Botox Boom

In onze achtertuin staat Boom, een Catalpa. Een prachtexemplaar. Talloze malen per jaar kijk ik naar hem. Boom heeft de goede eigenschap mij erg gelukkig te maken.

Ik verwonder me elke keer weer over zijn schoonheid door alle jaargetijden heen. Met zijn majestueuze kroon van takken en bladeren is hij het onbetwiste middelpunt van de tuin. Letterlijk en figuurlijk.

Boom is ook nuttig. Hij verschaft ruimhartig plek aan vogels om op zijn takken uit te rusten of zich in het dichte bladerdek te verstoppen. Geeft frisse schaduw als het ’s zomers te warm wordt. Zorgt voor een betere luchtkwaliteit.

In zijn winterse kaalheid biedt hij een indrukwekkende aanblik als hij zijn symmetrische takkenpatroon prijsgeeft. In het voorjaar is het een feest om Boom te zien ontwaken. Uit de slapende knopjes ontvouwen zich perfecte blaadjes. Hun frisgroene kleur een teken van een nieuwe levenscyclus. Een nieuw begin.

Iets verder in de lente staat Boom in bloei. Hij draagt dan, schijnbaar moeiteloos, een veelheid aan kleine witte bloemetjes in lange trossen. Boom lijkt zo wel een gigantisch bruidsboeket. Met de zomer in aantocht wordt het lichte groen in de bladeren allengs donkerder.

Tegen het einde van het seizoen hou ik Boom scherp in de gaten. En plotseling is het daar. Het is nog niet eens dat de bladeren een andere kleur krijgen. Nee, ik zou kunnen zweren dat ze er vermoeid uit zien. De bladeren, eerst fier, vol en sappig, gaan nu krullen door vochtverlies. Nu hangen ze echt. Dat luidt het begin van de gele verkleuring in. De opmaat voor het verlies van alle bladeren tegen het einde van de herfst.

Afgelopen najaar. Het moment dat ik al zo lang heb gevreesd is daar. Boom moet gesnoeid worden. Ik ga akkoord maar alleen onder de voorwaarde dat ik er persoonlijk bij aanwezig ben.

Ik bekijk de man die de klus komt doen met argusogen. Gelukkig weet hij precies wat ik bedoel als ik zeg dat Boom het model van zijn brede vorm moet behouden. Hij heeft het begrepen en gaat aan de slag.

Ik heb vertrouwen maar hou toch onwillekeurig mijn adem in als hij de eerste tak afknipt. Het is wel een erg groot stuk, denk ik als ik het geamputeerde deel van Boom op de grond zie vallen. Al snel volgen vele andere takken. In enkele seconden ruw afgedankt na jaren trouwe dienst. Voorgoed de band met Boom verbrekend.

Als het klaar is kijk ik eens goed naar Boom. Ik zie dat hij in de omtrek een flink stuk kleiner is geworden. Maar wat is hij mooi. Zo…strak. Zijn breed uitwaaierende kroon is nog steeds duidelijk zichtbaar. Maar er is nog iets waar ik niet meteen de vinger op kan leggen. Even later weet ik het. Het lijkt alsof Boom een verjongingskuur heeft ondergaan. Hij heeft weer zijn omvang en uitstraling van een jaar of vijf geleden.

Boom is de oude niet meer. Boom is beter dan de oude.

Hij is Botox Boom.

© Pascale Bruinen

Is ‘ie mooi of is ‘ie mooi? Misschien hebben jullie ook wel een speciale band met iets dat groeit en bloeit. Dan herken je vast wel een en ander uit deze column. Of heb je er net he-le-maal niks mee? Hier is de plek waar je het kunt laten weten.

Cruisen

Mijn taxi nadert de haven van Miami. Ik kijk letterlijk reikhalzend uit naar het moment dat ik voor de allereerste keer in mijn leven het enorme schip met eigen ogen zal zien.

Tuurlijk, de folders, afbeeldingen en filmpjes op internet heb ik allemaal al gezien. Ettelijke keren. Toch ben ik totaal onvoorbereid op het ontzag dat zich van me meester maakt als de chauffeur plots stopt op de kade en ik een allereerste blik werp op Haar. Ik kan alleen maar met open mond kijken. Omhoog, omhoog, nog hoger. Ondanks Haar gigantische afmetingen word ik onmiddellijk getroffen door Haar stralend witte en ranke schoonheid.

Het welhaast verblindende zonlicht weerkaatst in de saffierkleurige golven die op hun beurt weerspiegelen op Haar sierlijke boeg. Aan dek wapperen de vlaggetjes van talloze landen vrolijk in de zwoele bries als teken van warm welkom aan alle verschillende nationaliteiten die weldra aan boord zullen gaan. Het is te veel om te bevatten. Een soort van nautische “Shock and Awe”.

Eenmaal aan boord is het al niet anders. Als in een zoete droom loop ik rond, bijna zwevend van het gelukzalige gevoel dat ik krijg bij het zien van zoveel moois. Een prachtig pooldeck met twee zwembaden, jacuzzi’s en loungehoeken. Een gezellig terras op de achtersteven, waar ik mezelf al zie zitten aan het ontbijt. Een spa waar je je gelijk helemaal Zen voelt.

Ik loop door de winkelstraat, gluur in de bibliotheek en verbaas me over het enorme theater. Mijn honger kan gestild worden in vier restaurants en sportieve neigingen kan ik kwijt op het basketbalveld, aan de klimmuur of op de atletiekbaan. En in de fitnessruimte natuurlijk, die voorzien is van de allernieuwste apparaten.

Al snel voel ik me een nieuwerwetse ontdekkingsreiziger die dan weer hier, dan weer daar stuit op onverwachte hoekjes, gezellige zitjes of een intiem barretje. De adrenaline giert door mijn lichaam van opwinding bij het idee dat ik hier een volle week van mag gaan genieten. En hoewel er in totaal zo’n vierduizend passagiers en bemanningsleden aan boord zijn, is het schip zo groot dat je zonder al te veel inspanning een rustig plekje kunt vinden. Buiten of binnen. Maar de echte luxe van dit majestueuze schip is het onovertroffen zeezicht.

Na de verplichte dril compleet met reddingsvesten ben ik maar net terug aan dek of er klinkt opeens een oorverdovend geluid uit de reusachtige scheepshoorn. De bijbehorende trillingen golven door mijn lichaam alsof iemand in mijn maag een drumsolo ten beste geeft. Tegelijkertijd voel ik een wave van gespannen verwachting gaan door de menigte, die zich als één man haast naar de reling aan de kant van de kade. Ik dring me er tussen en kijk als betoverd toe hoe het enorme schip zich schijnbaar moeiteloos zijwaarts van de kant af beweegt, als ware het een reuzenkrab.

Ik zie meer dat Ze vaart dan dat ik het voel. De streep water tussen de kade en de zijkant van het schip wordt allengs groter. Vanaf mijn vijftiende verdieping zwaai ik, net als mijn medepassagiers, naar onbekende achterblijvers van het formaat Legopoppetje op de kade. Ik voel een zilte bries door mijn haren gaan. De scheepshoorn loeit nogmaals zijn vaarwel. Ondanks de hitte voel ik dat ik kippenvel krijg.

Al mijn zintuigen staan op scherp. Alsof mijn radar, net als die van het schip, helemaal open staat. Klaar om iedere indruk als een spons te absorberen. Ik kijk om me heen. Iedereen lacht, ontdekt en slaakt verrukte kreetjes bij elke nieuwe verrassing. Onder de laatste zonnestralen van de dag speelt de band van rastamannen Bob Marley reggae. De langzaam deinende vrolijkheid van het ritme werkt aanstekelijk. De glimlach om mijn mond is een blijvertje. Ik kan niet anders.

Ik richt mijn blik op de kleine, wendbare boot van de pilot, die Haar begeleidt bij een veilige uittocht uit de haven. Daarginds lonkt de havenmond. Nog even en we zijn buitengaats. De veelbelovende vrijheid van volle zee.

Terwijl de skyline van Miami in de warmroze gloed van de snel ondergaande zon steeds verder uit het zicht verdwijnt, wordt mijn verwachtingsvolle gevoel bijna tastbaar. De belofte van onbekende verten, tropische oorden en uitbundige Caribische vegetatie die pijn doet aan je ogen. Van nieuwe vrienden maken, zwemmen met dolfijnen en het witter dan witte zand tussen je tenen. Van kristalhelder warm water, snorkelen tussen veelkleurige vissen en zorgeloos relaxen in een hangmat.

Ik zucht. Een zucht die uit mijn allerdiepste binnenste lijkt te komen. Het is een zucht van puur geluk. Ik lééf. Ik geniet.

Ik cruise.

© Pascale Bruinen

En jullie? Zelf al eens een cruise gemaakt? Ben heel erg benieuwd naar jullie ervaringen. Het is in ieder geval een bekend misverstand te denken dat je op een cruiseboot alleen maar 90-plussers met paars haar en een zuurstofapparaat tegenkomt. Niets is minder waar. Zie daarvoor mijn andere blog, www.cruisecraver.com. Ik zou zo nog een aantal columns kunnen volschrijven over mijn cruiseverslaving (en wellicht doe ik dat nog wel) maar laat voor nu graag het woord aan jullie.

Horror Hair Day

Krullen wil ik. Een hele kop vol met grote, sexy krullen. We schrijven 1984 en mijn grote voorbeeld is de actrice Jessica Lange. Dus op naar de kapper met een uitgeknipte foto. Zó moet het worden en niet anders.

Kapster Karin gaat een heuse permanent erin zetten. “Het wordt toch wel precies zoals op de foto?”, informeer ik voor alle zekerheid nog maar eens. “Zeker weten”, zegt ze geruststellend, “en ik maak het zo dat het goed blijft zitten”.

Ik ontspan en laat Karin haar goddelijke gang gaan. In gedachten zie ik de reacties van iedereen al voor me. Groen en geel zullen ze zien van jaloezie als ze beseffen dat ik sprekend op Jessica lijk. Nou ja, alleen qua haren dan. Inwendig zit ik me te verkneukelen. Tot aan het moment dat Karin de krullen uitkamt.

IIEEUUWW! Wat is dát? In plaats van de weelderige, los vallende krullen van Jessica kijk ik naar iets dat nog het meest lijkt op de vacht van een bejaarde poedel. Allemaal pietepeuterige, heel strak zittende krulletjes. Zó strak dat mijn haren niet eens meer te berge kunnen rijzen. Zoals ik er nu uit zie zou ik onmiddellijk kunnen intrekken in elk willekeurig bejaardenhuis.

Ik begin acuut te zweten. Ik moet letterlijk naar lucht happen. Nietsvermoedende Karin biedt ondertussen jolig aan een spiegel te gaan halen. Een spiegel?? Ik heb hoegenaamd geen enkele behoefte dit gedrocht ook nog aan de achterkant te aanschouwen. Net op tijd slaag ik er in om “laat maar” uit te kramen. Het komt er piepend uit, alsof zelfs mijn stembanden in shock zijn.

Ik spoed me naar huis, onderwijl biddend dat ik geen bekenden tegen kom. En zoals het een echte masochist betaamt kan ik het onderweg niet laten om telkens een snelle blik in de spiegelende etalages te werpen. Ben ik dat? Oh. Mijn. God. Ik lijk wel een vreemde.

Eenmaal in de veilige beslotenheid van mijn badkamer ga ik woest mijn haren wassen, wel een half uur lang. In de vurige hoop dat de krullen hierdoor op miraculeuze wijze groter worden. Of nog beter: helemaal weg blijven. De hoop blijkt ijdel. Het heet niet voor niks permanent.

Zelfs mijn vader, die nog geen spier vertrekt als ik in een jutezak voor hem zou staan, kijkt nieuwsgierig naar mijn nieuwe kapsel. Nu word ik pas echt ongerust. Wat zeg ik? Dit is alarmfase rood.

“Wat valt er te zien?”, vraag ik kattig.

“Zo ben je net Connie Vandenbos”.

Dat doet de deur dicht. Denk je door een beurt bij de kapper eruit te kunnen zien als een sexy filmster, lijk je op een übertruttige en degelijke zangeres van middelbare leeftijd. Die overigens ook nog loenst.

Geen krullende haar op mijn hoofd die eraan denkt dit zo te laten. Morgenvroeg zit deze Connie bij Karin om het hele zwikje weer er uit te laten halen.

En dat is allemaal de schuld van Jessica.

© Pascale Bruinen

Oh oh, dat zal veel lezeressen misschien wel zéér bekend voorkomen. Een totaal mislukt experiment bij de kapper. Tja, we willen nu eenmaal altijd wat we niet hebben. De dames met prachtig steil haar willen krullen en andersom. Misschien voel jij ook de behoefte om je  wereldschokkende kapperservaringen te delen? Reageer dan hier!

Handleiding Man met Hoge Vuildrempel

Inleiding

Deze handleiding is speciaal ontwikkeld voor vrouwen die samenwonen met mannen met een zogenaamde “`Hoge Vuildrempel”. Dat is een meestal structurele en soms zelfs permanente stoornis in de waarneming van rommel- en viesheidsrealiteit en behoort tot het spectrum van de As V stoornissen: de categorie van de Makkelijke Mannen Malligheden. Deze diagnose is relatief eenvoudig vast te stellen en moet gebeuren aan de hand van onderstaande checklist. Deze dient bij voorkeur te worden uitgevoerd door de reeds langere tijd inwonende echtgenote/partner.

Checklist diagnose Hoge Vuildrempel.

Deze checklist bestaat uit multiple choice vragen.

1 . Hoe vaak komt het voor dat je man/partner zijn sleutels niet kan vinden?

a. Nooit

b. Af en toe

c. Minstens vijf keer per week

d. Minstens vijf keer per dag

2. Welke zin hoor jij je man/partner tot vervelends toe uitspreken?

a. Waar is mijn…?

b. Hoe kan het dat ik …niet kan vinden?

c. Ik had het hier toch echt neergelegd!

d. Alle antwoorden van a tot en met c

3.  Als jij je man/partner weer eens ziet rommelen in de sokkenla dan denk jij meteen

a. Ach, wat lief, hij is eens voor mij aan het opruimen!

b. De wasmachine heeft weer eens de andere helft van het

sokkenpaar opgevreten

c. Laat dat!

d. Waarom ben ik met deze chaoot getrouwd/gaan

samenwonen?

4. Je hebt, voordat je vertrekt naar je loeidrukke en verantwoordelijke baan, heel duidelijke poetsinstructies achtergelaten voor manlief. Als je om 20.00 u bekaf thuiskomt tref je hem…

a. met de schrobborstel nog in zijn hand slapend aan op de net geboende vloer;

b. hulpeloos met de zuiger aan in precies dezelfde klerezooi als toen je vertrokken bent;

c. net op het moment dat hij voor de vorm nog snel een stofdoek ter hand wil gaan nemen;

d. onbekommerd met een pilsje aan op de bank in één doffe huishoudellende waarbij het lijkt alsof er een bom is ontploft;

5.  Welk antwoord hoor jij het vaakst als je zegt “wat is het hier één grote bende!”

a. “Oh.”

b. “Dat valt toch wel mee?”

c. “Ik wilde net hetzelfde zeggen!”

d. “Waar? Wat bedoel je?”, vergezeld van een blik zo blanco als de cheque voor Cruijff die Ajax en een Mexicaanse dwergvoetbalclub hem bieden om hen van de ondergang te redden.

6. Wat is de reactie van je man/partner als hij een pan met rode spaghettisaus op je prachtige witmarmeren vloer laat vallen?

a. “Ha ha, het lijkt hier wel “Nightmare on Elmstreet!”

b. “Ik heb je ook steeds gezegd die pan niet zo vol te doen”, waarbij hij een priemende wijsvinger jouw kant op steekt.

c. “Het is toch zeker niet op mijn call of duty spel terecht gekomen?”

d. Hij loopt er zonder iets te zien gewoon dwars doorheen.

Uitslag

Het meeste antwoord “d” = positief op Hoge Vuildrempel.

Ga met de grootst mogelijke spoed over op plan B.

Plan B

Behandeling van een Hoge Vuildrempel is moeilijk maar niet onmogelijk. Meestal zal een ambulante behandeling niet voldoende zijn, maar dient er een langdurige klinische opname aan te pas te komen. Deze kan gelukkig wel plaatsvinden binnen het eigen huis, waardoor betrokkene dagelijks geconfronteerd zal worden met de dramatische huishoudelijke gevolgen van zijn stoornis.

Daarnaast zal de behandeling bestaan uit groepssessies met medepatiënten, die gewoonlijk probleemloos binnen vijf minuten in de onmiddellijke nabijheid geronseld kunnen worden. Denk aan buren en bekenden. De enige voorwaarde is dat ze van het mannelijk geslacht zijn. Deze groepssessies vinden beurtelings plaats onder leiding van een vrouwelijk slachtoffer van de patiënt, die immers als ervaringsdeskundige bij uitstek geschikt is om de bijzondere problematiek te belichten.

Een groepssessie kan er als volgt uit zien:

Groepsleidster: “Welkom, allen, laten we eerst een voorstelrondje doen. Ik begin hier links van me. Vertel eens wie je bent en waarom je hier zit?”

Patiënt: “Ik ben John en…(zwijgt aarzelend)..en ik lijd aan een Hoge Vuildrempel”. Er klinkt een bemoedigend applaus vanuit de kring. Instemmend gemompel vult de doorzonkamer.

Groepsleidster: “Geweldig! Fijn dat je er bent John. Voel je de warmte van ons allemaal, van je medepatiënten? Ik in ieder geval wel!”

Patiënt: “Nou, warm heb ik het niet echt. Maar ik..euh..ik, ik…” (patiënt grijpt met beide handen zijn hoofd en lijkt de wanhoop nabij).

Groepsleidster: (buigt zich naar hem toe en houdt haar hoofd schuin en brengt zo les 7 – “Toon Empathie” – in praktijk en vraagt met fluweelzachte stem): “Ja? Zeg het maar John, we zitten hier voor jou, met jou, door jou”.

Patiënt (het huilen nabij): “Ik..ik heb…, ik heb het gedáán!”

Groepsleidster (kijkt nu ietwat benauwd en bladert gejaagd door het opengeslagen lesboek op schoot, koortsachtig op zoek naar les 13: “Wat te doen in crisissituatie?”) : “Hoe, hoe bedoel je, John?”

Patiënt (gooit ineens alle schroom van zich af, staat op en klopt zich als een volwaardige Bokito roffelend op de borst): “Ik heb gepoeoeoeoeoeoeoeoeoeoetst!!!”

Na een fractie van een seconde waarin je een speld kunt horen vallen, breekt erna de hel los. Patiënten vallen huilend in elkaars armen, John wordt op de schouders genomen, een staande ovatie breekt los, de groepsleidster breekt en valt dankend op haar knieën.

Conclusie

Dit is dus waar je het voor doet! Het kan dus wel. Het enige dat je daarvoor nodig hebt is liefdevolle volharding, een onuitputtelijke dosis geduld en de niet aflatende steun van medeslachtoffers. Waarbij het overigens zeker geen kwaad kan om sereen glimlachend alle vier zijn afstandsbedieningen te verstoppen.

Dat krijgt zelfs de A plus categorie in no time aan het werk.

© Pascale Bruinen

Zo, het hoge woord is er uit. Wie wil hier publiekelijk bekennen ook een Hoge Vuildrempel te hebben? En zijn daar eventueel ook vrouwen tussen? Want hoewel de column er natuurlijk niet over gaat, is het zeker ook iets dat (sporadisch?) voorkomt bij dames. Nou, wie durft? Of heb je soortgelijke ervaringen als op de foto en wil je je hart erover luchten? Doe het hier, dan heb je al een gratis groepssessie! Succes gegarandeerd!

Viva la comida![1]

Als ik één rode draad zou moeten noemen die door al mijn vakanties heen loopt is het wel: eten. Bij voorkeur zo lekker en authentiek mogelijk. Op elke bestemming is het steeds een uitdaging om zo veel mogelijk plaatselijke gerechten te proeven.

Ik verbaas me dan ook over hele volksstammen die zelfs op vakantie niet blijken open te staan voor andere smaaksensaties.

Het ontgaat mij volledig waarom je, na 1500 kilometer met je sleurhut die ellendige autoroutes, autostrade of autopistas te hebben doorstaan, wéér je toevlucht zou willen nemen tot pindakaas of hagelslag. Laat staan dat ik de diepere betekenis heb begrepen achter het meeslepen van kilo’s echt Hollandse piepers.

Wij Nederlanders kunnen er wat van, maar zijn waarschijnlijk nog niks vergeleken bij de gemiddelde Britse toerist die op iedere buitenlandse straathoek persé fish and chips of een full English breakfast cooked by British chef wil eten. Let vooral op die laatste toevoeging. Daarmee wordt een Spaanse kok die zich aan dit hoogstandje van spek, ei en bonen waagt al op voorhand gediskwalificeerd. Waarlijk een voorbeeld van culinaire discriminatie.

Is het de angst voor het onbekende? De vrees dat het locale eten te pittig is, dat je nietsvermoedend varkenshart naar binnen werkt of aan de schijterij raakt van de olijfolie? Een combinatie van dit alles? Wat het ook is, het krampachtig vasthouden aan de eigen vertrouwde eetgewoonten in het buitenland is wijdverbreid. De horeca ter plaatse speelt gretig in op deze zielige toeristenbehoefte en zorgt zo voor een rampzalige eenheidsworst aan eetgelegenheden.

Ik heb het zelf meegemaakt op het prachtige Mallorca. Idyllisch plaatsje, kristalheldere zee, heerlijk weer. Wie doet je wat? Op de eerste dag gaan we vol goede moed op zoek naar een restaurant dat echt Spaanse gerechten serveert. Maar het enige dat we overal zien is de ene na de andere Britse pub. Stuk voor stuk met precies dezelfde menukaart. Je weet wel, met van die groezelige, door de zon gebleekte foto’s van gerechten die er zo smerig uit zien dat ik ze thuis nog niet zou willen eten als ik compleet uitgehongerd zou zijn. Laat staan op vakantie.

Na een paar uur vruchteloos zoeken zijn we ten einde raad. Uiteindelijk vragen we een Spaanse ober waar we moeten zijn om iets van de plaatselijke keuken te kunnen proberen. Hij is aangenaam verrast en verwijst ons meteen naar een piepklein restaurantje dat uitsluitend bevolkt wordt door de locals. Precies wat we willen. Geweldig eten, echte Spaanse sfeer en een fijne bediening. Maar vooral: nergens ook maar een giri (minder aardige aanduiding voor toeristen) te bekennen. Behalve wij dan.

Terwijl we zitten te smullen van een zalige en heerlijk koele gazpacho loopt buiten een roodverbrande Britse familie, na slechts één snelle blik op de kaart, ons goddelijke tentje met opgetrokken neus en waggelende gang voorbij. Gelet op hun gemiddelde omvang schat ik in dat ze op weg zijn naar de zoveelste dertien in een dozijn hamburger.

Vanaf ons gekoesterde plekje tussen de Mallorcaanse loodgieters, postbezorgers en gasflessen-bezorgeraars smikkelen wij ondertussen van pebrots al padró (gegrilde groene zoete pepertjes met grof zeezout), bocquerons fregits (gebakken sardientjes) en tortilla española (dikke omelet met aardappels), geserveerd met grote hompen vers brood en olijfolie die ook echt naar olijven smaakt.

Spaanse families komen binnen voor de almuerzo  (lunch), compleet met opa en oma en een trits (klein)kinderen. Zo te zien allemaal vaste klanten. Wij nemen alles als een spons in ons op en genieten in stilte. De Britten schuifelen stapje voor stapje uit ons blikveld.

Nippend aan een lekker hete cafe con leche kijken we ze na met een mengeling van berusting en medelijden. Arme, kortzichtige zielen. Ze weten niet wat ze missen.

© Pascale Bruinen

[1] Lang leve de maaltijd!

En tot welke categorie behoor jij? Durf je op culinair avontuur als je in het buitenland bent, of hou je toch liever vast aan het aloude bekende?