Nooit kunnen bevroeden dat mijn boek, een heel persoonlijk inkijkje in mijn werk, zo’n leuke neveneffecten zou kunnen hebben.
Natuurlijk heb ik mijn boek destijds geschreven met bepaalde doelen voor ogen. Zo hoopte ik dat het de “gewone burger” iets meer wegwijs zou maken in de wondere wereld van justitie en politie. Uit de vele positieve reacties blijkt inderdaad dat mensen na lezing van het boek beter snappen wat een officier allemaal doet en wat het verschil is tussen mijn werk en dat van een strafrechter. Maar misschien nog wel belangrijker is dat ze ook veel waardering hebben voor het tonen van het menselijke gezicht in deze stoere functie. Waarmee maar weer eens is aangetoond dat een kwetsbare opstelling geen teken van zwakte is, maar juist een van kracht, durf en moed.
Daarnaast wilde ik met mijn boek een tegengeluid laten horen ten opzichte van al die advocaten die geregeld in allerhande media opduiken. Onder het motto “Wij zijn er ook nog!” heb ik aandacht gevraagd én gekregen voor diegenen die de wereld een stukje veiliger proberen te maken. Zodoende is de positie van de openbaar aanklager op de kaart gezet en dat werd in mijn ogen hoog tijd ook.
Eén van de openhartige hoofdstukken in het boek gaat over mijn haat/liefde verhouding met strafpleiters. Toen mijn boek uitkwam, vroeg ik me af wat dit voor mij in de rechtszaal zou gaan betekenen. Achteraf is het me honderd procent meegevallen. Zo hoorde ik vaker dat advocaten mijn boek met plezier hadden gelezen. Strafadvocaten hebben mijn “offensief” dus uiterst sportief opgenomen.
Maar het allermooiste neveneffect is wel dat ik geregeld mailtjes krijg van rechtenstudenten die zeggen dat ze na lezing van mijn boek hun afstudeerrichting hebben gewijzigd naar strafrecht omdat ze ook officier van justitie willen worden.
Zo schreef eentje: “Ik ben een fervent lezer van je columns (…) en onlangs heb ik je boek aangeschaft. Dit heeft mij de bevestiging gegeven dat ik niets liever wil dan officier worden nadat ik mijn studie heb afgerond. (…) ik wilde je even kort bedanken voor het inzicht, de inspiratie en de motivatie die je mij hebt gegeven door het uitgeven van je belevenissen.”
Zo’n reactie vervult me met gepaste trots.
Mooi dat schrijven dit teweeg kan brengen.
© Pascale Bruinen
Deze column is op 23 juli 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad.
Voor dat ik het het boek las had ik er zo’n ivoren toren gevoel bij.Het OM,strenge dames en heren met toga’s wachters van de wet die snoeihard een straf eisen.Echter toen ik uw boek had gelezen Mevrouw Bruinen ging ik er toch anders naar kijken de nuance kwam boven drijven tijdens het lezen van uw boek.Verrek dacht ik soms jullie zijn net mensen zeker toen ik hoofstuk 18 had gelezen dat de samenleving wel degelijk wordt beschermd.Als uw boek wordt vertaald hoop ik dat ze iets snappen van het Ned strafrecht Mevrouw Bruinen. afz N.Lindhout.
Geachte heer Lindhout, wow, wat een compliment! Dank u wel, ik zit nu toch wel te blozen achter mijn computer. Wat u ervaren heeft is namelijk precies wat ik graag wilde bereiken en dat is heel mooi voor een schrijver. Dank dat u de moeite neemt om te reageren!
Beste mevrouw Bruinen, beste Pascale,
Ik heb uw boek (nog) niet gelezen, maar het stukje onder ‘Levenslessen’ in de NRC was voor mij – op dit moment – al genoeg om te reageren.
Wat bijzonder en geweldig dat iemand uit de Ivoren Toren zo ‘dicht bij’ en met alle credit juist voor de emotionele aspecten, vertelt over haar vak. Dat kom je niet zo vaak tegen in die ‘Toren’ en ik kan dat bevestigen, want ik heb vele jaren als rechter (strafrecht, kinderrecht , familierecht) gewerkt in Amsterdam en Alkmaar. Ja, het/wij zijn net mensen, alleen voor die emotionele aspecten is weinig of geen ruimte. Ik ben blij dat u daar over schrijft, ook en vooral om mensen te laten weten hoe het kan zijn om Officier te zijn.
Als rechter ligt dat misschien iets anders (ik heb geen lijk gezien), maar wel vergelijkbaar; in de bejegening laat je toch je mens-zijn naast je neutraliteit zien. Ik heb er indertijd voor gepleit om meer zicht te krijgen op het rechterlijk besluitvormingsproces: hoe kom je tot je beslissing, welke eigen emoties spelen een rol, onderken je ze zelf voldoende. Ik heb daar toen ook een artikel in Trema over geschreven, als u het leuk vindt kan ik het toesturen. Het was indertijd – toen het toch in hoofdzaak en bij uitstek ging om de juiste toepassing van het recht – nogal revolutionair. Het heeft wel geleid tot intervisie, een uitnodiging tot zelfinzicht teneinde tot een afgewogen oordeel te komen.
Tot zover maar even,
Vriendelijke groet, mw J.M. (Joke) van Wouw