed, lange sokken, zo’n charmant gewatteerd skipak, fleecetrui, sjaal, muts, wanten en niet te vergeten die fijne lichtgewicht schoenen zo goed als verdubbeld is. Maar ook met die zware, absurd lange en dus onhanteerbare latten, om nog maar te zwijgen over die stokken die alle kanten op slingeren.

Zo gebeurt het dus dat ik – ingepakt als een eskimo – in de verwarmde kelder van het hotel eerst probeer om in mijn ski-schoenen te komen. Met de nadruk op probeer want het is voorwaar geen sinecure met alles wat ik aan en om heb. Zodra ik die krengen dichtklik, heb ik er al spijt van. Ik voel namelijk een onaangename druk op mijn scheenbenen die alleen wegebt als ik de skihouding aanneem. Maar ja, ik kan moeilijk met gebogen knieën en pront uitstekend achterwerk door het dorp gaan lopen.

Inmiddels zweet ik onder mijn thermisch ondergoed als een otter van alle inspanningen in die benauwde kelder en ik heb nog geen meter geskied. Nu de latten en stokken nog even erbij nemen en hop, de wei in met die alpengeit.

Ik kom er al gauw achter dat het lopen met skischoenen een vak apart is. Als ik in een overdreven hak-teen hak-teen gang voort zwoeg op dat middeleeuws martelwerktuig, voel ik me net Neil Armstrong die op de maan loopt. Alleen de astronautenhelm ontbreekt nog. It’s one small step for a woman, but a giant leap for Pascale. Zoiets.

Volgend puntje is dat het bar koud is buiten met een wind die de gevoelstemperatuur tot antarctische temperatuur omlaag brengt. Als ons gezelschap op de ski-bus wacht en ik ondanks mijn imposante gestalte bijna wegwaai, vraag ik me af waarom ik dit ook alweer zo nodig wilde.

Ik strompel de bus in en sla bij het instappen met mijn ski’s per ongeluk tegen het raam aan, wat mij prompt op verontwaardigde blikken van mijn medepassagiers komt te staan. Ik mompel “Entschuldigung” en tracht te gaan zitten. Mijn skischoenen zorgen er echter voor dat ik alleen in een onderuitgezakte “kan-me-niks-schelen” houding kan zitten. Als mijn buurman bij het uitstappen bijna zijn nek breekt over mijn asociaal gestrekte benen, ben ik blij dat ik de bus gezond en wel kan verlaten zonder gelyncht te zijn.

Nadat we ons kroost hebben achtergelaten in een skiklasje, kijk ik eens om me heen naar het gekrioel van mannen, vrouwen en kinderen die allemaal maar één doel voor ogen hebben: de dichtstbijzijnde skilift bereiken en wel zo snel als je skischoenen je dragen kunnen. Wat niet erg snel is. Maar zie, de slimmeriken stappen alvast in hun ski’s en begeven zich naar de lift, een eindje verderop.

Omdat wij met onze skileraar boven hebben afgesproken, besluiten we dit voorbeeld te volgen. Ik gooi de latten neer en klop geroutineerd de sneeuw van mijn schoenen voordat ik ze vastklik in de ski’s. Zo, dat is een makkie. Dat ziet er alvast geroutineerd uit. Ik zet me af met mijn stokken en glijd soepeltjes in de richting van de sleeplift. Daar héb ik toch een hekel aan. Achter mekaar in de rij als een stelletje makke schapen en dan één voor één zo’n stomme stang tussen je benen duwen. Maar ja, je zult toch eerst die berg óp moeten voordat je eraf kunt.

Bij de lift glibber ik natuurlijk meteen te ver door, zodat ik met de punten van mijn ski’s over de achterkant van die van mijn voorganger schuur. Hij werpt me een dodelijke blik toe. Ik mompel weer “Entschuldigung”, wat deze reis mijn stopwoordje dreigt te worden.

Zo goed en zo kwaad als dat gaat met mijn wegglijdende ski’s en twee onwillige stokken die ik onder mijn arm moet klemmen manoeuvreer ik me in het daarvoor bedoelde spoor. Ik kijk over mijn schouder, gefocust op de eerstvolgende stang. Je moet namelijk goed opletten dat je dat metalen anker niet tegen je harses krijgt en dan ook nog de tegenwoordigheid van geest hebben om dat ding precies op het juiste moment te pakken.

Ja! Daar komt ‘ie! Ik grijp de stang alsof het mijn laatste strohalm is en even later voel ik een kleine ruk als ik word voortgetrokken. Mijn euforisch gevoel dat het meteen gelukt is, duurt niet lang want het volgende moment gaan mijn ski’s uit elkaar, ieder een andere kant op. Even dreig ik zó’n onvrijwillige spagaat te gaan maken dat compleet inscheuren na een bevalling daarmee vergeleken een piece of cake is. Maar met wat halsbrekende toeren slaag ik er wonder boven wonder toch in mijn latten terug te dringen in het spoor.

Bijna boven aangekomen let ik scherp op mijn voorgangers. Hoe verlaten die de lift? Ik zie het al, het is gewoon een kwestie van op tijd loslaten! En meteen weg skiën, stel ik ongerust vast. Als dat maar goed gaat. Ik ben er nu bijna. De clou is dat je niet  te vroeg loslaat (want dan glij je achteruit de berg af en komt er een kettingbotsing in de sleeplift), maar zeker ook niet te laat (want dan ga je in een noodgang de berg aan de verkeerde kant af).

Ik haal de stang tussen mijn benen uit, laat me nog even verder trekken en laat dan los. Ik zet me met mijn stokken af, naar ik hoop naar rechts waar de piste wacht. Maar mijn ski’s lijken een eigen leven te leiden want de bocht lukt niet echt. Zodoende kom ik loodrecht op de berg te staan en begin ik tot mijn schrik achterstevoren naar beneden te glijden. “H., héllup! Help me!”, roep ik nog, maar H. is wél keurig opzij geskied en staat zelfs al gezellig met een man te keuvelen.

Ik kijk naar het overduidelijk geblondeerde haar, het felrode skipak en de überflitsende skibril van de man in kwestie.

Oh mijn God. Ook dat nog.

Het is onze skileraar.

© Pascale Bruinen

Om nou te zeggen dat ik er precies zo uitzag is een tikkeltje overdreven maar wel ongeveer. Enige verschil was dat dit figuur er kennelijk wel nog mee kon lachen. Nu de tijd van wintersport weer gaat aanbreken, zou het leuk zijn om jullie skiverhalen te horen. Dus als je iets wilt delen, laat dan een reactie achter!

6 gedachten over “Skiën (1)

  1. Nu moet deel 2 toch wel heel goed aflopen, wil ik ooit nog eens een eerste poging wagen op de lange latten. Apres-ski is immers ook al niet aan mij besteed… Ben benieuwd! Groetjes, ook aan H. Nicole

    • Ha Nicole, tja dat wordt even geduld oefenen…ik ga natuurlijk niets verklappen. Maar laat je in de tussentijd vooral niet afschrikken door mijn winterse avonturen! Tot snel en veel liefs van P

  2. Hoi Pascale, Ik heb erg hard gelachen met je capriolen op de sneeuw. Liet me ook weer denken aan mijn eigen skilifttrauma’s en ski’s die de berg zonder mij afgingen waarna ik zou wegzakken in 1.20 meter sneeuw. Verder zie ik jou ook nog helemaal voor me, pakweg toch al weer zo’n 44 jaar geleden, dus nog voordat je die fietsenrek in je mond had. Jij hebt skiles in een kleuterklasje in Zwitserland. Ook toen al liep je met je ski’s op de achterkanten van de ski’s van de skileraar (hier zonder Entschuldigung) om hem ambitieus te volgen. Enne……… oeps, daar valt Pascale. Ze wordt er zo boos van dat ze de stokken al slingerend wegsmijt voordat ze opstaat en staat aandoenlijk te stampvoeten in de sneeuw. We kijken er met met zijn allen heel vertederd naar en zorgen dat zij niet ziet dat we eigenlijk heel hard moeten lachen……………
    “IJskoude” groeten van Marion.

    • Jeetje, dat met die stokken smijten heb ik dus ook nog vaker gedaan. Dat was ik effe vergeten (of, veel waarschijnlijker, dat heb ik verdrongen). Ben ik ook nog een veelpleger. Enige excuus dat ik kan verzinnen is mijn toen toch wel zeer jeugdige leeftijd en mijn (ook toen al) ijzeren willetje om het allemaal zo goed mogelijk te doen. Leuk dat je er flink om hebt kunnen lachen!

  3. Waarom doen mensen dat toch..? Is dat nou een vorm van masochisme? Persoonlijk zou ik nooit ofte never naar zo’n ondergesneeuwd land gaan. Zelfs niet, al gaven ze me nog geld mee. Maar dat komt omdat ik sneeuw háát. De hele winter háát! Die koude, witte rommel… Bah! Als ik op zo’n ingesneeuwde dag een wandeling móet maken en ik loop dan door de velden, dan komt altijd dát moment. Het moment waarop ik ver achter het besneeuwde landschap -half wazig door grijze nevel uit een loodzware hemel- de donkere bosrand zie. Zo’n stille, onwerkelijke bosrand en écht, daaruit komt een roedel wolven gehold. In mijn richting. En die beesten hebben honger… Ik kan ze in mijn verbeelding (natuurlijk!) horen huilen.
    Uiteraard is dat fantasie, maar ik huiver en niet alleen van de kou. Het zal te maken hebben met gebeurtenissen uit één of twee van mijn vorige levens. Waarschijnlijk trok ik ooit met Napoleon’s Grande Armee over de ijzige Berezina. Of sneeuwde ik voorgoed onder als Duits soldaat in Stalingrad…
    Hoe het ook zij, sneeuw maakt me depressief. Er is een tijd geweest waarin ik, als ik ’s morgens het rolluik opentrok en zag dat er sneeuw lag, dat weer snel liet zakken, m’n bed in kroop en me bij mijn baas ziek meldde. Zo erg is het tegenwoordig gelukkig niet meer!
    Ga jij maar lekker naar de wintersport; mij zul je daar in ieder geval niet tegenkomen!

    • Ha die Bert! Zo, dat is wel een héél heavy verhaal over winter(sport); maar het leest wel heerlijk weg! Dat van die roedel wolven was gelukkig niet mijn eerste associatie met sneeuw, hoewel ik nu bang ben dat het zomaar zou kunnen dat ik bij het vallen van die eerste, tere witte vlokjes alleen nog maar bang ben ieder moment uit elkaar gescheurd te kunnen worden. In ieder geval toch als ik een donkere bosrand in het oog krijg, brrrr…Hoop dat je desondanks nog er voor in bent om deel 2 te lezen as vrijdag, ha ha! Fijne avond, Pascale

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s