De Gunfactor

Als je in Nederland je kop boven het maaiveld uitsteekt, zijn er maar al te veel gegadigden die hem met liefde af willen hakken.  Ik vind dit een fascinerend fenomeen. Waar komt dit wijdverspreide gevoel om anderen hun succes te misgunnen toch vandaan?

Als eerste denk ik dat dit komt omdat wij het land zijn van “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.” Met andere woorden: blijf vooral braaf in je hok en verroer je niet. En ga zéker niet buiten de gebaande paden, want er is een heel legioen out there dat dit niet kan uitstaan en je maar al te graag terughaalt en neersabelt. Want als mensen zichzelf klein houden, willen ze liefst dat iedereen om hen heen hetzelfde doet zodat ze niet het idee hebben dat ze achterop raken.

Al lezende in de meest uiteenlopende boeken duikt er al snel een tweede mogelijke reden op: als mensen anderen niets gunnen is dit vanuit het diepgewortelde idee dat er “niet genoeg is voor iedereen”. Bezien vanuit een economisch perspectief, dat immers ook uitgaat van het principe van “schaarste”, is dit standpunt alleszins begrijpelijk. Er is nu eenmaal geen onbeperkte markt voor dezelfde soort producten of diensten dus wordt de concurrentie hevig. Dit stimuleert het “ieder voor zich” gevoel, hetgeen ertoe leidt dat men geen kennis en ervaring wil delen met anderen,  zich bedient van “ellebogenwerk” en er in het uiterste geval zelfs niet voor terugdeinst om anderen rücksichtslos van de carrièreladder te duwen als dat zo uitkomt op de weg omhoog.

In de westerse wereld is dit “schaarsteprincipe” zo ingebakken in onze cultuur, dat we er niet bij stilstaan dat men op vele plekken elders op de wereld – met name in de oosterse beschavingen – juist het principe van overvloed aanhangt. Zoals het woord al zegt gaat deze tegenhanger van ons schaarstebegrip ervan uit dat er altijd meer dan genoeg is voor iedereen, dit tegen de achtergrond van de overtuiging dat alles en iedereen met elkaar verbonden is. Het vergt niet veel inlevingsvermogen om je voor te stellen dat afgunst dan veel minder kans krijgt om zijn onsympathieke kop op te steken.

De mooiste omschrijving van afgunst of jaloezie tref ik aan in de Happinez Scheurkalender 2015: “Jaloezie betekent dat je je geluk laat afhangen van het geluk of ongeluk van een ander, maar dan in omgekeerde zin; het maakt jou gelukkig als de ander ongelukkig is, verdrietig als de ander gelukkig is.” Als ik deze definitie zwart op wit lees, wordt de lelijkheid van dit gevoel extra benadrukt. Want hoe diep moet je vallen om gelukkig te worden door andermans ongeluk?

“Voor het omgekeerde: gelukkig zijn om andermans geluk, hebben de boeddhisten een woord: mudita. Wij hebben dat niet en ook de andere westerse talen niet. We kennen wel vervangende schaamte, maar geen vervangende blijdschap. Dat geeft te denken.”, lees ik verder. Ik ben het hiermee roerend eens.

Gelukkig zijn om andermans geluk. Hoe mooi zou het zijn als ook wij in onze westerse competitieve samenlevingen dit gevoel zouden kunnen internaliseren? Noem me naïef maar ik heb het sterke gevoel dat de wereld er dan een stuk mooier uit zou zien. Niet alleen voor degenen iets moois hebben of meemaken en daar gelukkig van worden. Maar ook voor degenen die deze “gelukkigen” aanmoedigen en hen dit geluk van ganser harte gunnen. Dit zorgt immers voor positieve gevoelens omdat je zo deelt in andermans gevoel van succes en blijdschap. Gevoelens van afgunst kosten daarentegen alleen maar negatieve energie dankzij alle bijbehorende boosheid en frustraties.

Herken je iets van je afgunstige zelf in dit verhaal, weet dan dat het nooit te laat is om het over een andere boeg te gooien. De eerstvolgende keer dat je een succesverhaal van iemand anders hoort, probeer je dan in die ander te verplaatsen en je blij te voelen voor die ander. Je krijgt namelijk altijd terug wat je geeft.

Daarom zeg ik: lang leve de gunfactor!

© Pascale Bruinen

images