Mensen Kijken

Op een vliegveld is niks zo leuk als mensen kijken. Nu is dit ook bijna het enige tijdverdrijf dat op deze plek de moeite waard is. Want op die parfums, alcoholische versnaperingen en tijdschriften ben je gauw uitgekeken.

H. en ik zijn neergestreken bij een koffiebar. De wijzers van mijn horloge geven aan dat het kwart over vijf in de ochtend is. Na een doorwaakte nacht zijn we allebei toe aan een flinke shot caffeïne. Terwijl H. zijn bestelling doet, gaan mijn vermoeide ogen over de mensenmassa die zelfs op dit vroege uur aan mij voorbij trekt.

Oudere mensen die moeizaam vooruit komen met stok of rollator. Tieners met spillebeentjes en sjaals die drie maal rond hun schriele nekken zijn gedraaid. Een hollende zakenman, strak in het pak, in de ene hand zijn laptoptas en in de andere zijn i-Phone. Passagiers met rugzakken, kleine of levensgrote, maar allemaal steevast met zo’n waterflesje in het zijvak.

Mannen, vrouwen en zelfs kleuters met trekkoffertjes. Een vermoeide papa met baby op de arm, gevolgd door een al even onuitgeruste moeder met een meisjestweeling aan de hand die net kan lopen. Sommige passagiers dragen plastic zakken en anderen sporttassen, al dan niet in combinatie met een hand- of heuptas.

Één ding hebben al die door elkaar krioelende mensen met elkaar gemeen: ze komen allemaal abrupt tot stilstand voor het bord met daarop de gates en bijbehorende vertrektijden. Voor een enkeling leidt deze visuele informatie tot een paniekaanval, gevolgd door een spurt naar de juiste vertrekhal. De rest blijft maar vertwijfeld kijken van het bord naar hun tickets en vice versa, waarna er wordt overlegd en het gezelschap voortgaat naar wie weet welke uithoek van de wereld.

Het perpetuüm mobile van bedrijvigheid op een internationaal vliegveld spreekt tot de verbeelding. Het geeft een sfeer van urgentie, van grenzenloosheid, van opwinding. Politie-ambtenaren lopen hun rondes, een hele bubs in felrood en blauw gestoken stewardessen babbelt er al lustig op los en de schoonmakers karren ijverig door de hal in hun hightech wagentjes.

Aangekomen bij onze gate is het nog rustig. Tegenover me zit een Amerikaanse vrouw die zeker zeventig is. Haar strak getrokken gezicht met permanent getuit poppenmondje, standaard wipneusje en grote opengesperde ogen die eeuwig verbaasd kijken, verraadt dat ze bij dezelfde winkel van plastisch chirurgen heeft geshopt als al die andere vrouwen.

Aan de andere kant zit een koppel dat kennelijk van de unisex is. Allebei een lelijke bril, allebei een spijkerbroek die ik al twintig jaar geleden in de kledingbak zou hebben gekieperd en alle twee zo’n rode ANWB fleece trui met identieke witte regenjas. Nederlanders dus.

Ineens komt er een man bij ons zitten compleet met ijsmuts, sjaal en dikke gewatteerde winterjas. Even denk ik nog dat hij toch naar de naastliggende gate met bestemming Moskou moet, maar nee. Hij gaat doodgemoedereerd hier zitten, met bestemming Miami waar het minstens 28 graden Celsius is.

Dan valt mijn oog op een heel lange, slanke en knappe jonge meid die zich naar het damestoilet begeeft. Ze ziet eruit als een model van Victoria’s Secret. Wie weet is ze op weg naar haar zoveelste fotoshoot op het zonovergoten strand van South Beach.

Een stukje verderop zit een gezin met twee jonge kinderen die het nu al helemaal gehad hebben. Getuige het gewrijf in hun oogjes zijn ze rijp voor een dutje, maar ze hebben desalniettemin geen zin om op de schoot van hun ouders te blijven zitten. Ze jengelen, huilen en wurmen net zolang totdat ze toch weer op de grond staan, waarna beiden steevast opgewonden gillend ieder een andere kant op rennen. Hun beschaamde ouders rest niks anders dan er met een spurt achteraan te gaan, waarna het hele tafereel weer van voren af aan begint.

Zeker weten dat Iedereen vurig hoopt dat ze dit gezin niet naast zich krijgen tijdens de tien uur durende non-stop vlucht naar Florida.

Als het boarding tijdstip naderbij komt, voel ik de spanning onder de passagiers toenemen. Zoals altijd speelt iedereen het spelletje “sta ik nu wel of niet alvast op om als eerste in de rij te staan bij de gate?” Sta je er als eerste en is er vertraging, ben je je gerieflijke stoel kwijt, tot leedvermaak van de rest. Wacht je te lang, moet je sukkelig achteraan aansluiten in die lange sliert. Dus wacht iedereen op het perfecte moment en houdt daarom het bord en de balie bij de gate nauwlettend in de gaten.

En ja hoor, als het bord “now boarding” plotsklaps aanspringt, veren tientallen mensen tegelijk op om als eerste in de rij te kunnen. Altijd hetzelfde liedje; eerst wil iedereen er als eerste in, bij aankomst is het juist dringen om er als eerste uit te kunnen.

Mensen zijn rare vogels.

Maar daarom juist o zo interessant om te observeren.

© Pascale Bruinen

mensen kijken

Killer Heels

Met jaloerse blik kijk ik naar de modellen van Victoria’s Secret die op torenhoge hakken over de catwalk paraderen of het niks is. Ik wou dat ik dit ook kon. Maar nee, toen de vaardigheid werd uitgedeeld om met een sexy swagger op van die dingen te lopen was ik toevallig even niet thuis.

Net als Oprah Winfrey ben ik namelijk iemand die schoenen met hoge hakken enkel puur voor de show draagt terwijl ik zoveel mogelijk blijf zitten waar ik zit. En als ik dan al per se moet lopen, dan liefst alleen vanaf de parkeerplaats. Die uiteraard pal voor de deur van het te bezoeken etablissement moet liggen.

Alle denkbare hulpmiddeltjes heb ik al uitgeprobeerd. Van die gelkussentjes om de pijn en het branderige gevoel aan de bal van je voet te voorkomen. Van die blarenpleisters en “biomechanisch ontworpen inlegzooltjes” die speciaal voor hooggehakte dames “ondersteuning, correctie en veerkracht” beloven. Maar niks heeft geholpen. Het loopt nog steeds niet lekker.

Dat ik niet de enige vrouw ben met dit probleem bewijst een korte zoektocht op internet. Via via kom ik bij de website van Sarenza waar ik zelfs een speciaal ontwikkeld programma aantref: “Om te leren lopen op hoge hakken, moet je bescheiden beginnen, hakken van 3 tot 5 cm zijn ideaal. Gebruik je pumps om thuis te oefenen (…). Stap op natuurlijke wijze, plaats je hak eerst op de grond en dan zachtjes de voorkant van je voet. Houd je rug daarbij recht en je hoofd omhoog. Wandel enkele malen heen en weer om eraan te wennen. Stap daarna over een klein obstakel, zo leer je het trottoir op- en af te gaan. Oefen dan het lopen op hoge hakken wanneer je op bezoek gaat bij vrienden of naar de bioscoop gaat, d.w.z. plaatsen waar je kunt gaan zitten. Om te rijden draag je echter best lage schoenen, dat is veiliger! Na een tijdje zal je je stabiel voelen. Herhaal dan het proces met een nieuw paar schoenen met hoge hakken”.

Dit is nog iets waar ik zelf ook op kon komen. Been there, done that. Maar toen ik verder las, viel ik van mijn geloof: “Als naaldhakken je vrees inboezemen, kun je de Talons Académy in Parijs bezoeken om te leren stappen met pumps in collectieve sessies van 45 minuten. De oefeningen zijn bedacht door een ervaren coach die al je fouten zal corrigeren. De leerlingen van deze “hakkenacademie” raken vooral vertrouwd met alledaagse situaties, waardoor ze sexy en vol zelfvertrouwen over straat kunnen lopen. De kernwoorden daarbij zijn: “heupen, blik, schouders”. Als je wilt leren lopen op hoge hakken, is de Talons Academy jouw plek!”

Een heuse “hakkenacademie”? Wie kon het bestaan van zoiets bevroeden?

Uiteraard surfte ik, wild nieuwsgierig geworden, meteen door naar “Talons Académy Paris”. Zo leerde ik dat deze werd geopend in september 2009 door ene Marine Aubonnet en Eugénie Bret. Omdat ze zelf allebei niet op hakken konden maar wel graag wilden lopen, klopten ze aan bij een bevriend model die hun coachte. En voilà, de hakkenacademie was geboren.

De lessen zijn verdeeld in thema’s, zo lees ik. Er zijn lessen over het dragen van hakken overdag (dikkere, iets lagere hakken voor op het werk) en ‘s avonds (de dunnere en hogere varianten). Dagelijkse situaties worden op hoge hakken geoefend, zoals daar zijn: elegant zitten op een barkruk of op een bank; de trap op lopen; stil staan; openbaar vervoer overleven; uitgaan en een tas of koffer dragen.

Maar ook: elegant bewegen richting het buffet (waarbij kennelijk een zigzaggende route de voorkeur verdient boven een rechte lijn). En de allermooiste: poseren voor de paparazzi. Waaruit ik afleid dat zelfs A-sterren grote moeite hebben met het lopen op van die hoge gevalletjes.

Bij de hakkenacademie beginnen de lessen met een mini-catwalk sessie waarbij de coach de houding en gang van de studenten bestudeert. Haar advies kan behelzen dat je

  • rechtop moet staan en recht vooruit moet kijken (kijk NOOIT naar de grond, dat is de doodssteek voor een elegante houding);
  • je benen licht over elkaar heen moet kruisen alsof je een koorddanseres bent. Het eerste vooruitstekende been moet recht zijn;
  • je armen op natuurlijke wijze beweegt voor een beter evenwicht en druk bezig blijft met je handen (door bv een handtas te dragen);
  • de beweging van je heupen benadrukt.

Omdat ik helaas nog geen hakkenles heb gehad in Parijs, zul je mij tijdens een shopping-expeditie in de stad dus nooit zien lopen op die mini-stelten. Al was het maar omdat ik daar niet zo zeer op loop als wel op strompel. Bovendien slaag ik er altijd in om met die hakjes net tussen de kinderkopjes te blijven steken, waardoor ze de eerste de beste keer meteen gescalpeerd worden.

Omdat a. ik er niet op kan lopen en b. ze binnen vijf minuten pijn doen aan mijn tenen, enkels en onder de bal van mijn voeten, draag ik hoge hakken doorgaans alleen in de schoenwinkel. Ze heten niet voor niks killer heels. Maar met een logica die alleen vrouwen eigen schijnt te zijn, kan ik het toch niet laten om af en toe een paar van die naaldhak-stappers aan te schaffen

Zo ook een tijdje geleden bij het ontwaren van mijn laatste aanwinst, een paar onwaarschijnlijk sexy muiltjes met spaghetti-bandjes. In mijn maat. Bij nadere inspectie zie ik een stel ultrasmalle hakken van zeker 8 cm hoogte. Ergens in de verte hoor ik een alarmsignaal: “Code rood, code rood! Wees verstandig en loop nú weg. Je weet dat je die toch nooit gaat dragen!”.

Maar die spaghettibandjes! Ik besluit de noodkreet te negeren en graai hebberig naar de schoentjes. Ik pas ze, kijk verrukt in de spiegel en slaak een diepe zucht van geluk. Ik strek mijn geschoeid been elegant voor me uit. “Ze zijn prachtig!”, roep ik in extase vanaf mijn comfortabele zitplaats. Wat een elegantie! En die pasvorm!

Pas als de verkoopster zo lang ietwat bevreemd naar me kijkt dat ik er een onbehaaglijk gevoel van krijg, sta ik aarzelend op in de hoop dat ik niet meteen zal omklinken. “Euh, ja, ze staan leuk!”, roep ik opgewekt vanaf mijn veilige plek bij de stoel, hemelsbreed zo’n vier meter van de spiegel. Maar helaas heeft de verkoopster haar lesje customer pleasing net gehad waardoor ze stug volhoudt. “Dat kunt u van daar uit toch helemaal niet zien? Loopt u eens tot aan de spiegel en terug, dan voelt u ook beter hoe ze zitten”.

Ik wíl helemaal niet erop lopen, dus waar bemoeit die vrouwelijke Al Bundy zich eigenlijk mee, denk ik geërgerd. Inmiddels kijken ook een stuk of wat klanten nu nieuwsgierig naar mijn wortel schietende gestalte. Oh, WTF, dan loop ik toch gewoon een stukje, zo moeilijk kan dat toch niet zijn, spreek ik mezelf moed in.

Ik zet een voorzichtig eerste stapje. En nog een. Hé, dat gaat goed! Sterker nog, de muiltjes staan niet alleen fantastisch, maar lopen nog beter. Vol vertrouwen zet ik nu grotere stappen over de vloerbedekking. De hakken zakken zachtjes in het hoogpolige tapijt. Deze schoenen zitten als sloffen!

Als de verende ondergrond na een aantal meters over gaat in stenen tegels, schrapen de iele naaldhakjes plotseling over de gladde ondergrond en voel ik dat ik mijn evenwicht verlies. Ik heb een out of body experience als ik mezelf in slow motion met armen en benen zie flapperen, mijn haren als een gouden waaier om me heen dansend en mijn mond en ogen wijd opengesperd in een schrikreactie. Als door een wonder kom ik net op tijd, zij het hevig wankelend, weer in balans.

“Oeeehhh!”, roep ik in een reflex. Al had ik eerder “auauau” willen schreeuwen want ik voel een brandende sensatie in mijn enkels. Ik schrijd behoedzaam naar het eerste het beste zitje en trek de vermaledijde schoentjes uit. Ik zie de afdruk van de spaghettibandjes in mijn enkels staan.

Maar die zomerse pastelkleurtjes! Die manier waarop deze schoentjes mijn benen optisch verlengen! En die sierlijke boog die mijn voeten vormen in deze muiltjes! On-weer-staan-baar. Dit is nu wat je een must have item noemt.

Ik zie dat de verkoopster in mijn richting komt. Voordat ze haar mond open kan doen, heb ik het al gezegd.

“Ik neem ze!”

© Pascale Bruinen

killer heels

How high can you go? Wat ziet het er mooi en elegant uit, nietwaar? Maar het kan ook de hel op aarde zijn. Misschien moet ik toch eens naar Parijs…

Uit een onderzoek van Britse podologen blijkt dat een vrouw het gemiddeld 1 uur, 6 minuten en 48 seconden pijnloos volhoudt op hoge hakken. Liefst een op de vijf heeft al in de eerste tien minuten pijn. Na een tijdje zelfs de helft. En een derde van de vrouwen geeft toe te kleine schoenen gekocht te hebben omdat ze er zo leuk uitzagen. Tja…!

Victoria’s Secret Revisited

Nee, dit keer gaat het niet over de supermodels (zie daarvoor mijn column “Het Geheim van Victoria”), maar over de winkels van Victoria’s Secret. Bij elk bezoek aan de Verenigde Staten speur ik vooraf op internet naar de locaties waar deze lingerie/badmode/parfum- en make-up gigant te vinden is.

Meestal ben ik binnen pakweg zes uur nadat we zijn geland al aardig in de buurt van het Heilige der Heiligen. Zo ook nu. We zijn nog niet goed en wel geïnstalleerd in ons hotel of we gaan in de hete namiddagzon al goedgeluimd op weg naar Lincoln Road, zeg maar de Rodeo Drive van Miami. Ik rek mijn nek zover mogelijk uit om te kijken of ik de manshoge posters van Doutzen, Adriana of Alessandra al op een of andere chique gevel bespeur.

Ineens zie ik een vrouw die me tegemoet loopt met de trademark fuchsiarose-pastelrose gestreepte tas met gouden letters. Ja! Ik moet nu vlakbij zijn. De adresgegevens van internet geven aan dat het niet ver meer is. Ik versnel mijn toch al niet zo langzame pas. Ik kijk geconcentreerd voor me en dan zie ik ze. De twee woorden waar ik op gewacht heb.

Ik stuif naar binnen met H. in mijn kielzog en word prompt bijna bedwelmd door een mix van de heerlijkste geurtjes. Ergens in het nog werkende deel van mijn hersens krijg ik vaag het bericht door dat dit een bekende marketingtool is die de kooplust pleegt aan te wakkeren. Maar mijn ander deel, dat van de beloningen, negeert dit meteen en gooit alle remmen los.

Ik graai een van die supergrote, zwarte tassen mee die bedoeld zijn om al je aankopen in te gooien en loop verder de winkel in. Bij het zien van al die mooie, geurende en hebberig makende spullen raak ik in een soort van flow die nog het dichtst komt bij een meditatieve staat van trance. Niet dat ik ooit in een dergelijke staat heb verkeerd, maar dit moet het wel ongeveer zijn. Want ik kom als het ware los van mezelf en zweef meer door de enorme winkel dan dat ik loop. Zo glijd ik lichtvoetig van het ene deel naar het andere.

Ik zie veel te veel. Schappen en schappen vol met make-up en nagellak in té leuke verpakkingen, super de luxe uitziende bodylotions en bodymists en vooral heel veel parfums en eau de toilettes. Ik voel me als een kind in een snoepwinkel. Een gevoel dat nog versterkt wordt door alle snoeperige kleurtjes die ik her en der ontwaar.

Ik besluit systematisch te werk te gaan. Daarom begin ik bij het eerste rek meteen maar in rap tempo aan de diverse parfumflesjes te ruiken. “Déze is zalig”, roep ik naar H. “En moet je díe ruiken, heerlijk gewoon! Of nee, ik geloof dat ik deze nóg lekkerder vind. Die ruikt naar een frisse fruitsmoothie, alsof ik het zo zou kunnen opdrinken!”. In vijf minuten tijd steek ik zoveel geurstrookjes onder zijn neus, dat hij er helemaal confuus van wordt. “Welke was die eerste nou ook al weer?”. De waarheid is dat ik, inmiddels omgeven door een waar slagveld van flesjes, monsters en geurstrookjes, het zelf niet meer weet.

“Het kost allemaal bijna niks, dus ik neem gewoon een stuk of zes verschillende. En…oh! Kijk, als je die drie mini’s er ook bij neemt, krijg je dit enveloptasje cadeau. Té schattig gewoon. Die wil ik wel. Voor hoeveel hebben we nu in de tas zitten? Want als we voor meer dan 100 dollar kopen, krijg je deze übercoole strandtas ook nog voor niks. En de dollar staat al op een historisch dieptepunt, dus…”. H. roept nog in herinnering dat dit mega-voordeel wel meevalt als ik straks op de terugvlucht een boete moet betalen wegens overgewicht, maar dat is nu even tegen dovemansoren gezegd.

Maar wat wil je ook met parfums met namen als Bombshell, Desire of Love Spell Blush? Of wat te denken van Heavenly Summer, Pure Seduction en Pear Glacé? Het zullen niet ’s werelds meest unieke geurtjes zijn, maar ik vind ze zalig en zo kan ik lekker vaak afwisselen.

Omdat de zwarte tas inmiddels nagenoeg niet meer te dragen is, heb ik hem liefdevol overgedragen aan H. Omdat hij mij mijn pleziertjes gunt, draagt hij de zware last zonder te klagen, de schat. Er zit zoveel in dat hij bijna scheef loopt.

We zijn al op weg naar de kassa als ik uit een ooghoek opeens de badmode-afdeling ontwaar. Ik weet niet hoe snel ik daarheen moet draven. De bikini’s, badpakken, pareo’s en bijpassende andere hebbedingetjes zijn helemaal te gek. Begerig trek ik een stuk of vier bikini’s uit een grote la om te gaan passen. Ondertussen prijs ik me gelukkig dat ik nog geen nieuwe in Nederland heb gekocht. Over vooruitziende blik gesproken.

Net op het moment dat ik me om wil draaien om tegen H. te zeggen dat ik nu de bikini’s ga proberen, hoor ik een doffe dreun achter me die meteen wordt gevolgd door gejammer. “Au, au, allemachtig, dat doet pijn!”, hoor ik H. kreunen. Ik kom tot een abrupte stop want dit klinkt toch wel ernstig. “Wat is er in hemelsnaam gebeurd?”, vraag ik. Maar dan zie ik dat hij een bloedende snee heeft ter hoogte van zijn linkerknie. “Ik ben verdomme tegen de scherpe rand van deze uitstekende lade met bikini’s opgelopen”, antwoordt H. verongelijkt. “Welke halve gare laat die ook zo wagenwijd open staan?”.

Ik voel eerst het bloed uit mijn gezicht wegtrekken, waarna het vervolgens in razend tempo terugkeert en ik er hoogstwaarschijnlijk uit zie als een biet met zonnebrand. Ik besluit ter plekke dat het beter is om maar niet op te biechten dat ik in mijn enthousiasme om te gaan passen die la misschien niet helemaal dicht heb gedaan.

De commotie zorgt wel voor extra aandacht, want meteen staat een bloedmooie verkoopster naast H., mét ontsmettingsmiddel, verbandrol en een megapleister. Ze put zich uit in excuses. Ik voel me met de minuut ongemakkelijker. H. laat het zich daarentegen allemaal maar wat graag aanleunen. “We zouden eigenlijk tegen Victoria’s Secret moeten procederen”, zegt H. monter tegen mij, terwijl hij gefascineerd toekijkt hoe zijn knie met Amerikaans gevoel voor drama wordt ingepakt door de Doutzen-meets-Florence Nightingale-lookalike. Hmmm, nu hoor ik ineens niks meer over pijn. “Per slot van rekening zijn we in Amerika en zouden we misschien miljoenen kunnen vangen voor zo’n grove onoplettendheid van het personeel”, vervolgt hij grinnikend. “Ach, weet je”, mompel ik, “misschien kunnen we in plaats daarvan beter vragen of we een parfumflesje voor niks krijgen. Zo erg is je sneetje nou ook weer niet”. Ik hoop vurig dat hij er nu over ophoudt.

Na dit medische intermezzo kom ik dan toch nog aan bij de paskamers. Die zijn een verhaal apart. Om te beginnen zijn ze strictly off limits voor mannen waardoor er een heel speciaal, vertrouwelijk “boudoir”-sfeertje hangt. Daarbij is het vrouwelijk personeel uitermate deskundig, supervriendelijk en behulpzaam. Een ware verademing. Vijf minuten passen en het lijkt wel of je er een nieuwe best friend forever bij hebt. Tenslotte is de term “pashokje” een grove belediging voor de grote, luxueuze wit-roze ruimtes die je van binnenuit op slot kunt draaien voor optimale privacy als je aan het passen bent. Ze zijn uitgerust met een schattige canapé, hoge spiegels aan twee wanden zodat je jezelf ook van achteren kunt aanschouwen (mocht je dat al willen) en – halleluja! – lampen die een flatterend licht afgeven. Zouden alle winkels moeten doen.

Een poosje later kom ik met twee nieuwe aanwinsten de paskamer uit. Nadat we hebben afgerekend en ik inderdaad het enveloptasje én een enige strandtas “voor niks” erbij heb gekregen, lopen we naar buiten. Tot onze verbazing is zowaar al de zwoele schemering van de vroege avond ingevallen.

We zijn ruim twee uur binnen geweest.

© Pascale Bruinen

Hier zie je mijn verzameling. Het is snoeperig, zoet en heel erg roze. Maar voor zo af en toe is dat helemaal niet erg…

Het geheim van Victoria

Heb jij je ook, happend naar adem van afgunst en frustratie, zitten vergapen aan de Victoria’s Secret Fashion Show 2011? Aan de afgetrainde, ingeoliede, perfecte en nagenoeg naakte lijven van de uitverkoren supermodels? Ik wel. Ik heb nog nooit van mijn leven zoveel jonge, ultraslanke en megastrakke lijven met zeer vrouwelijke sixpacks bij elkaar gezien. Voeg daar nog de engelachtige gezichtjes met die geprononceerde jukbeenderen, jaloersmakende kuiltjes in wangen, überzwoele lippen en lang glanzend haar aan toe en het is duidelijk. Als je je hiermee wilt meten als afgematte veertig-plus ploetermoeder ben je bij voorbaat kansloos verloren, al zie je er naar verhouding nog zo patent uit.

Dat zou je dus niet moeten doen maar zoveel verstandig inzicht is aan mij niet besteed. En dus besluit ik in een vlaag van masochisme dat ik er ab-so-luut ook zo uit wil zien.

Om het geheim van Victoria te ontrafelen zoek ik op internet naar haar beroemdste en wellicht ook mooiste boegboeld, Doutzen Kroes. Na het lezen van diverse interviews heb ik al een fraaie en voor ons zelfbeeld zeer opwekkende oneliner gevonden. Zo zegt onze Doutzen over haar figuurtje en ik citeer: “Vroeger vond ik dat ik fors was maar nu niet meer”. Tja, dank je wel Doutzen voor deze oppepper, dat doet vrouwelijk Nederland met een gemiddeld confectiemaatje 42 erg goed.

In een recent tv-interview vertelt ze hoe ze zich voorbereidt op de Victoria’s Secret show. Ik hang aan haar volle lippen. Het geheim is dat ze sowieso altijd “met mate” eet (yes, dat doe ik ook!), veel groenten en fruit consumeert (check!), sloten water drinkt (helemaal goed!), vrijwel niet snoept en de laatste paar weken voor de show helemaal géén vet of zoet meer tot zich neemt (hmmm, dat doe ik niet) en zich onder de bezielende leiding van haar personal trainer 24/7 helemaal suf sport.

Bij dat laatste ben ik meteen alert, want ja, sporten doe ik óók!!! Misschien alleen niet in die mate en helaas ook moederziel alleen, maar een kniesoor die daar op let. Eigenlijk, zo denk ik overmoedig, heb ik nú al zo goed als hetzelfde fitness- en schoonheidsregime als Doutzen. Ienie mienie detailtje is alleen dat ik er niet ook zo uit zie.

Dus worstel ik me door de obligate fitnessvideo heen waar te zien is wat Doutzen zoal doet om, nou ja, Doutzen te blijven. Eerste scene: Doutzen in nauwsluitende zwarte legging en kek lichtblauw (geen-toeval-want-matcht-zo-leuk-met-haar-ogen-) topje dat haar absurd platte buikje onthult. Tweede scene: Doutzen die beeldig en transpiratieloos 120 keer per minuut touwtje springt. Derde scene: Doutzen die als een volleerde bokser in een rottempo rechtse en linkse directe uitdeelt aan haar welwillende sparringpartner en daarna – zucht – niet eens buiten adem is, laat staan dat ze ook maar één gestylede lok verkeerd heeft zitten.

Ik heb genoeg gezien en ga meteen als een gek met een springtouw van de kids, dat al sinds de pré-puberjaren ligt te verstoffen in de garage, aan de slag. Verdorie, dat valt nog niet mee. De bedoeling is dat je er in gelijkmatig hoog tempo soepeltjes overheen springt, maar ik raak om de haverklap verstrikt in het touw. Bovendien zweet ik ondanks mijn deodorant wél als een otter en heb ik ineens een acute bad hair day. Ja, zo wordt het natuurlijk nooit wat met mijn Doutzen look-a-like projectje.

Gedesillusioneerd smijt ik het springtouw terug de vergetelheid in en graai meteen naar een extra grote chocoladereep (mét pralinévulling). En terwijl ik in een halve minuut het calorie-equivalent van een half jaar eten én drinken van Doutzen verorber troost ik me met de gedachte dat dit toch een onbereikbaar ideaalbeeld is.

Het geheim van Victoria? Griezelig goede genen. Maar ook één langgerekt chocoladeloos bestaan in combinatie met – pak hem beet – 12 uur sporten per dag. En bijna, bijna, voel ik zowaar iets van medelijden voor haar. Want bij nader inzien vind ik dit toch niet zo aanlokkelijk als het lijkt.

© Pascale Bruinen

En hier is het dan, het vermaledijde springtouw. Kom op, laat me alsjeblieft weten dat ik er niet alleen voor sta met mijn goedbedoelde maar weinig succesvolle pogingen ons aller Doutzen te evenaren…Ik weet zeker dat jullie stiekem ook wel eens een soortgelijke actie hebben geprobeerd. Schrijf het eens aan mij zodat alle lezers hieruit troost kunnen putten!