In strafzaken heb ik als hoogste opsporingsambtenaar het gezag over onze dienders.
Nu is mijn man ook politiebeambte dus ik hoor je al denken: “Hoe gaat dat thuis dan?” Gelukkig levert de professionele gezagsverhouding geen privéproblemen op. Alleen als ik op het punt sta een discussie te verliezen wil ik me wel eens verlagen tot de gekscherende opmerking: “Denk eraan! In ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag!”. Niet dat dit ook maar enige indruk op hem maakt en dat is maar goed ook.
Als ik één ding over de politie heb geleerd, is het dat zij een ongelofelijke “esprit de corps” heeft. Deze organisatie heeft saamhorigheid, broederschap en verbondenheid welhaast tot kunst verheven.
Als ik deze “esprit de corps” in kooktermen zou moeten vertalen, luidt het bereidingsvoorschrift als volgt: als basis neme men een ruime hoeveelheid van het oersterke gevoel samen voor de goede zaak te staan; men voege daaraan toe een grote mate van onverschrokkenheid, loyaliteit en behulpzaamheid en men mixe dit met een flinke scheut risico’s die politiemensen in executieve dienst beroepshalve lopen; men brenge dit borrelende mengsel tenslotte aan de kook onder het kritische vergrootglas van de samenleving en voilà, daar heb je het recept voor onvoorwaardelijke collegiale steun, juist onder de moeilijkste omstandigheden.
Het “Eén voor allen, allen voor één”- principe geldt zo dus ook voor deze moderne musketiers. Als er stront aan de knikker is, wordt er niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk één front gevormd.
De laatste zeventien jaar heb ik zowel privé als beroepshalve een kijkje in de ziel van politiemensen gekregen. En ik moet zeggen: wat ik daar zie, bevalt me wel. Ze hebben het hart op de goede plaats. Ze waken, ook als wij lekker op één oor liggen, onder steeds moeilijkere en gevaarlijkere omstandigheden over onze veiligheid.
Nu de tijden veranderd zijn, wordt nóg meer van deze dappere vrouwen en mannen verlangd. Want als een bepaald politieoptreden of juist het ontbreken daarvan tot een storm van maatschappelijk protest leidt, bevinden politiemensen zich soms in het oog van die orkaan, met alle mogelijke destructieve gevolgen van dien. Dan moet je je maar staande zien te houden.
Toch lukt ze dat. Dat verdient groot respect van iedereen.
Dat van mij hebben ze in ieder geval al binnen.
© Pascale Bruinen
Deze column is op 7 oktober 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad.
Helemaal goed Pascalle, onze politie verdiend alle lof in deze heftige tijden.
Beste Maarten, dank je wel voor je reactie. Fijn dat je er ook zo over denkt! Fijn weekend!
Een prachtige ode aan de mannen en vrouwen van Hermandad, Pascale. En verdiend natuurlijk. Dat kan en mag ik wel zeggen als oud-diender, die 43 jaar de door jouw zo treffend beschreven “esprit de corps” mocht beleven. In goede en slechte tijden.
Natuurlijk u kunt moeillijk kritisch zijn in uw positie,echter (helaas)zijn er ook andere berichten in de samenleving!Politiebazen die elkaar het leven zuur maken en op stappen.In best wel veel gezinnen van politiemensen zijn er veel problemen kortom het is ook een afspiegeling van de samenleving Mevrouw Bruinen.Maar dat wist u toch ook wel?Die ouwe goedmoedige Bromsnor bestaat toch allang niet meer.Ps maar niks ten nadele van uw diender hoor.Maar ik denk dat u toch de baas bent thuis.afz N.Lindhout.
U heeft gelijk als u zegt dat overal wel eens wat is, in politieland is dat natuurlijk niet anders. Maar ik vond juist dat, temidden van de minderen berichten, nu ook eens aandacht mocht zijn voor die andere kant. Bovendien weet ik niet helemaal zeker of die “ouwe goedmoedige Bromsnor” echt niet meer bestaat…Gelukkig is bij mij thuis niemand “de baas” want de zakelijke verhoudingen laten we lekker achter bij de voordeur :-))