Magnolia

Als het ook maar even lukt, probeer ik een bezoekje te brengen aan de magnifieke magnoliaboom die een van de mooie straten uit de buurt siert. Gelet op zijn grootte, vermoed ik dat hij vele tientallen jaren oud moet zijn.

Het hele jaar door ligt hij op mijn wandelroute. Bijna altijd stop ik even in zijn nabijheid om zijn majestueuze grilligheid tot in elke vezel van mijn lijf op te nemen. Iedere winter kijk ik verlangend naar zijn ontelbare ovaalvormige knoppen die hun kleurrijke schat nog lang niet prijs willen geven.

Zodra de temperaturen gaan stijgen, hou ik de magnolia angstvallig in de gaten, bang als ik ben dat ik de eerste tekenen van het ontvouwen van zijn bloemknoppen zou kunnen missen.

Een tijdje terug is het zover. Het kwik is een paar daagjes een stuk gestegen dus vertrek ik  vol goede moed richting boom. De ineens opgekomen krokussen die als een paars-wit kleed het grasveld sieren waar ik langs loop, verraden dat mijn hoop weleens gegrond kan zijn.

Halverwege de straat zie ik het al. De bekende contouren van de takken zien er anders uit dan eerst. Als ik de magnolia dichter ben genaderd, zie ik dat de knoppen al een klein beetje van het zachte roze en romige wit hebben onthuld als waren het lieflijke blosjes op zijn wangen. Zijn takken steken prachtig af tegen de felblauwe lucht. Ik sta stil op de weg in het flauwe zonnetje en laat dit vroege voorjaarsschouwspel op me inwerken. Omdat ik niets tussen mij en de boom in wil hebben, zet ik zelfs mijn zonnebril speciaal even af.

Hoe lang staat deze boom hier al? Hoeveel generaties zijn hier al langs gekomen en hebben hem bewonderd, in hem geklommen of genoten van zijn schaduw? Hoeveel geluksmomenten heeft hij voorbijgangers al niet geschonken met zijn bloemenpracht?

Zoals ieder jaar probeer ik ook deze lente tijdens zijn o zo korte bloeitijd zo vaak mogelijk langs te gaan. Één stevige voorjaarsstorm of hagelbui en de kwetsbare bloemen worden immers ruw afgerukt en dan is het weer een jaar gedaan met de pret.

Nog even en hij is helemaal open. Dan is hij op zijn allermooist, mijn magnolia.

Míjn magnolia, dat klinkt wel mooi.

Want al is hij officieel natuurlijk niet van mij, stiekem voelt het na onze jarenlange gedeelde intimiteit wel zo.

© Pascale Bruinen

Magnolia

 

 

 

Make Over Mania

Het is onmiskenbaar: Koning Winter blaast geleidelijk de aftocht en maakt plaats voor Prinses Voorjaar.

Her en der mogen dan nog hoopjes sneeuw liggen, de lente komt er aan! Dit mooie seizoen in wording draagt de belofte in zich van steeds langere dagen, meer buiten leven en een frisgroen ontwakende natuur. Alles is nog nieuw. Nieuw leven als er lammetjes worden geboren, nieuwe blaadjes die uit hun tere knoppen springen, nieuw zonlicht dat door de grauwsluier van de voorbije maanden heen breekt.

Maar het is dadelijk ook de tijd om af te rekenen met even banale als vervelende zaken zoals: groene aanslag op je tuintegels, uitpuilende schuurtjes en stof, vuil en rotzooi in het algemeen. Juist ja, De Grote Schoonmaak. Op het moment dat de Lidl adverteert met motorpakken, de klok een uur vooruitgaat en op tv de wielerklassiekers beginnen, weet je dat je aan de bak moet.

Nu behoor ik zelf tot het neurotische type. Ik hang juist aan orde, netheid en regelmaat. Opruimen is mijn tweede natuur.

Maar de chaoten onder ons hebben er doorgaans meer moeite mee. Nou ja, ze zien er nog net niet als de Himalaya tegenop. Als ultieme smoes om niks te hoeven doen, poneren ze de stelling dat opruimen zinloos is. Het wordt immers toch in no time weer vies en rommelig. Met twee pubers in huis kan ik dit als ervaringsdeskundige wel beamen. Maar wonen in een huis dat er permanent uit ziet alsof er zojuist een bom is ontploft, is ook weer niet je dat. Overigens komt dit slappe excuus vaker uit de mond van mannen, die gemiddeld immers een hogere vuildrempel hebben dan vrouwen.

Maar er is ook een middencategorie. Dat zijn de Jekyll and Hyde-achtigen die qua opruimen een tweeslachtige persoonlijkheid hebben. Misschien ben jij wel zo iemand. Meestal slordig, maar soms ten prooi aan opruimwoede, vooral in het voorjaar? Yep! Ruim je meestal netjes op maar hou je een paar kamers gemakshalve altijd dicht omdat het daar één grote zwijnenstal is? Bingo!

Veel chaoten en een deel van de Jekyll and Hyde-achtigen lijden vaak aan “perfection paralysis“: ze raken in een lichte staat van paniek als ze zien wat er allemaal gedaan moet worden. Omdat ze nooit alles gedaan krijgen en zich overweldigd voelen, doen ze uiteindelijk helemaal niks.

Voor deze twee categorieën is er toch licht aan het einde van de tunnel. Als je niet wilt opruimen om een schone leefomgeving te krijgen, doe het dan voor het welzijn van je geest. Want wetenschappelijke inzichten claimen dat opruimen niet alleen leidt tot orde en rust in je huis, maar ook in je hoofd. Ik durf zelfs te beweren dat een opgeruimd huis leidt tot feel good momenten als je iedere keer vindt wat je zoekt, en snel ook. Als je zo méér tijd overhoudt voor de dingen die echt belangrijk zijn in het leven. Als je bijna alles wat je in huis hebt ook daadwerkelijk gebruíkt. Dat is namelijk niks minder dan een kick, met de bijbehorende adrenalinestoot. Ook is er weinig zo bevredigend als het gevoel dat je bekruipt als je met een ferme zwaai alle puinzooi in de container mikt. En omdat dit gevoel verslavend werkt, voorspel ik zelfs dat je het ook opgeruimd zult willen houden.

Uiteraard is ook over dit fenomeen een boek geschreven. Zo ontdekte ik na een korte zoektocht op internet “Zen and the Art of Housekeeping: The Path of Finding Meaning in your Cleaning“. De auteur, ene Lauren Cassel Brownell, gaat daarin zelfs nog een stapje verder als ze schrijft over de geestelijke weldaad van het huishouden doen: “I try to think of housekeeping as a short mental vacation. I let my mind freewheel like I do on a walk or a swim. I sometimes come up with solutions to problems I didn’t even know I had“.

Wie heeft ooit geweten dat dit mogelijk was? Terwijl je op je knieën de vloer van de badkamer schrobt, ben je in werkelijkheid op vakantie! Dé oplossing in tijden van economische crisis. En in plaats van naar die dure yoga- of meditatieles te gaan, kun je ook gewoon één voor één de lamellen van al je jaloezieën afstoffen. De afstompende repeterende bewegingen zullen je uiteindelijk in dezelfde staat van trance brengen. Helemaal gratis en voor niks!

Opruimen is het nieuwe mediteren. Niks Ashram in India, maar gewoon een Make Over Mania in je eigen huis. Niks “Eten, Bidden, Beminnen” maar “Stoffen, Dweilen, Ordenen”. Het is Zen, het is Yin-Yang, het is Sheng Fui.

Alleen Boeddha zelf kan jou nu nog tegenhouden.

© Pascale Bruinen

make over mania

Zie hier het boek. Nee, ik heb het zelf nog niet in de kast staan. Maar ik moet zeggen dat ik nu wel gruwelijk nieuwsgierig ben naar de rest van de eye-openers die hier ongetwijfeld in zullen staan.

Overigens is deze column een bewerking van mijn column “Make Over in Meerssen”, die   in mei 2012 is verschenen In INFO nr. 41 van Wonen Meerssen.

Family Matters

Wij hebben hele drukke achterburen. Nou ja, hun gedrag grenst nog net niet aan ADHD. Ze zijn weliswaar nogal klein behuisd maar wonen er toch al jarenlang met veel plezier. Althans, dat denk ik.

Het is ook een zeer kinderrijk gezin. Ze letten goed op elkaar en hebben een hechte familieband. Het is er vaak nogal vol. Opa’s en oma’s, vaders en moeders, kinderen en kleinkinderen, ja zelfs bezoek vliegt in en uit en af en aan.

De laatste tijd bereikt de toch al gebruikelijke hectiek achterom het kookpunt. Vader en moeder multitasken dat het een lieve lust is en roven de plaatselijke doe-het-zelf vestiging helemaal leeg. Want er wordt stevig verbouwd in verband met een op handen zijnde gezinsuitbreiding. Er wordt gefluisterd dat het een meerling is.

Vanaf mijn plek aan de eettafel in de woonkamer heb ik goed zicht op de bouwwerkzaamheden. Met intense belangstelling sla ik ze gade als ze terug komen van hun zoveelste spulletjesjacht. Nieuwsgierig naar wat mijn achterburen nu weer allemaal hebben gescoord aan bouwmateriaal. Ok, ok! Het lijkt natuurlijk op gluren maar ik kan het niet laten. Met stijgende verbazing kijk ik hoe eerst vader en even later zelfs moeder zich het licht uit hun ogen sjouwen. Volgens mij hebben ze me op een gegeven moment in de gaten want ze kijken telkens argwanend om zich heen alvorens naar binnen te gaan met de volgende lading.

Heb ik al gezegd dat ze ook zeer milieubewust zijn? Want zo’n beetje alles wat ze gebruiken is recycled materiaal. Maar mooi dat het wordt! Ze maken trouwens ook volop gebruik van de zon om hun nederig stulpje op te warmen. Helemaal zonder enige gemeentelijke subsidie. Knap hè? En, oh ja, ze hebben een privéwatervoorziening, recht voor hun deur. Praktischer kan bijna niet.

Nodeloos te zeggen dat wij er jaloers op zijn. Zeker als we zien hoe harmonieus vader en moeder samenwerken bij zo’n vervelend karwei. Je zou toch denken dat stellen voor minder uit elkaar gaan maar nee. Hún band wordt er alleen maar sterker door.

Nog even zijn ze druk bezig, zowel buiten als binnen, maar dan is het zover. De megaklus is geklaard. De nakomelingen kunnen vanaf nu gerust ter wereld komen. Het liefdesnestje is immers helemaal af.

Vader en moeder spreeuw zijn weer voor één seizoen onder de pannen.

© Pascale Bruinen

Hier is de doe-het-zelver, druk bezig met het afbouwen van het nest. Lief hè?

Voorjaar

Elk jaar blijft het toch een wonderlijke belevenis. Na maanden van duisternis, kilte, storm, sneeuw, regen, ijzel en een kou die je tot in je botten voelt, is dan ineens dat magistrale moment aangebroken.

Het gebeurt meestal plotseling. Op een dag kom je buiten en voel je meteen aan:  er is iets veranderd. Er zit iets in de lucht, in het licht. Het ruikt ook anders. Er hangt een verwachtingsvolle sfeer buiten, alsof er iets te gebeuren staat. En dat is ook zo.

De vogels hebben dat meestal als eersten in de gaten. Zo viel het mij halverwege maart op dat ik, na maanden van stilte, ineens al heel vroeg in de ochtend weer wakker werd van het gefluit en getsjilp van vogels. Saillant detail: het was nog aardedonker. Vogels voelen kennelijk gewoon aan dat het voorjaar wordt.

Terwijl ik dit schrijf zit ik buiten in de tuin. Het is 21 graden op een prachtige lentedag in april 2011. In de verte hoor ik het vertrouwde belletje van de ijsco-man. Daar kan ik zó blij van worden. Noem het jeugdsentiment maar in deze woelige tijden biedt het troost te weten dat sommige dingen nog net als vroeger zijn.

Als ik mijn ogen sluit hoor ik heldere kinderstemmen die opgetogen roepen, het geluid van een stuiterende bal, een buurman die iets aan het timmeren is, een blaffende hond. Mensen zijn weer buiten bezig en dat is heerlijk, zeker na zo’n lange periode van gedwongen binnen zitten. Ik durf zelfs te beweren dat het voorjaar zo’n extatisch gevoel oproept omdat we zo lang onder ons herfstig en winters kluizenaarschap hebben moeten lijden. Zeker weten dat we de seizoenen, ja zelfs de regen, zouden gaan missen als we altijd mooi weer zouden hebben. Afwisseling tussen warme en iets warmere dagen wordt namelijk al snel stomvervelend.

Het ontluikende groen in onze tuin doet pijn aan mijn ogen, de hosta’s groeien zienderogen en af en toe zorgt een zacht briesje ervoor dat de zoete bedwelmende geur van de sneeuwbalstruik mijn neusgaten bereikt en verwent.

De nucleaire ellende in Japan, de Nederlandse missie naar Afghanistan, het kabinet met gedoogsteun, het gesteggel over de pensioenen, ja zelfs de bemoeizucht van Cruijff bij Ajax. Alles maar dan ook alles lijkt ineens volstrekt onbelangrijk.

Het is voorjaar!

© Pascale Bruinen

Roept het voorjaar bij jou ook dit soort gevoelens op? Deel ze met mij en de lezers van deze blog door te reageren op deze column!