Enkeltje Mars, anyone?

Maar liefst 200.000 mensen hebben zich naar verluidt tot dusverre wereldwijd aangemeld voor een enkeltje Mars. Ze reizen allen zonder retourticket want terugkeren naar Moeder Aarde is onmogelijk, of ze zouden ter plekke zelf een raketbasis moeten gaan bouwen.

Bij mij borrelt meteen de vraag op wat die duizenden personen in hemelsnaam bezielt om onze prachtige planeet voorgoed de rug toe te keren. In de krant lees ik dat het zou gaan om individuen die hier “alles al gezien hebben” of die “de mensheid echt willen leren kennen”. Deze toelichting schept bij mij echter alleen maar meer verwarring.

Want waarom zou je – op aarde alles al gezien hebbende – ruim 250 dagen met drie anderen opgepropt in een ruimtesonde onderweg gaan naar die ijskoude rode planeet? Volgens de stichting die het allemaal mogelijk maakt, Mars One, moeten de avonturiers namelijk de nodige ontberingen ondergaan.

Zo is het tijdens deze ellenlange reis onmogelijk om te douchen. In plaats daarvan zullen de astronauten zich moeten behelpen met van die natte doekjes zoals ze kennelijk ook doen in het internationale ruimtestation. Een lekkere steak met frietjes kunnen ze ook vergeten, want gevriesdroogd en ingeblikt voedsel zal hun lot zijn. De ventilatoren, computers en diverse technische systemen die de astronauten in leven moeten houden, zullen voortdurend geluid maken. Bovendien moeten ze maar liefst drie uur per dag verplicht oefeningen doen om hun spiermassa in stand te houden.

En ik maar denken dat een 12 uurs non-stop vlucht naar Los Angeles met van die opgewarmde magnetron maaltijden al afzien is.

Dit laat me trouwens denken aan dat liedje van The Rah Band, getiteld “Clouds across the moon”. Een vrouw probeert om via de intergalactic operator contact te houden met haar man op Mars. Door “violent storm conditions in the asteriod belt” vervalt de verbinding. Waarop de vrouw zegt: “I‘ll try again next year…next year…next year….“. Zoiets zal het daar wellicht ook worden. Had die band in 1985 toch al een vooruitziende blik.

En hoezo kun je je medemensen op deze aardbol pas doorgronden nadat je zo’n slordige 60 tot 380 miljoen kilometer, afhankelijk van de positie van Mars en de Aarde ten opzichte van de zon, hebt afgelegd? Volgens mij kun je evenveel mensenkennis opdoen door naar alle afleveringen van Utopia te kijken, gewoon vanaf je eigen vertrouwde en o zo veilige bank.

Nieuwsgierig geworden naar de “sollicitatiecriteria”, neus ik rond op internet. Op http://www.scientias.nl vind ik de volgende voorwaarden: “Wie in aanmerking wil komen voor een reis naar Mars moet zeker achttien jaar oud zijn, in staat zijn om gezonde relaties op te bouwen en te onderhouden, anderen kunnen vertrouwen, nieuwsgierig en creatief zijn. Ook is het zeer belangrijk dat u kunt reflecteren op uw eigen gedrag, een zogenoemde ‘Can do!’-houding heeft, flexibel bent, uw grenzen kent en weet wanneer het geoorloofd is deze te overschrijden”.

Ik realiseer me met een schok dat ik al deze hokjes zélf kan afvinken. Ik ben immers dit jaar vijftig geworden, heb al vijftien jaar dezelfde man, vertrouw op mijn familie en vrienden, heb een zeer brede belangstelling en ben ook nog schrijfster, een creatief vak bij uitstek. Verder denk ik voortdurend na over wat ik allemaal doe, pak ik alles met het nodige optimisme aan, kan ik me goed aanpassen en weet ik als officier van justitie natuurlijk als geen ander wanneer het geoorloofd is grenzen te overschrijden. Ik ben, kortom, niet alleen een geschikte maar zelfs de gedroomde kandidate! Zij het dat de potentiële gegadigden inmiddels al bekend zijn.

Want na twee selectierondes zijn van die 200.000 mensen nog slechts 705 kandidaten over, waaronder drie Nederlanders. Op http://www.nos.nl stuit ik op een van de afvallers, ene Joshua. Hij omschrijft zijn wens om mee te dingen naar een enkeltje Mars als volgt: “Als klein jongetje was ik al met de ruimte bezig, het is alsof ik hier altijd naar toe heb gewerkt.” In reactie op het gegeven dat hij, eenmaal daar, niet meer terug kan en zijn familie dus nooit meer zal zien, zegt onze Joshua: “Het zal in het begin moeilijk zijn. Niks persoonlijks, maar ik kan de knop omdraaien en mijn familie en vrienden gewoon vergeten. Mijn moeder vindt het rot, maar ze beseft wel dat ik dan mijn grootste droom heb waargemaakt.”

Een toonbeeld van diplomatie, die Joshua. En, niks persoonlijks Joshua, maar hoogstwaarschijnlijk is jouw tactvolle manier van optreden ook de reden dat jij nu toch verplicht bij je familie en vrienden op aarde moet blijven. Ik hoop voor jou dat zij dit hele interview “gewoon vergeten”.

In 2024 moet de eerste bemanning van vier personen vertrekken naar Mars. Eenmaal daar aangekomen, zullen die mogelijk hun intrek moeten nemen in iets dat nog het meest lijkt op een enorme zilverkleurige vingerhoed. Per persoon hebben de pioniers ruim vijftig vierkante meter ruimte. In de vingerhoed bevindt zich een opblaasbare component met een slaapkamer, werkruimte, een woonkamer en een soort moestuintje. Naar verluidt kunnen de astronauten daar wel normaal douchen, vers voedsel bereiden en gewone kleren dragen. Alleen als ze naar buiten gaan, moeten ze een Mars pak aan.

Ik zie ineens ongekende marketingmogelijkheden opdoemen. Want hier ligt een nog onaangeboorde markt en 2024 is het nog lang niet.

Tijd zat dus voor Roy Donders om een spacy versie van zijn oranje juichpak te maken.

Want ik vond zijn kwaliteiten als stylist altijd al buitenaards.

© Pascale Bruinen

Enkeltje Mars, anyone?

 

 

 

 

Skiën (1)

Als ik iets doe, wil ik het goed doen. Nee, correctie. Liever nog perfect en wel meteen. Zo had ik een tijd terug het idee opgevat om weer eens te gaan skiën, dit keer voor het eerst samen met H. en de kids. Lekker sportief in de tintelfrisse buitenlucht en tegen de adembenemende achtergrond van besneeuwde alpentoppen naar beneden zoeven in soepele s-bochten. Wat is er heerlijker, gezonder en ontspannender dan dat?

Klein puntje is wel dat ik inmiddels al dik thirty-something was en mijn recentste ski-herinnering dateerde van toen ik een fietsenrek in mijn mond had. Mijn laatste heroïsche daad op de wintersport bestond er uit dat ik als zevenjarige pisnijdig mijn skistokken over de piste smeet uit protest dat de les al was afgelopen. Ze scheerden rakelings langs mijn skileraar. Over ambitieus gesproken.

Zoveel jaar later is mijn hernieuwde kennismaking met de lange latten geen, hoe zal ik het zeggen, onverdeeld succes.

Het begint er al mee dat het verdomd hard werken is, dat skiën. Ongelofelijk hoe je moet slepen, sjouwen en sjorren. Niet alleen met je eigen gewicht dat door thermisch ondergoed, lange sokken, zo’n charmant gewatteerd skipak, fleecetrui, sjaal, muts, wanten en niet te vergeten die fijne lichtgewicht schoenen zo goed als verdubbeld is. Maar ook met die zware, absurd lange en dus onhanteerbare latten, om nog maar te zwijgen over die stokken die alle kanten op slingeren.

Zo gebeurt het dus dat ik – ingepakt als een eskimo – in de verwarmde kelder van het hotel eerst probeer om in mijn ski-schoenen te komen. Met de nadruk op probeer want het is voorwaar geen sinecure met alles wat ik aan en om heb. Zodra ik die krengen dichtklik, heb ik er al spijt van. Ik voel namelijk een onaangename druk op mijn scheenbenen die alleen wegebt als ik de skihouding aanneem. Maar ja, ik kan moeilijk met gebogen knieën en pront uitstekend achterwerk door het dorp gaan lopen.

Inmiddels zweet ik onder mijn thermisch ondergoed als een otter van alle inspanningen in die benauwde kelder en ik heb nog geen meter geskied. Nu de latten en stokken nog even erbij nemen en hop, de wei in met die alpengeit.

Ik kom er al gauw achter dat het lopen met skischoenen een vak apart is. Als ik in een overdreven hak-teen hak-teen gang voort zwoeg op dat middeleeuws martelwerktuig, voel ik me net Neil Armstrong die op de maan loopt. Alleen de astronautenhelm ontbreekt nog. It’s one small step for a woman, but a giant leap for Pascale. Zoiets.

Volgend puntje is dat het bar koud is buiten met een wind die de gevoelstemperatuur tot antarctische temperatuur omlaag brengt. Als ons gezelschap op de ski-bus wacht en ik ondanks mijn imposante gestalte bijna wegwaai, vraag ik me af waarom ik dit ook alweer zo nodig wilde.

Ik strompel de bus in en sla bij het instappen met mijn ski’s per ongeluk tegen het raam aan, wat mij prompt op verontwaardigde blikken van mijn medepassagiers komt te staan. Ik mompel “Entschuldigung” en tracht te gaan zitten. Mijn skischoenen zorgen er echter voor dat ik alleen in een onderuitgezakte “kan-me-niks-schelen” houding kan zitten. Als mijn buurman bij het uitstappen bijna zijn nek breekt over mijn asociaal gestrekte benen, ben ik blij dat ik de bus gezond en wel kan verlaten zonder gelyncht te zijn.

Nadat we ons kroost hebben achtergelaten in een skiklasje, kijk ik eens om me heen naar het gekrioel van mannen, vrouwen en kinderen die allemaal maar één doel voor ogen hebben: de dichtstbijzijnde skilift bereiken en wel zo snel als je skischoenen je dragen kunnen. Wat niet erg snel is. Maar zie, de slimmeriken stappen alvast in hun ski’s en begeven zich naar de lift, een eindje verderop.

Omdat wij met onze skileraar boven hebben afgesproken, besluiten we dit voorbeeld te volgen. Ik gooi de latten neer en klop geroutineerd de sneeuw van mijn schoenen voordat ik ze vastklik in de ski’s. Zo, dat is een makkie. Dat ziet er alvast geroutineerd uit. Ik zet me af met mijn stokken en glijd soepeltjes in de richting van de sleeplift. Daar héb ik toch een hekel aan. Achter mekaar in de rij als een stelletje makke schapen en dan één voor één zo’n stomme stang tussen je benen duwen. Maar ja, je zult toch eerst die berg óp moeten voordat je eraf kunt.

Bij de lift glibber ik natuurlijk meteen te ver door, zodat ik met de punten van mijn ski’s over de achterkant van die van mijn voorganger schuur. Hij werpt me een dodelijke blik toe. Ik mompel weer “Entschuldigung”, wat deze reis mijn stopwoordje dreigt te worden.

Zo goed en zo kwaad als dat gaat met mijn wegglijdende ski’s en twee onwillige stokken die ik onder mijn arm moet klemmen manoeuvreer ik me in het daarvoor bedoelde spoor. Ik kijk over mijn schouder, gefocust op de eerstvolgende stang. Je moet namelijk goed opletten dat je dat metalen anker niet tegen je harses krijgt en dan ook nog de tegenwoordigheid van geest hebben om dat ding precies op het juiste moment te pakken.

Ja! Daar komt ‘ie! Ik grijp de stang alsof het mijn laatste strohalm is en even later voel ik een kleine ruk als ik word voortgetrokken. Mijn euforisch gevoel dat het meteen gelukt is, duurt niet lang want het volgende moment gaan mijn ski’s uit elkaar, ieder een andere kant op. Even dreig ik zó’n onvrijwillige spagaat te gaan maken dat compleet inscheuren na een bevalling daarmee vergeleken een piece of cake is. Maar met wat halsbrekende toeren slaag ik er wonder boven wonder toch in mijn latten terug te dringen in het spoor.

Bijna boven aangekomen let ik scherp op mijn voorgangers. Hoe verlaten die de lift? Ik zie het al, het is gewoon een kwestie van op tijd loslaten! En meteen weg skiën, stel ik ongerust vast. Als dat maar goed gaat. Ik ben er nu bijna. De clou is dat je niet  te vroeg loslaat (want dan glij je achteruit de berg af en komt er een kettingbotsing in de sleeplift), maar zeker ook niet te laat (want dan ga je in een noodgang de berg aan de verkeerde kant af).

Ik haal de stang tussen mijn benen uit, laat me nog even verder trekken en laat dan los. Ik zet me met mijn stokken af, naar ik hoop naar rechts waar de piste wacht. Maar mijn ski’s lijken een eigen leven te leiden want de bocht lukt niet echt. Zodoende kom ik loodrecht op de berg te staan en begin ik tot mijn schrik achterstevoren naar beneden te glijden. “H., héllup! Help me!”, roep ik nog, maar H. is wél keurig opzij geskied en staat zelfs al gezellig met een man te keuvelen.

Ik kijk naar het overduidelijk geblondeerde haar, het felrode skipak en de überflitsende skibril van de man in kwestie.

Oh mijn God. Ook dat nog.

Het is onze skileraar.

© Pascale Bruinen

Om nou te zeggen dat ik er precies zo uitzag is een tikkeltje overdreven maar wel ongeveer. Enige verschil was dat dit figuur er kennelijk wel nog mee kon lachen. Nu de tijd van wintersport weer gaat aanbreken, zou het leuk zijn om jullie skiverhalen te horen. Dus als je iets wilt delen, laat dan een reactie achter!