Travel Light (2)

Eén dag voor vertrek. Ik ben al dágen aan het inpakken. Eerst alleen in gedachten, daarna voor het eggie. Mijn koffer begint er verdacht vol uit te zien als ik me met een schok realiseer dat ik ook nog zo iets vervelends en noodzakelijks als ondergoed en sportkleding mee moet nemen.

Als ik met rood aangelopen hoofd probeer om de rest van de spullen in alle hoeken en gaten te proppen, stapt H. ineens op me af en houdt me een krantenartikel onder de neus met de veelzeggende titel “Vrouw neemt te veel mee”. Als ik het snel scan, blijkt dat Brits onderzoek bevestigt dat vrouwen kennelijk maar liefst twee derde van de ingepakte kleding in de koffer laten liggen. Oh ja? Oh.

“Voor een vakantie van twee weken dragen ze 57 van de 152 ingepakte stukken”, lees ik tot mijn verbijstering. 152 stukken??? Dat lijkt me absurd! Terwijl ik gezeten op mijn koffer probeer om het deksel dicht te krijgen, lees ik gefascineerd verder. “Tachtig procent van de vrouwen geeft toe niet “licht” te kunnen reizen (…). Ze pakken extra “voor het geval dat”. Hee, dát herken ik. Niks mis mee, lijkt me. Toch?

“Naast kledij gaan zonnecrème, make-up en haarverzorgingsproducten in overvloed mee”. Tja, what can I say? Guilty as charged. 

“Resultaat? Eén derde moet bijbetalen op de luchthaven. De helft liegt tegen de partner over het gewicht van de koffer zodat ze niets hoeven achter te laten”. Aaahh, jammer dat H. dit nu al gelezen heeft.

“Ook de handbagage wordt maximaal volgepropt met extra ondergoed, een setje reserve-kledij, badkledij en zelfs schoenen voor als de koffer verloren zou gaan”, lees ik verder. Kijk, dát vind ik nou een verstandig idee. Het artikel sluit af met: “En natuurlijk wordt er op vakantie ook geshopt, waardoor de koffer nog zwaarder is bij terugkeer”.

Speaking of which, ik moet mijn koffer nog wegen want ik mag maar maximaal 23 kilo meenemen. En daar zit je zo aan met een paar schoenen links en rechts erbij.

Het feit dat ik me bijna een breuk til als ik mijn koffer op de weegschaal zet, voorspelt al weinig goeds. En inderdaad, tot mijn schrik zit ik al op 24,7 kilo en ik heb nog niet eens álle combi’s voor die twee weken ingepakt.

Gesterkt door het artikel besluit ik dat ik rigoureus te werk moet gaan en begin ik her en der van alles er uit te kieperen. Hup, twee bikini’s minder is ook niet erg. Eén petje in plaats van twee, de helft van het ondergoed want ik heb ook nog een handwasmiddel bij me en een extra dikke trui, vest en spijkerbroek? Belachelijk, ik ga richting de 33 graden dus weg ermee. Als ik ook nog twee paar slippers, 1 pareo, een paar schoenen met hoge hak en een hele kluwen sjaaltjes eruit heb gehaald, zie ik tot mijn tevredenheid dat de weegschaal nog maar 21,9 kilo aangeeft.

Al neuriënd ruim ik, tevreden met mijn nieuwe minimalistische houding, de overtollige spullen terug in de kast. Maar dan valt mijn oog ineens op die ene rok die ik eerder niet had durven inpakken. Die kan nu best nog mee, ik heb nu immers zat gewicht over. En oh, dat schattige topje, dat weegt toch niks. Hee, die ene omslagsjaal is bijna doorzichtig dus die kan niet meer dan een paar gram wegen. En nu ik toch bezig ben, kan ik evengoed dat paar te leuke hooggehakte schoenen en die twee bikini’s er weer bij doen.

Als ik eindelijk alles er in heb, zet ik de koffer nogmaals op de weegschaal. Wát? Hij geeft 23,6 kilo aan. Snel neem ik lukraak wat spullen eruit en frommel die onderin het keurig onder gewicht zijnde koffer van H.

Die gouden tip stond nog niet in het krantenartikel.

© Pascale Bruinen

inpakstress

Ook lijdend aan inpakstress? Of ben jij juist een van die onbezorgde types die een half uurtje voor vertrek alleen het hoognodige in een mini-koffer stopt? Deel je inpak-ervaringen hier!

Travel Light (1)

De vakanties zijn achter de rug. Maar terugkijkend verwonder ik me nog steeds over mijn keuze-stress bij het inpakken van de koffers.

Iedere vakantie gaat dit als volgt.

Eén week voor vertrek. Hmmm…volgende week inpakken. Dat betekent dat ik nu alvast sommige favoriete kledingstukken niet meer aandoe want anders moeten die te elfder ure nog gewassen en gestreken worden.

Vijf dagen voor vertrek. Ik heb de nodige kleren niet meer aangetrokken omdat ik die wil meenemen. Nu doet zich altijd een bizar verschijnsel voor: de kleren die ik wél aantrek omdat ik ze níet meeneem, vind ik plots zó leuk staan dat ik me afvraag waarom ik ze eigenlijk hier laat. Gevolg: de hele inhoud van mijn kasten (ja, meervoud) is potentiële vakantie-kleding en dus kan ik eigenlijk niks meer aan behalve een verdwaalde dikke wollen coltrui.

Drie dagen voor vertrek. De koffers, twee mega-exemplaren en twee voor handbagage, worden met veel ceremonieel vertoon van zolder gehaald en pontificaal uitgestald. Vanaf dit moment begin ik zo ongeveer 24 uur per dag te brainstormen over wat allemaal mee zou moeten.

Travel light is niet echt aan mij besteed, vrees ik. Daarom ben ik ook zo jaloers op een Floortje Dessing die volgens mij met slechts één onderbroek, haar paspoort, creditcard en tandenborstel vertrekt voor wekenlange reizen naar weet ik wat voor godvergeten oorden. Hoe doet ze dat toch?

Alleen als ik met Ryanair vlieg met uitsluitend maximaal10 kilo aan handbagage, slaag ik er – noodgedwongen! – in om slechts het hoognodige in te pakken. En dan moeten mijn kleren, schoenen, handtas, dat stomme doorzichtig plastic zakje met vloeistoffen, boek, laptop, paraplu, kortom: alles maar dan ook álles in dat ene handbagage-koffertje gepropt worden. Maar dat is voor een weekendje weg. Nu ga ik twee hele wéken.

Twee dagen voor vertrek: ik moet nu echt gaan inpakken en snel ook. Het gepieker van de afgelopen vierentwintig uur heeft ertoe geleid dat ik inmiddels in een redelijk opgefokte staat alle deuren van mijn kledingkasten tegelijk opentrek. Geen goed idee. Want de hoeveelheid zomerjurkjes, rokjes, lange broeken met nauwe pijpen, lange broeken met wijde pijpen, driekwart broeken, korte broeken, bikini’s, pareo’s, zonnehoeden en petten, t-shirts korte mouw, t-shirts lange mouw, polo’s, vestjes, dunne zomertruitjes, blouses, hemdjes, sjaaltjes en wat al niet meer maakt dat de wanhoop toeslaat.

Wat moet ik hiervan in godsnaam meenemen en – veel erger nog – wat moet ik verplicht thuislaten? En dan heb ik het voor het gemak nog maar niet eens over de afdeling schoenen, accessoires als handtassen en sieraden, cosmetica-artikelen en medicijnen “voor het geval dat” waarmee ik een doorsnee ziekenhuis in een ontwikkelingsland blij zou kunnen maken.

Ik verman me en besluit dat ik alle nieuw gekochte kleren in ieder geval mee moet nemen. Dus ruk ik links en rechts de nieuwe spullen uit de kasten en leg die alvast in het koffer. Ha! Dat is al beter. Vervolgens begint wat ik noem het Grote Nadenken. Daar waar het brainstormen meer het mentaal nalopen van mijn kasten is, is het Grote Nadenken concreter. Wat voor combinaties ga ik aandoen voor welke gelegenheid?

Al denkend trek ik een paar lange broeken, wat jurkjes en een stel korte broeken uit de kast. Bikini’s moeten zeker mee. Omdat ik die voortdurend moet afwisselen, worden zes stuks ingepakt. Daarbij drie pareo’s, een zonnehoed (onmisbaar op een zomerse cruise) en twee petjes (idem). En voor ik het vergeet, ook strandtassen, een rugzak voor excursies en minstens vier zonnebrillen.

Met die airco binnen, afgesteld op temperaturen die niet zouden misstaan op Antarctica, heb ik echter ook behoefte aan wat warmers. Dus twee vestjes, een zomertruitje en een dikker vest voor onderweg dat tevens als jas dienst kan doen, verdwijnen samen met twee omslagsjaals ook in het koffer. Je weet immers toch maar nooit of de buitentemperatuur niet ineens fors daalt. Per slot van rekening hebben we te doen met een freaky klimaatverandering.

Zo ben ik in ieder geval op alles voorbereid.

© Pascale Bruinen

travel light (1)

Zo ongeveer maar dan anders…Lees volgende week deel 2 om te zien hoe dit afloopt!

Cruise Control (2)

Cruisen? Moet je gewoon eens doen.

Zoals ik, kortgeleden. Ruim anderhalve week grenzeloos genieten op de Celebrity Reflection. Vanaf het allerprilste moment dat ik voet aan boord zet, gaat mijn radar open staan. Al mijn zintuigen staan op scherp, zodat ik alles helderder waarneem.

Meestal duurt het niet lang of de eerste bijzondere reiziger trekt al mijn aandacht. En ja hoor, al tijdens de voor alle passagiers verplichte general emergency drill valt mijn oog op een vrouw die – zo schat ik – zeker achter in de zestig is maar qua gezicht eerder dertig lijkt. Ze heeft een kinderlijk figuurtje en is van top tot teen gehuld in designer-kleding met bijpassende juwelen. Getuige de immer glimlachende en trotse eigenaar van dit popje, een zo te zien welgestelde Japanse meneer, zijn het geen neppers maar het echte werk.

Het frêle vrouwtje heeft het hoogste woord en is het stralende middelpunt van een hele cirtkel mannen en vrouwen die zich om haar heen heeft gevormd en aan haar opgespoten lippen hangt. De Japanse echtgenoot kijkt vergenoegd toe en ziet dat het goed is.

H. en ik aanschouwen dit tafereel in stilte. Even later zeg ik: “Ze doet me denken aan Marijke Helwegen”. En voilà, voortaan zal deze dame de komende tijd als Marijke door het leven  gaan. En zo gaat dat voortdurend, want er is altijd wel weer iemand die ons aan de een of andere BN-er, verre neef of gekke kennis doet denken.

Eenmaal wat langer aan boord doet zich een even grappig als bijzonder verschijnsel voor. Want op de een of andere manier vallen bepaalde personen ons meer op dan andere. Vervolgens komen we die erna ook iedere dag tegen. En dat is best bijzonder, op een schip met zo’n 3500 passagiers. Dan weer zit hij of zij naast ons bij de lunch, ligt het subject in kwestie pal naast ons op een ligbed aan dek of blijkt die persoon precies dezelfde excursie als wij geboekt te hebben.

Naast mensen kijken vind ik bij het cruisen ook de afwisseling tussen relaxte zeedagen en actieve havendagen geweldig.  Tijdens een zeedag geniet ik de hele dag en avond aan boord van alles wat dit magnifieke schip te bieden heeft. Als je wilt luieren, ga je op een ligstoel aan dek liggen of in het solarium, waar het overdekte zwembad is. Wil je sporten, ga je lekker naar het fitnesscentrum. Maar je kunt ook kiezen voor een hemelse massage, meedoen met een Zumba-les, luisteren naar een lezing over de volgende bestemming of een kookworkshop volgen. Om maar wat te noemen.

Gedurende de dagen dat het schip aanlegt in een haven, gaat mijn hart sneller kloppen bij de gedachte dat ik weer allemaal nieuwe dingen ga beleven. Het is steeds opnieuw weer een spannende ontdekkingsreis om de omgeving te gaan verkennen. Heerlijk.

Deze cruise voert ons onder andere naar Istanbul, waar het schip een nacht zal blijven liggen zodat we er twee hele dagen kunnen rondstruinen. En dat is ook wel nodig, want het vroegere Constantinopel heeft veel te bieden.

Als ons schip ’s ochtends aanlegt in de imposante haven, kijken we tijdens ons gebruikelijke ontbijt op het achterdek onze ogen uit. We liggen pal in het oude stadscentrum met fantastisch zicht op verschillende moskeeën. De diverse minaretten steken fier boven de andere gebouwen uit. Plotseling kan ik niet wachten om aan land te gaan.

We hebben dit keer gekozen voor een begeleide excursie van ruim anderhalve dag. Onze eerste stop wordt het Topkapi-paleis. Een groot ommuurd complex met lieflijke tuinen  gelegen aan de Bosporus. Ooit was het de residentie van de Ottomaanse sultans. Tegenwoordig kun je er een uitgebreide collectie Chinees porselein, juwelen en originele gewaden die de sultans droegen bewonderen. En gelet op de enorme omvang van die prachtige kostuums, hadden de sultans meer dan genoeg te eten.

Dan op naar de Hagia Sophia, de basiliek die na de verovering door de Ottomanen werd omgetoverd tot een moskee. Het is een indrukwekkend gebouw, zowel van binnen als van buiten. Tegenwoordig is het het enige monument waar alle soorten geloof naast elkaar staan afgebeeld. Voorwaar een inspiratie voor de rest van de wereld.

Volgende stop is het ondergrondse waterreservoir, een enorm complex bestaande uit 336 Corinthische zuilen waartussen zich water – compleet met grote vissen – bevindt. Een en ander wordt sprookjesachtig verlicht door mooie geel-oranje lampen, waardoor het een feeëriek geheel wordt. Heel bijzonder, zo in hartje Istanbul.

Na een korte lunch brengen we nog een bezoek aan de overdekte kruidenmarkt, waar het een grote mengelmoes is van niet alleen alle denkbare, exotische kruiden maar ook van vele theesoorten, gedroogd (Turks!) fruit, waterpijpen, zeepjes en handgeschilderd keramiek. Het devies is afdingen totdat je minstens op minder dan de helft uitkomt. De keus is zo overweldigend dat ik uiteindelijk slechts met bananenthee en een sieraad dat Het Kwade zou moeten afwenden de markt verlaat.

Wij eindigen onze dag met een boottocht op de Bosporus; aan de Europese kant gaan we op en aan de Aziatische kant keren we terug. We bewonderen chique villa’s, hotels en lounge-clubs en genieten van de heerlijke, koele bries door onze haren.

De volgende dag starten we met een bezoek aan de wereldberoemde Blauwe Moskee. Hoewel ik een truitje met mouwtjes en een broek tot over de knieën aan heb, word ik bij aankomst meteen voorzien van een donkerblauwe lap die over mijn middel wordt geknoopt en die tot aan mijn tenen reikt. En uiteraard moet ik ook een hoofddoek op, een lichtblauwe. Schoenen uit en dan mag ook ik me naar binnen begeven. H. was al een stuk vooruit gelopen. Als hij zich omdraait om te zien waar ik gebleven ben, barst hij in lachen uit bij het zien van mijn zedige gestalte.

Binnen heerst stilte, het is nog vroeg in de ochtend. We bewonderen het fijne handwerk van het glas in lood, de tegeltjes en het enorme tapijt. Dit is de enige moskee ter wereld met zes minaretten. Ondertussen voelt het vreemd met zo’n hoofddoek op. Zeker omdat de mannen die niet hoeven, voel ik me op slag niet meer gelijkwaardig. Van achteren lijken  de vrouwen nu ook allemaal op elkaar. Het individuele karakter valt weg. Wellicht dat dit anders voelt voor vrouwen die dit uit geloofsovertuiging doen, maar voor mij is het een opluchting als ik de doek aan de uitgang weer mag inleveren. En mijn haren weer in model kan brengen.

Hierna hebben we vrije tijd om door de stad te struinen en de Grand Bazaar te bezoeken. Deze laatste is een enorme overdekte structuur met een grote hoofdstraat en verschillende zijstraten. Zijden sjaals, leren jasjes en vloerkleden strijden om onze aandacht. De verkopers zijn alert maar niet al te opdringerig. Hoewel er eentje is die, als ik zijn waren van dichterbij bekijk, lachend tegen me zegt: “I need your money”.  Vrij apart, maar in ieder geval eerlijk.

In het straatbeeld valt het contrast tussen de Westerse, hippe meiden en jongens en de gesluierde dames en vrome mannen erg op. Hopelijk slagen ze er in om in vrede en harmonie samen te blijven leven.

Moe van het geslenter strijken we uiteindelijk neer op een gezellig terras en drinken, samen met een Amerikaans koppel, nog een heerlijke cappuccino alvorens terug naar het schip te keren.

Eenmaal aan de kade bewonder ik de enorme maar toch zeer elegante en imposante structuur van het cruiseschip voor de zoveelste keer. Als ik even later over de loopplank aan boord ga, begroet het personeel me met een warme glimlach en een welgemeend “welcome home!“. En zo voelt het ook.

Ik ben weer thuis.

© Pascale Bruinen

Cruise Control (2)

Zo stond ik in de Blauwe Moskee…

Cruise Control (2) 2e

en dit is het ondergrondse waterreservoir in Istanbul, waar ze soms modeshows en andere culturele evenementen organiseren.

Geïnspireerd geraakt? Kijk dan ook eens op mijn andere blog, http://www.cruisecraver.com!

Cruise Control (1)

Volgens de gangbare uitleg is cruise control een technisch middel om de snelheid van een voertuig vast te zetten, zonder dat je zelf gas hoeft te geven. In mijn vocabulaire, die van een zelfverklaarde cruisefanaat, staat het voor een manier van reizen waardoor je het ultieme vakantiegevoel vasthoudt, zonder dat je daarvoor zelf iets hoeft te doen.

Cruisen is in, cruisen is hip, cruisen is wow. Daar waar de rest van de reismarkt de afgelopen jaren zo’n beetje is ingestort, is het aandeel cruise-vakanties alleen maar fors gestegen. Mocht jij je nog afvragen waarom, lees dan even verder.

Cruisen is geweldig omdat…

* je eindelijk verlost bent van die dagelijkse wandeling naar hetzelfde stomvervelende dorpje;

* je nooit last hebt van vervelende vliegen, muggen, wespen of andere insecten die je op het vaste land zo vervelen;

* je kinderen van 0 tot 18 jaar ook de tijd van hun leven zullen hebben;

* je aan boord heerlijk kunt zonnen maar toch gespaard blijft van zand dat overal in en tussen komt;

* er altijd en overal fantastisch schone wc’s onder handbereik zijn waar ik letterlijk van de grond zou durven te eten;

* dit een van de weinige manieren is om super comfortabel op moeilijk(er) bereikbare plaatsen te komen;

* je zelden zo veel verschillende bestemmingen in relatief korte tijd kunt aandoen;

* zeezicht écht altijd gegarandeerd is;

* je razendsnel kennis maakt met de meest uiteenlopende interessante mensen;

* de klantgerichtheid en service aan boord onvergelijkbaar zijn want waar vind je een poolbutler die ijsgekoelde handdoekjes aan je ligbed komt brengen?;

* je helemaal niks hoeft maar tegelijkertijd tal van activiteiten kunt ondernemen;

* aan boord een zeer aparte, gemoedelijke sfeer van gelijkgestemdheid heerst;

* de kwaliteit en variatie van het eten superieur zijn;

* het een verademing is om tussen (bijna) alleen maar zeer beleefde en vriendelijke mensen te verkeren;

* de zee van een hypnotiserende schoonheid is waar je nooit genoeg van kunt krijgen om naar te kijken;

* je de fijne afwisseling hebt tussen zeedagen waarop je kunt uitrusten en havendagen waar je lekker op excursie kunt;

* de schoonheid en indrukwekkendheid van het schip blijven imponeren, ook al zit je er al voor de zoveelste keer ruim anderhalve week op;

* je zo de beste prijs/kwaliteitsverhouding hebt die binnen de reiswereld mogelijk is;

*  je nergens anders aan land zo’n hygiëne en zuiverheid zult aantreffen;

* het een zeer veilige manier van reizen is, ook voor singles;

* het ideaal is voor mensen die slecht ter been zijn, immers alle hulp is voorhanden, er zijn voldoende faciliteiten voor gehandicapten zoals speciale wc’s en er is zelfs een speciale tillift voor in het zwembad;

* je ondanks de aanwezigheid van zo’n 3500 mensen aan boord altijd ergens een rustig plekje kunt opzoeken waar je je kunt terugtrekken om bijvoorbeeld lekker te lezen ;

* het een onvergetelijke ervaring is te ontbijten met zicht op niks anders dan de Caribische of Middellandse Zee;

* er geen of nauwelijks luchtvervuiling is op open zee;

* je er het zachtste en schoonste drinkwater ooit zult drinken;

*  je zo kunt afkomen van je zeeziekte-fobie;

*  het aan boord een ultraluxe drijvende mini-variant is van de Verenigde Naties met tientallen verschillende nationaliteiten die – vaak in schrille tegenstelling tot in de “gewone” wereld – heel gezellig en vreedzaam met elkaar omgaan.

Natuurlijk is deze opsomming – gebaseerd op mijn cruise-ervaringen met Royal Caribbean en Celebrity Cruises – verre van compleet.

En eigenlijk heb je ook helemaal geen redenen nodig om te gaan cruisen.

Je moet het gewoon doen en zelf ervaren!

© Pascale Bruinen

Cruise Control (1)

Cruise Control (1) 2e

Je moet het beleven om het te begrijpen…Kijk daarom ook eens op mijn andere blog, http://www.cruisecraver.com!

Vliegangst (2)

Hoewel vliegen beweerdelijk nog steeds de veiligste manier van reizen is, ben ik er niet bepaald fan van. En dan druk ik me nog zacht uit.

Zo kan zelfs de aanwezigheid van de diverse, zeer nadrukkelijk onder de aandacht gebrachte, exits mijn latente ongerustheid in een vliegtuig niet wegnemen. Het woord wekt namelijk de (onterechte) indruk dat je op zo’n 11 kilometer hoogte nog even uit zou kunnen stappen als je daaraan de behoefte zou voelen of de nood aan de man of vrouw zou komen.

Meestal is mijn stressniveau door het gedoe bij check-in en het wachten bij de gate al tot ongekende hoogte gestegen en dan is er nog geen meter gevlogen.

Ingesnoerd in mijn stoel wacht ik angstvallig  op de dreigend klinkende woorden uit de cockpit dat we cleared for take-off zijn. Vanaf het moment dat het enorme gevaarte – met alle bemanning, passagiers, bagage en ongeveer 70.000 liter hoogst brandbare kerosine – daadwerkelijk de lucht in gaat begint het eindeloze luisteren naar alle mogelijke (op gevaar duidende?) geluiden die het vliegtuig produceert.

En dat zijn er nogal wat, zoals de bekende “boink” van het inklappen van het landingsgestel, de steeds wisselende geluidssterkte van de brullende motoren en nog een hele reeks geluiden die een leek als ik helemaal niet thuis kan brengen. Mijn oren zijn dan ook voortdurend op ieder geluid gespitst, hetgeen nogal lastig is nu gedurende de hele vlucht voortdurend “ding-dong’s” weerklinken. Telkens kijk ik dan verschrikt op of het niet een of ander alarm is dat afgaat. De nogal banale werkelijkheid is dat het passagiers zijn die op de knop duwen om een stewardess te lokken.

Op het moment dat de cruising altitude of kruishoogte eindelijk is bereikt en het bordje fasten seatbelts uit gaat, breekt er een periode van semi-ontspanning aan. Hierin houd ik mij verstandig voor dat er over de hele wereld ontelbare vluchten per dag heelhuids aankomen, dat de piloot goed getraind is in allerhande noodsituaties en zelf ook graag weer thuiskomt bij moeder de vrouw en kids.

Uit deze mij milder stemmende overpeinzingen word ik vervolgens wreed weggerukt als een dwingende “ping” door de cabine schalt en streng aankondigt dat wegens turbulentie iedereen meteen moet gaan zitten en de veiligheidsgordels moeten worden vastgemaakt. Nu heb ik de mijne uiteraard nooit los gehad maar voor alle zekerheid trek ik hem dan nog maar wat strakker aan.

De stress is weer in alle hevigheid terug en het soms eindeloos durende heen en weer geschud, getril, geschok en gebonk maken dat ik mij koortsachtig afvraag hoeveel turbulentie een vliegtuig eigenlijk aan kan.  Flashes van tv-programma’s als “Seconds to Disaster” en “Air Crash Investigation” (waar ik met een morbide vorm van zelfkastijding  telkens toch weer naar kijk) schieten door mijn hoofd en maken mijn mentale toestand er niet bepaald beter op.

Ondertussen houd ik de stewardessen nauwlettend in de gaten. Kijken ze ontspannen en glimlachen ze nog naar passagiers, of rennen ze met een bedrukt en zowaar bezorgd gezicht door de aisles, onderwijl druk met hun collega’s fluisterend zodat de passagiers niks mee krijgen van hetgeen werkelijk aan de hand is? Al met al is het een doodvermoeiende situatie om alles continu in de gaten te houden. Dus voor mij allesbehalve het welgemeende sit back, relax and enjoy the flight-verhaal dat bij het begin van iedere vlucht zo enthousiast wordt omgeroepen.

Als je als lezer nu denkt dat ik het ergste wel gehad heb, moet ik je teleurstellen. De echt állervreselijkste periode van een vliegreis vind ik namelijk het stuk vanaf dat de daling wordt ingezet totdat het vliegtuig is uitgeremd en rustig naar de gate taxiet. Het schokken, draaien, rollen, omhoog en weer omlaag gaan, het afremmen, de gierende geluiden van de flaps die uit gaan, het met een hoop lawaai uitkomende landingsgestel en de toenemende turbulentie als het vliegtuig door de wolken gaat. Alles is één brok ellende.

Het moment dat het fasten seatbelts bordje eindelijk uit gaat en je veilig het vliegtuig verlaat is altijd weer het hoogtepunt van de reis. De geluks- en dankbaarheidsgevoelens om wéér een vliegreis te hebben overleefd zijn gigantisch. Een onbeschrijflijke opluchting maakt zich van me meester, al zie ik tegen die tijd dan wel uit als een uitgewrongen dweil.

Een opluchting die zal duren totdat de volgende vliegreis weer is geboekt en alles weer van voren af aan begint.

© Pascale Bruinen

Nou, gelukkig hoef je niet zó te vliegen maar zelfs in je comfortabele stoel is het niet altijd even leuk…Kom op lezers, wie deelt mijn op zijn zachtst gezegd nogal ambivalente gevoelens over vliegen?

Vliegangst (3)

Ik vlieg niet graag. Desondanks stap ik toch telkens weer in.

Door de Ijslandse vulkaanuitbarsting moeten we in 2010 een flinke omweg maken tijdens onze non-stop vlucht van Miami naar Düsseldorf. Bij de gate zie ik bij  onze piloot koortsachtig met zijn crew overleggen. Voor hem liggen allerhande niets goeds voorspellende tekeningen die met gefronste wenkbrauwen worden geraadpleegd. Omdat ik daar meer van wil weten ga ik zo dichtbij mogelijk staan, de waarschuwende opmerkingen van H. om vooral te blijven zitten (hij kent me helaas door en door) ten spijt.  Hij blijft eerst ongelovig en vervolgens met het schaamrood op de kaken achter bij de overige wachtenden.

Ik ben niet de enige want een Duitse medepassagier – type controlfreak net als ik – doet precies hetzelfde. Een onderlinge blik van herkenning bevestigt dit meteen. Hij en ik doen ons best zo nonchalant mogelijk vlak in de buurt van de piloot te komen. Aldaar luistervinkend vangen wij flarden op van het gesprek. Ze zijn – in klad! – aan het uitrekenen of ze het ondanks de omweg met de beschikbare kerosine tot in Düsseldorf redden (!!). Net nadat de Duitser en ik elkaar onthutst over zoveel amateurisme hebben aangekeken, kijkt de gezagvoerder mij recht in het gezicht en vraagt mij in alle ernst of ik een collega ben. Nu moet je weten dat ik daar sta in mijn donkerblauwe joggingpak, dus ja, túúrlijk, ik bestuur die Airbus 330 iedere week.

Nu is het mijn beurt om een hoofd als een biet te krijgen. Ik mompel dat ik gewoon een passagier ben en maak meteen van die unieke gelegenheid gebruik om hem te vragen of we nog steeds non-stop terugvliegen. Het weinig bevredigende antwoord is dat ze het daar nog over moeten hebben. Dit ontlokt mijn Duitse partner-in-crime de woorden: “Gooi die kist dan eerst maar eens helemaal vol”. Gelukkig kan de gezagvoerder er mee lachen, H. iets minder.

Door mijn vliegangst ben ik altijd alert als de stem van de piloot over de intercom komt. Tijdens een non-stop vlucht van Amsterdam naar Los Angeles zit iedereen in de tijdelijk verduisterde cabine rustig naar de film te kijken als die plots wordt afgebroken. Alle lichten gaan aan en ineens hoor ik de onheilspellende woorden: “This is your captain speaking”. Ik zit helemaal stijf in mijn stoel want dit kan alleen maar betekenen dat er een onoplosbaar technisch probleem is en dat het toestel ieder moment gaat neerstorten.

Terwijl ik mijn leven al voorbij zie flitsen blijkt dat de gezagvoerder de passagiers alleen maar wil attenderen op het fraaie plaatje van besneeuwd Groenland. Ik ben op slag zo’n tien jaar ouder geworden maar mooi is Groenland wel.

Een andere keer dat de gezagvoerder niets goeds te melden heeft, is tijdens een non-stop vlucht van Amsterdam naar Miami.  Nét als ik  begin aan de smakeloze gecaterde prut die doorgaat voor warme maaltijd, meldt de gezagvoerder dat hij “wegens een vreemde geur in een van de toiletten” de oversteek over de Atlantische Oceaan niet aandurft. Nu heb ik tot dat moment altijd gedacht dat een vreemde geur in een toilet de normaalste zaak van de wereld is, maar kennelijk is dat anders als dit zich voordoet in een vliegtuig. Het fijne aan het defect is overigens dat nota bene een passagier de bemanning hierop attent heeft moeten maken! Enfin, de gezagvoerder vindt het vreemde luchtje voldoende reden voor een heuse “voorzorgslanding” die gemaakt moet worden op Shannon Airport in Ierland.

Mijn vork blijft halverwege de weg naar mijn mond in de lucht steken en ik krijg prompt geen hap meer door mijn keel. Ik voel alle kleur uit mijn gezicht wegtrekken nu in mijn verwrongen geest een vreemde geur wel eens op het begin van een brand kan duiden. Ik ruik uit alle macht om erachter te komen of ergens iets schroeit. De ruim twintig minuten die het nog duurt voordat we  landen, zijn de langste van mijn leven. Het wordt er bij de nadering van de landingsbaan niet echt beter op als ik op de grond een trits brandweerwagens en ambulances klaar zie staan.

Nadat het toestel toch veilig en wel geland is en een aantal jolige (dronken?) Ierse monteurs het toestel hebben gerepareerd, mogen we weer vertrekken. Pas als we allemaal weer ingesnoerd zitten, horen we dat het een probleem met de airconditioning betreft. Mijn opluchting is groot want een airconditioningsprobleem is gelukkig niets gevaarlijks, toch? Wat maakt het immers voor de veiligheid uit of het iets kouder of warmer wordt? Een kniesoor die daar op let.

Mijn mening hierover wordt gelukkig pas enige tijd ná mijn veilige terugkomst ruw bijgesteld als ik lees over het vliegtuig dat door problemen met de airconditioning is verongelukt . Nu het op 12 km hoogte toch al gauw zo’n min 50 graden Celsius is, zijn passagiers en bemanningsleden bevroren.  Whoa! Ik ben met terugwerkende kracht ontsnapt aan een wisse bevriezingsdood.

© Pascale Bruinen

Ik ben heel benieuwd naar de ervaringen van jou als lezer van deze blog. Ook wel eens dit soort toestanden meegemaakt tijdens een van je reizen? Laat het me weten en laat een reactie achter!

Vliegangst (1)

Ik heb vliegangst. En met mij een op de drie passagiers. Ik heb in het vliegtuig gelukkig geen last van hoogtevrees of claustrofobie maar ik voel me niet prettig door het verlies aan controle. Ook ben ik bang voor een terroristische aanslag, kapingen en turbulentie. En natuurlijk heb ik last van de vrees der vrezen:  de angst om neer te storten. Maar deze indrukwekkende opsomming weerhoudt me er niet van om toch een paar keer per jaar opnieuw in te stappen.

In mijn geval begint de vliegangst al weken van te voren en dus ben ik tegen de tijd dat ik moet vertrekken totaal uitgeput door spanning en slaapgebrek en vraag ik me af waarom ik dit ook alweer zo nodig wil.  Oh ja, ik weet het weer, ik wil ontspannen op vakantie.

God mag weten wie ooit verzonnen heeft om de vertrekhal terminal te noemen. Nodeloos te zeggen dat dit woord bij mij hele andere associaties oproept dan het vrolijke en zorgeloze begin van een reis.

Bij de check-in bekijk ik een ieder die met “mijn” vliegtuig mee gaat met meer dan gemiddelde belangstelling. Verdachte types zijn er op een of andere manier altijd genoeg. Zo is er bijvoorbeeld het type “onverzorgde zwerver” bij wie ik me afvraag wat die in hemelsnaam in, pak hem beet, glamourous New York te zoeken heeft. Verder zijn er natuurlijk altijd genoeg mensen die de pech hebben te beschikken over dezelfde boeventronies als de nine eleven kapers. Nors kijkende, bebaarde types worden door mij in al hun doen en laten gevolgd. In mijn verwrongen gedachtenwereld stel ik me al voor dat ze straks hun gesmokkelde bomgordel op hun martelaarsbuik tot ontploffing brengen terwijl ze “Allah is groot” uitroepen.

Uit veiligheidsredenen worden je intelligente vragen gesteld over hoe je je koffers hebt ingepakt. Dat is prachtig, alleen is het grappige natuurlijk dat de gemiddelde terrorist niet echt genegen zal zijn om deze vragen naar waarheid te beantwoorden (“Ja ik heb de semtex inderdaad zelf ingepakt”).

Dan op naar de gate! Het lange, doelloze wachten daar is evenmin bevorderlijk voor mijn innerlijke rust. De eerste blik op het vliegtuig dat me naar de andere kant van de oceaan moet brengen, is altijd weer een uiterst spannende. Ziet het er luchtwaardig uit? Hoewel, ik moet toegeven dat ik daar zelf geen enkel verstand van heb en dus niet weet hoe dit aan de buitenkant te zien zou kunnen zijn. Hoeveel motoren heeft het? Meestal zijn het er “maar” twee, hetgeen mij een onbestemd gevoel geeft want ik had er liever vier gehad, je weet immers maar nooit. Less is in dit geval zeker niet more.

Als dan eindelijk het moment daar is dat de flight crew aan boord gaat, kijk ik met argusogen naar de gehele bemanning en naar de piloot in het bijzonder. Ik speur naar uiterlijke tekenen die erop kunnen wijzen dat hij slaapgebrek of misschien wel een alcohol- of drugsprobleem heeft.

Ronduit onheilspellend wordt het als er geboard moet worden. Met lood in mijn schoenen en een droge mond loop ik de slurf in, me afvragend of ik ooit weer vaste grond onder mijn voeten zal voelen. Zelfs de manisch vriendelijk glimlachende stewardessen en de soothing elevator music in het vliegtuig stellen me geenszins gerust. Het is allemaal nét iets overdone, hetgeen bij mij op zijn minst de suggestie wekt dat het kennelijk dringend noodzakelijk is om iedereen maar zo rustig mogelijk te houden.

Eenmaal binnen moet ik plaatsnemen in mijn halve vierkante meter ruimte. Daar zal ik urenlang doorbrengen op 11 kilometer hoogte om met een gemiddelde snelheid van zo’n slordige 1.000 km per uur over een eindeloze massa water naar het andere eind van de wereld getransporteerd te worden. Dan mag ik me alvast verheugen op het verplichte filmpje en het lezen van de veiligheidskaart (ben ik trouwens de enige die dat echt doet?) met daarin allerhande opwekkende worst case scenarios zoals daar zijn: de noodlanding met bijbehorende “crash-houding”; onverwacht drukverlies met daarbij het welgemeende advies om vervolgens gewoon “rustig door te ademen” (ja hoor) en een landing op het water (!), waarbij men het op de bijbehorende tekening doet voorkomen alsof je relaxt in een zwemparadijs de glijbaan afzoeft.

Ondertussen is dit allemaal natuurlijk slechts bedoeld om een vals gevoel van veiligheid te creëren, want het moge duidelijk zijn: in werkelijkheid is de overlevingskans nagenoeg nihil.  De aardige zwemvesten mét een lichtje om in de duisternis opgemerkt te kunnen worden ten spijt.

© Pascale Bruinen

Oh ik wil het toch zo graag weten. Wie van jullie leest – net als ik – wel de veiligheidskaart? Iedere keer opnieuw? Anyone? Meld je gerust via een reactie, you’re not alone!

Vakantieherinneringen (1)

Ik kom uit een gezin waar men, ook als ik nog heel klein ben, ieder jaar op vakantie gaat naar het buitenland. Als ik een half jaar ben, nemen mijn trotse ouders mij en mijn twee oudere zussen mee naar Zuid-Frankrijk, aan de Côte d’Azur. We slapen met zijn vijven in zo’n “eitje”, een piepkleine caravan die eigenlijk geen naam mag hebben. Door gebrek aan ruimte slaap ik in een reiswiegje op het gascomfort.

De toon is dan al gezet want sindsdien reis ik veel en graag. Ik herinner me de opgewonden nieuwsgierigheid voor ieder vertrek, de aparte sfeer als de auto wordt ingepakt voor weer een verre bestemming. Vliegen doen wij in die tijd niet, we zijn een echt auto/camping gezin.

Op een gegeven moment zijn mijn ouders in de gelukkige omstandigheid dat ze niet één- maar tweemaal per jaar op vakantie kunnen gaan. Als enige nog thuiswonende telg profiteer ik daar maximaal van, een feit dat mijn twee inmiddels al lang en breed getrouwde zussen bij tijd en wijle groen en geel doet zien van jaloezie.

Meestal gaan mijn ouders in de Paasvakantie naar Zuid-Spanje, Portugal of zelfs Griekenland. Met de auto. Het is in de tijd dat er nog geen portable dvd-spelers, gsm’s, i-pods of i-pads bestaan. Mijn vertier op de achterbank op trajecten van soms een dikke 2.500 kilometer bestaat uit een klein tellertje, een grijs eivormig voorwerp waarop zich aan de bovenkant een knopje bevindt dat je kunt indrukken. Bij elke druk op de knop verschuift het tellertje een nummer. Onderweg geef ik mezelf opdrachten, bijvoorbeeld vanaf nu tel ik alle rode auto’s die ons aan de overkant tegemoet rijden of het aantal vrachtwagens dat wij inhalen.

In die tijd is de airco nog niet uitgevonden. Aan het autoraampje waarop de zon onbarmhartig schijnt, hangt een oranje handdoek (het zijn per slot van rekening the seventies) die betere tijden gekend heeft en onsuccesvol dienst doet om de zon buiten te houden.

Maar op de een of andere manier vind ik nu – al terugkijkend – dat de ontberingen van een hete auto en de oersimpele spelletjes (ik zie ik zie wat jij niet ziet) het reizen in die tijd net dat beetje je ne sais quoi geven. Zelfs het moment dat de volbepakte auto met dito caravan het op een steile bergpas begeeft door een oververhitte motor en wij genoodzaakt zijn om bij 30 graden Celsius de verwarming in de auto aan te zetten (!), lijkt in retrospect nog een zoete herinnering.

Grote vraag blijft of vakanties toen echt leuker waren dan nu of dat met het verstrijken van de tijd alleen nog maar de beste herinneringen overblijven. Waarschijnlijk heeft het ook met ouder worden te maken. Terugkijken als volwassene transporteert je immers weer voor even naar een fijne jeugd die nooit meer terugkomt. Dat zorgt er vanzelf voor dat alles uit die tijd door een roze bril wordt bekeken.

Ik hoop dat de nu bestaande welvaart ondanks de crisis uiteindelijk ook voor de generatie van mijn kinderen (en die erna) behouden mag blijven. Zodat ze ook de gelegenheid krijgen om hun eigen mooie vakantieherinneringen te kweken, waarop ze later hopelijk met een even goed gevoel als ik kunnen terugkijken. Het is ze gegund.

© Pascale Bruinen

Wil je ook je leukste of ontroerendste vakantieherinneringen delen? Laat dan een reactie achter op deze column.

Samen op vakantie, ja gezellig?!

Ik hoor geregeld van vrienden en kennissen dat het samen-met-een-bevriend-koppel-gezellig-op-vakantie-gaan-gevoel in de praktijk nogal kan tegenvallen. Denk je elkaar van tevoren goed te kennen, think again want bepaalde karaktertrekjes lijken zienderogen te groeien in de Spaanse of Italiaanse zon.

Zo zijn er mensen die onder een gezellige vakantie verstaan: koste wat het koste alles, maar dan bedoel ik ook álles, samen doen met het andere koppel. Het liefst in een staat van manische opgewektheid. Ze zijn toch immers niet voor niks samen op vakantie gegaan?

Zorg dat je op je hoede bent voor deze types, die als ze in de “wij” vorm spreken (en dat doen ze voortdurend), automatisch iedereen bedoelen (ja, jij zelf dus ook). Enige tegenspraak is geen optie. De hele dagindeling is al voor je gemaak. Hoezo “vrijheid blijheid” op vakantie?

Dan zijn er de koppels waarvan de relatie kennelijk niet zo goed loopt als men van te voren had gedacht. Helaas worden de haarscheurtjes in de relatie onder invloed van de vakantiestress al gauw zo’n grote scheuren dat je er alleen nog maar als professioneel polsstokspringer overheen kunt komen.

En het fijne is dat je dit als reisgenoot allemaal van zéér nabij mag meemaken, of je nu wilt of niet. Privacy is namelijk doorgaans ver te zoeken op de gemiddelde camping of in het doorsnee vakantie-appartementje. in het eerste geval zit er pakweg slechts één meter tussen jouw flinterdun tentdoek en het hunne, in het tweede lijken de letterlijk met de Franse slag in elkaar geflanste muurtjes wel van peperkoek.

Je kunt dus alles letterlijk horen. En geloof me, daar zit je niet op te wachten. Of je hebt last van een plaatsvervangend gevoel van schaamte, óf je krijgt een “thank you for sharing that with us” maar-niet-heus-gevoel. En je moet nog tien dagen.

Een hilarisch voorbeeld doet zich jaren geleden voor als wij met een bevriend koppel samen een vakantievilla hebben gehuurd in Spanj. Als we na een gezellige lange zomeravond ons bed opzoeken, worden wij midden in de nacht plotseling ruw uit onze slaap gehaald. “Krik-krak-krik-krak-krik”. Mijn man en ik kijken elkaar aan. “Oh,  moet je horen hoe ze hiernaast tekeer gaan. Wat genant, zo dadelijk gaan ze nog door het bed!” Het geluid lijkt inderdaad nog het meest op een flink op en neer verende matras met een niet al te stabiele ondergrond.

Omdat het geluid wel erg lang aanhoudt, besluit ik van de gelegenheid gebruik te maken naar het toilet te gaan. Ik ben immers toch wakker. Op de gang krijg ik een onbedaarlijke lachbui. Want wat blijkt? Niks wilde vrijpartij!

De beweerdelijke seksgoden slapen de slaap der onschuldigen terwijl de houten deur van hun kamer op en neer klappert in de wind.

© Pascale Bruinen

En welke positieve of negatieve reiservaringen heb jij die je kwijt wilt? Laat het ons hier weten, we zijn benieuwd!

Bange Momenten Met Ryanair

Na een heerlijk lang weekend Barcelona zitten mijn man en ik klaar voor de start in het Ryanair-vliegtuig dat ons huiswaarts moet brengen. We hebben geluk want we zijn er voor het eerst in geslaagd om de felbegeerde stoelen bij de exit te bemachtigen, recht boven de vleugel. Daarbij had ik altijd het beeld voor ogen dat je, gezeten aan de exit, ook als eerste het vlieguig zou kunnen verlaten bij onraad. Dat wil zeggen, totdat de stewardess ons aanspreekt dat wij – als de nood aan de man zou komen – geacht worden haar te helpen om iedereen te evacueren. Dat betekent, zo verduidelijkt ze terwijl ze ons streng aankijkt, dat wij samen met de crew de allerlaatsten (!!!) zijn die het vliegtuig mogen verlaten.

Wij moeten deze mededeling even verwerken, maar we zijn daarin niet de enige. “Shit”, horen we luid en duidelijk achter ons, komend van drie jonge knullen die bij de andere exit zItten. Er wordt wat zenuwachtig gelachen. Dan roept eentje dat hij in geval van nood wel een baby van iemand afpakt om toch als eerste de glijbaan af te kunnen zoeven. Ook een idee.

Inmiddels is het tijd voor vertrek. Het vliegtuig start de motoren en wordt  achteruit geduwd. Veel verder dan een meter of dertig op het tarmac komt het echter niet want daar is de stem van de captain. Wat hij zegt, doet het bloed in mijn aderen stollen. Er komt namelijk een signaal binnen dat de rechtermotor brandstof lekt. Laat dit even tot je doordringen. Hete motor – lekkende leiding – hoog brandbare kerosine. En laat het toeval nu willen dat ik van iedereen aan boord zo ongeveer het allerdichtst op die rechtermotor zit!

De gezagvoerder legt uit dat er een technicus aan te pas moet komen en dat er geen safety issues zijn omdat de motoren zijn uitgezet. Geen safety issues? Ik ben daar op mijn plekje op de eerste rang niet zo zeker van.

Dus volg ik alles van zeer nabij met argusogen. En ja hoor, daar komen de technici aanrijden in een klein autootje. Zonnebril, kekke overall, jong. Bij nader inzien wel heel erg jong, in ieder geval toch voor technici die een potentieel levensgevaarlijk probleem moeten gaan verhelpen. Ze zijn met zijn vieren en lopen om de motor heen. Veel gezwaai met armen, zonnebril af en weer op, de panelen van de motor worden omhoog gedaan en ontbloten naar mijn smaak veel te veel draden, leidingen en kabels.

Omdat ze onder de openstaande kleppen van de motor aan het werk zijn, kan de controlfreak in mij helaas niet zien wat ze wel of niet doen. Na wat een eeuwigheid lijkt, komt de captain over de intercom en deelt doodleuk mee dat volgens protocol de motoren vijf minuten moeten gaan proefdraaien. Proefdraaien, met alle passagiers erin. Ik vraag me acuut af welke randdebiel dit soort protocollen bedenkt. Als het lek niet verholpen is, kan ik me  voorstellen dat de motor ontploft of in ieder geval in brand vliegt.

Ik doe voor de zekerheid mijn veiligheidsriem af, klaar om het vliegtuig uit te stormen bij het minste of geringste (steek)vlammetje. Hoewel, alle deuren zijn dicht en mijn exit gebruiken zou sowieso geen goed idee zijn. Die vijf minuten lijken eindeloos te duren. Ik let geconcentreerd op de monteurs die vanaf een veilig afstandje toekijken en realiseer me then and there dat mijn leven en dat van alle anderen aan boord in handen ligt van deze onbekende mensen.

Ik fluister mezelf in vertrouwen te hebben, maar veel helpt dat niet. Eén inschattingsfout (al dan niet door een kater van het stapavondje ervoor) en het kan helemaal fout gaan. Ik voel me overgeleverd.

Waarschijnlijk denken meer mensen dat want het is doodstil aan boord. Maar al snel klinkt de mededeling dat de motor normaal heeft gedraaid en dat we dus gewoon met dit vliegtuig kunnen terugvliegen. Dat is niet wat ik wil horen. Ik had graag een ander, lekloos, toestel gekregen. Immers, vijf minuten draaien zonder problemen hoeft nog niet te betekenen dat de motor het ook ruim anderhalf uur volhoudt zonder te lekken.

Het moment dat de motoren op volle sterkte brullen voor de start is erg beangstigend. Maar de motor houdt stand, lekt niks en wij bereiken onze bestemming verder probleemloos.

Een onvergetelijk einde van een onvergetelijk weekend.

© Pascale Bruinen

Wie heeft nog meer van dit soort horrorstories voor ons in petto? Deel ze hier, dan kunnen we samen huiveren!

Opdringerige landgenoten op vakantie

Dit is een waar gebeurd verhaal. Zij het gelukkig niet bij mij, maar bij argeloze landgenoten die de pech hebben op een onbewaakt ogenblik oogcontact te maken met iemand die niet kan wachten ein-de-lijk een andere Nederlander tegen te komen in het boze buitenland.

Locatie: zwembad op camping in Zuid-Frankrijk.

Dader: Nederlandse vrouw van middelbare leeftijd die geen vijf minuten haar mond kan houden.

Slachtoffers: Nederlands koppel dat toevallig de pech heeft naast haar te liggen.

Aangezien ik mij – helaas –  ruim binnen gehoorsafstand bevind, volg ik ongelovig hoe zij binnen tien minuten door een spervuur van vragen er al achter is gekomen dat:

–       dit al zijn tweede vrouw is;

–       ze erg verliefd zijn;;

–       beiden nog goede contacten onderhouden met de wederzijdse exen;

–       haar prille zwangerschap naar wens verloopt;

–       zij ook vaker op wintersport gaan;

–       zij aan hardlopen, fitness en volleybal doet.

Intussen probeer ik op alle mogelijke manieren te voorkomen dat zij in de gaten krijgt dat wij ook uit Nederland komen. Aangezien ik een Nederlands boek lees, draai ik me met mijn rug naar haar toe en praat zo min mogelijk met de rest van mijn gezin. Helaas kijkt ze meteen gretig op als de kinderen uit het zwembad komen en nietsvermoedend al van afstand naar ons beginnen te roepen. Mijn wilde “kappen nou”-gebaren worden daarbij vrolijk genegeerd.

Bijna dreigen wij zo ook slachtoffer te worden van haar niet aflatende opdringerigheid, maar we weten ten koste van alles te voorkomen dat ze oogcontact met ons krijgt en dat helpt.

De dader heeft dus noodgedwongen al haar pijlen op het arme kansloze koppel gericht en rust niet voor ze hen heeft gedwongen om al dezelfde avond “gezellig” samen te barbecuen.

© Pascale Bruinen

Mijn ervaringen met landgenoten in den vreemde zijn helaas niet onverdeeld positief. Misschien hebben jullie wel bewijzen van het tegendeel? Zou ik leuk vinden om te horen en zo het beeld wat bij te stellen.

Erre-t-elle-kwaatroe

Kom op, geef het maar toe. Dit komt je geheid bekend voor. Bij het boeken van de vakantie in dat lekkere warme maar helaas anderstalige land wordt al gekeken of er RTL 4 kan worden ontvangen. God verhoede immers dat je je niet zou kunnen verkneukelen als je – bruinverbrand aan een glaasje rosé nippend – Helga van Leur het miserabele weer in Nederland ziet voorspellen. “En helaas, beste kijkerrrs, het weerrr worrrdt niet wat je errrvan zou mogen verrrwachten in deze zomerrrtijd want het gaat de komende vijf dagen alleen maarrr rrregenen”.

Deze vorm van leedvermaak is wijdverbreid en ook ik maak me er wel eens schuldig aan. Maar het omgekeerde komt natuurlijk ook voor, zoals ik zelf helaas aan den lijve heb ondervonden.

We zijn in Andalusië op vakantie, waar het plaatselijke toeristenbureau er prat op gaat dat daar 360 dagen per jaar de zon schijnt. Helaas blijkt onze voorjaarsvakantie eenmaal ter plaatse geheel samen te vallen met die vijf andere dagen van het jaar want het regent niet alleen, het is nog bar koud ook. Nodeloos op te merken dat we ons enigszins bekocht voelen.

En om nog wat meer zout in die open wonde te strooien: volgens het weerbericht van RTL4, door ons alleen maar opgezet met de troostrijke gedachte dat het thuis vast ook zo’n snertweer is, is het in Nederland echter juist “zomers warm met veel te hoge temperaturen voor de tijd van het jaar”. Tja, daar zit je dan bijna 2.500 kilometer zuidelijker met al je t-shirts over elkaar aangetrokken voor de tv te koukleumen terwijl ze in Nederland zuchten onder een hittegolf.

Inmiddels is me duidelijk geworden dat bij goed weer in Nederland, de Spaanse (zuid)kust bijna altijd slecht weer heeft en andersom. Het betreft namelijk een meteorologisch verschijnsel want als er boven Nederland een hogedrukgebied ligt, buigen de lage drukgebieden met die fijne depressies vol met regen en wind af naar het zuiden en komen dan boven Spanje terecht. Dus het is verklaarbaar, al is het een schrale troost.

Sindsdien voor mij geen RTL 4 meer op vakantie. Voor een inschatting van het weer op mijn vakantiebestemming beperk ik me nu tot een zeer ouderwetse maar daarom niet minder prettige én betrouwbare methode: ik kijk gewoon naar de lucht!

© Pascale Bruinen

 

Dit is Andalusië zoals het bedoeld is, met zon. Hebben jullie ook nog behoefte aan een online-ontboezeming over het weer op jullie vakantiebestemming, reageer dan hier.