Prinzipienreiter

Ik zit rustig te wachten op de volgende zaak als de verdachte, een oudere heer met grijze haren, wit baardje en een brilletje, al hardop sputterend de zittingzaal binnenkomt.

“In al die jaren heb ik nog nooit iets gehad aan mijn eerlijkheid. Ik werk overal aan mee en het levert me niets op!” Boos kijkt hij mijn kant op. Ik heb nog niet eens de kans gehad om te zeggen waarvan hij wordt verdacht. “Dit begint al goed”, denk ik bij mezelf.

Zodra ik de verdenking heb voorgehouden – een winkeldiefstal waarbij is gezien dat hij een blikje tonijn in zijn broek stopt – roept hij verongelijkt: “Volgens de officier heb ik het gedaan. Het maakt toch niks meer uit wat ik zeg”.

Als de rechter hem vraagt of hij nu wel of niet heeft gestolen, roept hij luid van niet. De rechter kijkt op zijn computer en scrolt over het scherm. Dan zegt hij: “Behalve degene die aangifte heeft gedaan zijn er nog twee andere getuigen die gezien hebben dat u het blikje in uw broek stopte. Hoe verklaart u dit dan?”

De man kijkt indringend naar de rechter en antwoordt dan: “Die hebben er alle drie belang bij om mij aan te wijzen als verdachte!” Nu uit het dossier blijkt dat de betrokkenen verdachte helemaal niet kenden, lijkt mij dit scenario hoogst onwaarschijnlijk. Ik ga er dus van uit dat verdachte ontkent tegen beter weten in. Hij lijkt in een geheel eigen wereld te leven.

Als ik naar zijn strafblad kijk, zie ik dat het inmiddels de tiende keer is dat hij voor een diefstal is veroordeeld, waarvan twee in de laatste vijf jaar. Voor de strafmaat tellen alleen die laatste twee mee, maar het totaalplaatje zegt mij wel dat verdachte kennelijk al langer moeite heeft met mijn en dijn.

De rechter legt hem even later conform mijn eis een werkstraf op, waarna verdachte luidkeels aankondigt meteen in hoger beroep te gaan omdat dit “een principekwestie” is.

Ik kijk hem hoofdschuddend na als hij al foeterend de zittingzaal verlaat. Ik vraag me af of hij, diep van binnen, echt gelooft in zijn onschuld.

Zo ja, ben ik bang dat we onze Prinzipienreiter nog vaker terug mogen verwelkomen achter het hekje.

© Pascale Bruinen

Deze column is op 4 juni 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad.

Prinzipienreiter

Tot tien tellen

De man achter het hekje, gekleed in een trainingspak van een populaire Engelse voetbalclub, ratelt alsof hij atlete Dafne Schippers verbaal naar de kroon wil steken. In zijn haast om uit te leggen waarom hij een medewerker van een opvanghuis woordelijk heeft bedreigd, struikelt hij zodanig over zijn woorden dat de rechter en ik hem nauwelijks kunnen volgen.

Hij heeft al een behoorlijk strafblad, waaronder veel drugsfeiten waarvoor hij enkele jaren heeft moeten zitten. Intrigerend is dat dit een tijd geleden – althans op papier – is gestopt. Wel is hij recentelijk vaker veroordeeld voor beledigingen en bedreigingen. Ook nu hangt hem daarvoor een maand gevangenisstraf boven het hoofd uit een eerdere zaak.

Nog voordat ik de beschuldiging goed en wel heb kunnen voordragen, roept hij al dat hij stom is geweest. Tijdens de behandeling onderbreekt onze spraakwaterval ongeveer iedere zin van de rechter en mij met een spervuur van toelichtende opmerkingen. Het is echter lastig om echt boos op hem te worden omdat hij zo eerlijk is. Hij neemt volledige verantwoordelijkheid voor wat hij heeft gedaan en legt – van de hak op de tak springend – uit dat hij bij tegenslag heel domme dingen zegt. Op de een of andere manier werkt dit, ondanks de nare beschuldiging, ontwapenend.

De drugs heeft hij bewust achter zich gelaten toen zijn kind iets ouder was, zo antwoordt hij desgevraagd. “Vroeger kon ik zeggen dat ik in een hotel zat, maar nu is ze acht jaar en heel slim, dus dat gelooft ze nu niet meer”.

Ik merk op dat hij kennelijk een ijzersterke wil heeft. Het is immers niet gemakkelijk om uit de drugswereld te stappen. Als hij diezelfde wil nu eens zou inzetten om voortaan eerst tot tien te tellen alvorens iets te zeggen?, zo hou ik hem voor.

Voor het eerst is verdachte even stil als hij hierover nadenkt. Dan zegt hij serieus: “Voor mijn kind wil ik dat proberen”.

Vraag me niet waarom, maar ik geloof hem. Dus eis ik alleen twee weken gevangenisstraf voor de bedreiging maar geen tenuitvoerlegging van die openstaande maand gevangenisstraf.

De rechter vindt het een heel afgewogen eis en vonnist conform.

Nu maar hopen dat hij niets strafbaars roept voordat hij bij drie is aanbeland.

© Pascale Bruinen

Deze column is op 28 mei 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad.

tottientellen

 

De tranen van Ali B

Enige tijd geleden was Ali B. in DWDD waar hij al huilend een liedje vertolkte over zijn twee kinderen die veel te snel groot worden. Via Facebook werd ik door een vriendin erop attent gemaakt. Haar aansporing “Echt heel erg mooi…luister” maakte me nieuwsgierig, dus klikte ik op het filmpje.

Ik weet niet wat ik precies verwachtte maar in ieder geval niet dat ik binnen een halve minuut mijn ogen vochtig voelde worden. Ik zag nou eens niets de stoere rapper, maar een uiterst gevoelige vader die het aandurfde om op nationale tv over zijn misschien wel diepste angsten te zingen terwijl de tranen over zijn gezicht stroomden. Wat een moed als je je zo kwetsbaar durft op te stellen. Het feit dat Ali B. later toelichtte dat zijn emoties ook werden veroorzaakt door het recente overlijden van zijn vader doet daar niet aan af.

“D’r komt een tijd dat jullie niet meer willen knuffelen met papa (…). Dan zijn m’n kleine mannetjes niet meer klein. Ik vraag me af, waarom moet het nou zo snel gaan. Ik lach en ik lach een traan, want op een dag laat ik jullie gaan.

Uren die vliegen. Die jaren die liegen. Ze zeggen: doe rustig aan, er is tijd genoeg. Zien jullie niet dat ik jullie zo lief heb. Ik mis jullie nu al, terwijl jullie nog bij me zijn (….).

En misschien valt het allemaal wel mee en ben ik eraan gewend voordat ik het weet. Maar misschien verandert niks aan mijn pijn. Misschien zal ik er tegen die tijd niet eens meer zijn. Misschien weet ik één ding wel zeker: ik mis jullie voor het leven.”

De tekst van zijn liedje – dat inmiddels al op nummer 14 van de tipparade staat –  appelleert aan een oergevoel dat alle ouders over de hele wereld maar al te goed kennen; de angst dat je kinderen in een vloek en een zucht groot zijn en jou niet meer nodig hebben. Het is ons mensen eigen dat we met open ogen een kansloze strijd willen aangaan tegen het meedogenloze doortikken van de tijd, tegen de vergankelijkheid en vluchtigheid van al het mooie in het leven. En als het dan ook nog over ons eigen kroost gaat, komt het allemaal wel heel dichtbij.

Dit universele thema is al vaker bezongen, o.a. door Abba in het prachtige “Slipping through my fingers” dat gaat over een te snel opgroeiend dochtertje:

“Schoolbag in hand, she leaves home in the early morning
Waving goodbye with an absent-minded smile
I watched her go with a surge of that well-known sadness
And I have to sit down for a while

The feeling that I’m losing her forever
And without really entering her world
I’m glad whenever I can share a laughter
That funny little girl

Slipping through my fingers all the time
I try to capture every minute
The feeling in it
Slipping through my fingers all the time
Do I really see what’s in her mind
Each time I think I’m close to knowing
She keeps on growing
Slipping through my fingers all the time (…).

Sometimes I wish that I could freeze the picture
And save it from the funny tricks of time
Slipping through my fingers…”.

Zelf ken ik het gevoel maar al te goed, ook al heb ik inmiddels een zoon van 21 en een dochter van 19 die allang niet meer klein zijn. Want moeder – en vader –  ben je voor altijd.

Als ik dan een troost zou willen bieden, is het deze: zelfs de grote meester Shakespeare had er in zijn tijd al last van toen hij zo mooi verzuchtte: ““I weep to have what I fear to lose”.

Beste Ali, je bevindt je dus in goed gezelschap. Wij lijden allemaal met je mee. Hou je daar in je moeilijke momenten maar aan vast.

© Pascale Bruinen

ali b2

 

Knaagdier of Casanova?

“Geile muis versiert vrouwtjes met zang”, kopte het Algemeen Dagblad onlangs. Mannelijke muizen, aldus de krant, “zingen uit volle borst een liedje om de vrouwtjes te verleiden”. Wie had dat gedacht? Kennelijk schuwen niet alleen onze gevederde vrienden geen enkel vocaal middel om zich voort te kunnen planten. Een soort van “The Voice” maar dan voor knaagdieren waarbij de prijs geen platencontract maar een stevige vrijpartij is.

Helaas kunnen wij niet van deze romantische serenades genieten want de heren muizen produceren ultrasone geluiden die buiten het bereik van het menselijk gehoor liggen. Toch zijn onderzoekers erin geslaagd de liedjes van laboratoriummuizen voor ons te “vertalen” door de frequentie van hun gezang zestien maal te verlagen. Op de website van wetenschapstijdschrift Plos Biology lijkt het dan bijna alsof je naar zangvogels luistert. Ze gebruiken verschillende klanken die herhaald worden in wisselende maatsoorten, gelijk aan wat vogels doen.

Uit Amerikaans onderzoek komt naar voren dat ze ook nog een breed repertoire ten gehore brengen, al lijkt het gezang van muizenbroers onderling wel op elkaar. Zolang Mevrouw Muis nog uit zicht is, is het liedje complex. Maar zodra het mannetje het vrouwtje ontwaart, wordt het lied opeens stukken eenvoudiger. Alsof een aria van Puccini plotsklaps wordt vervangen door de karaoke-versie van Trijntjes Walk Along, zeg maar.

Uit deze bevindingen concluderen wetenschappers dat de ingewikkelde zang alleen als lokroep wordt ingezet: “Zodra de muis het vrouwtje ziet, schakelt hij over naar een simpel nummer om energie te sparen zodat hij haar achterna kan rennen om met het vrouwtje te paren”. Vrouwtjesmuizen vinden het hoegenaamd fantastisch. “De meeste blijven langer rondhangen bij een mannetje dat een complex liedje zingt”.

Dat geeft toch te denken. Want als ik de vertaalslag maak naar mensen, zou dat betekenen dat de Jan Smitten of Frans Bauers van deze wereld bij de dames geen schijn van kans zouden maken, terwijl beide heren toch al een hele tijd zielsgelukkig zijn met hun respectievelijke partners én er duidelijk in zijn geslaagd om zich voort te planten.

Tja. Wat ik in ieder geval zeker weet, is dat H. blij mag zijn dat hij geen mannetjesmuis is want anders zou hij nooit aan de vrouw zijn gekomen.

Want hoewel gezegend met vele andere talenten zingt hij zo vals als een kraai (sorry schat!).

© Pascale Bruinen

Geile muis2