Pooiergozer

De laatste jaren duikt het fenomeen “loverboy” op; een jongen die doet alsof hij verliefd is op een meisje, haar in het begin overlaadt met aandacht en cadeautjes en haar ondertussen door chantage, bedreiging en geweld steeds verder isoleert van haar familie en vrienden. Hierdoor wordt ze steeds afhankelijker van hem.

Eenmaal dolverliefd merkt ze dat ze gestaag minder aandacht krijgt en droogt ook de stroom presentjes ineens op. Hij stelt geldproblemen te hebben en geeft haar hiervan de schuld.

Het verliefde meisje snapt niks van deze ommekeer en wil hem uit liefde en schuldgevoel op alle mogelijke manieren helpen. Op dat moment slaat de “loverboy” toe door het meisje schijnbaar moeiteloos over te halen om als prostituee voor hem te gaan werken. Als ze écht van hem houdt, moet ze dat maar op die manier “bewijzen.”

Juridisch gezien is dit een vorm van mensenhandel, een manier waarop grof geld wordt verdiend door aan te zetten tot prostitutie, soms letterlijk over de rug van meisjes die oprecht dachten dat ze de ware liefde hadden gevonden.

Omdat het hele proces niets, maar dan ook niets met echte liefde te maken heeft, pleit ik voor het loslaten van de veel te romantische term “loverboys” en dit om te dopen in “pooiergozers”. Want het zijn gewoon ordinaire souteneurs. Overigens zijn het tegenwoordig ook regelmatig meiden die andere meisjes overhalen zich te prostitueren.

Probleem is hoe deze pooiergozers te herkennen, want liefde, aandacht en (normale) cadeautjes horen ook thuis in alle gewone liefdesrelaties. Wees in ieder geval alert op bepaalde signalen bij meisjes, zoals plotseling uitdagendere kleding en make-up dragen, liegen, bedriegen, weglopen, schooluitval, nieuwe “vrienden” terwijl de oude worden verwaarloosd, een slaafse houding ten opzichte van het nieuwe vriendje, obsessief bezig zijn met een of meerdere gsm’s, gedragsveranderingen, rondhangen op vreemde of afgelegen locaties, schuldopbouw of juist opeens beschikken over (dure) nieuwe spullen en contant geld.

Onze meiden moeten weten dat echte liefde nooit isoleert, maar verbindt, nooit chanteert maar los kan laten en nooit eist dat je verandert maar je juist neemt zoals je bent. Echte liefde is onbaatzuchtig, onvoorwaardelijk en onovertroffen in het bieden van warmte, geborgenheid en respect.

Zegt het voort.

Want iedere meid die uit de klauwen van een pooiergozer blijft, is er één.

© Pascale Bruinen

Deze column is op 12 maart 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad

pooiergozer

Van je familie moet je het hebben

De eerste reacties op mijn boek beginnen binnen te druppelen. Hoewel ik gevleid ben als mensen me een welgemeend compliment geven, ben ik vooral benieuwd naar wat mijn naaste omgeving ervan vindt.

Mijn man heeft mijn manuscript voor publicatie in één ruk uitgelezen. Hij vond het geweldig, behalve het deel waarin hij zelf voorkwam. Hij was op dat vlak zodoende strenger dan mijn redacteur.

Mijn moeder, een vitale 85-jarige die nog hartstikke scherp is van geest, heeft mijn boek nog niet helemaal uit kunnen lezen. Daarvoor is ze – gelukkig – te druk geweest met het bijwonen van gezellige activiteiten. Maar wat ze heeft gelezen, heeft indruk op haar gemaakt.

“Ik dacht te weten wat je zoal moest doen voor je werk, maar dat je zoveel afschuwelijke dingen hebt meegemaakt, had ik nooit kunnen denken. Dat jij dat kunt! Dat werk zou echt helemaal niks voor mij zijn geweest!”

Ik moet dit even laten bezinken. Welbeschouwd heeft ze natuurlijk gelijk. Als officier kom je nu eenmaal vooral in aanraking met het slechte in mensen.

De reactie van mijn kinderen is weer een heel ander verhaal.

Dochterlief, typisch kind van de digitale wereld, appte tot mijn verbazing kort na ontvangst: “Ben al bij hoofdstuk 4 van het boek!” (met smiley).

Ik appte meteen terug: “Hi hi hi, ik krijg je wel aan het lezen…Hoe vind je het?”

“Heel leuk om te lezen en heb ook vaker moeten lachen!” (dit keer inclusief twee smileys met knipoog).

Mijn zoon, een verwoed en vooral zeer kritisch lezer van wereldliteratuur, is nog niet eens aan mijn boek kunnen beginnen.

“Zodra ik twee andere boeken uit heb, begin ik aan dat van jou”, belooft hij me. Hij weet me wel alvast te vertellen dat hij de eerste regel, “Er wordt me weleens gevraagd waarom ik officier van justitie ben geworden”, geen goed begin vindt. “Niet origineel genoeg”, is zijn oordeel.

Au! Dat doet toch wel een beetje pijn als nota bene mijn eigen vlees en bloed dit zegt.

Terwijl ik zijn commentaar dapper probeer te verwerken, vervolgt hij quasi serieus: “Ik zeg dit om te voorkomen dat je diva-gedrag gaat vertonen”.

Ik proest het uit.

Vlak voor mijn optreden in RTL Late Night krijg ik nog een appje van hem.

“Diva, succes vanavond!”

© Pascale Bruinen

Deze column is eerder op 12 februari 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad

diva3

 

Hulde aan al het goede in de maatschappij

Meestal heb ik het in mijn AD-columns over de duistere kanten van de samenleving. Omdat ik als officier vooral het kwade te zien krijg, ligt het gevaar van beroepsdeformatie al snel op de loer.

Daarom wil ik nu ook eens hulde brengen aan die zwijgende meerderheid die nooit negatief in het nieuws komt. Dan heb ik het dus over al die fijne, goedwillende, betrouwbare, hardwerkende, welopgevoede, fatsoenlijke, zachtmoedige, lieve, warme, beleefde, achtenswaardige, behulpzame, beschaafde, goede, verdraagzame, deugdzame, integere, loyale, keurige, rechtschapen, vriendelijke, brave, barmhartige, menslievende, hoffelijke, vergevingsgezinde, welgemanierde, respectabele, eerzame, onkreukbare burgers en buitenlui die Nederland óók rijk is.

Daarom…

Hulde aan al diegenen die het, om wat voor reden dan ook, niet breed hebben en zich een slag in de rondte werken om op een eerlijke manier rond te komen in plaats van een hennepplantage neer te (laten) zetten of proletarisch te gaan winkelen;

Hulde aan al die tieners die ondanks druk van foute leeftijdsgenoten het hoofd koel houden en een krantenwijk of ander bijbaantje nemen in plaats van de weg van de minste weerstand te kiezen, zoals drugs dealen of omaatjes van hun paar eurootjes beroven;

Hulde aan alle automobilisten die dag in, dag uit, zonder ook maar één glas alcohol achter het stuur gaan zitten of het gaspedaal te diep indrukken en dus nóóit een acceptgiro van het Centraal Justitieel Incassobureau of een dagvaarding om voor de strafrechter te verschijnen op de deurmat vinden;

Hulde aan alle (ex-)echtgenoten, (ex-)partners, kinderen, opa’s en oma’s, zussen, broers, neven en nichten die om elkaar geven, voor elkaar zorgen en elkaar met respect behandelen (ook al is de relatie voorbij) waardoor ze het leven voor iedereen een beetje mooier maken als tegenwicht voor alle ellende van huiselijk geweld;

Hulde aan alle mensen in de zorg en het onderwijs die onze kwetsbaarste medemensen – zieken, mensen met een beperking, ouderen en kinderen – onder moeilijke werkomstandigheden dagelijks op een menswaardige manier behandelen, beter maken en met enthousiasme iets bijleren in plaats van ze te verwaarlozen of misbruik van ze te maken;

Hulde aan alle werknemers in Nederland die nog nooit zelfs maar één paperclip van de baas mee naar huis hebben genomen, laat staan grote sommen geld van hun werkgever hebben verduisterd.

Hulde, kortom, aan al het goede in de maatschappij.

Het werd eens tijd.

© Pascale Bruinen

Deze column is op 26 februari j.l. verschenen in het Algemeen Dagblad.

Hulde

Achtbaan (3)

Het is The Day After The Night Before. Eenmaal ochtend, lijkt het ineens heel onwerkelijk dat ik gisteren in RTL Late Night heb gezeten. Na een rustig ontbijt, vertrekken we richting zuiden want straks staan er twee tv-interviews op stapel bij de regionale omroepen. Eerst in Roermond bij TV Limburg, dat opgenomen wordt, en dan live in het programma “Avondgasten” van L1.

In Roermond blijkt de tv-studio boven in een winkelcentrum te zijn gelegen. Binnen worden we opgevangen door erg aardige mensen. De verbazing is groot als blijkt dat ik dialect spreek. Even later wordt gevraagd of ik het interview niet in het dialect zou willen doen. Omdat dit me heel leuk lijkt, stem ik toe. Ook hier word ik, dit keer  in een kleine donkere ruimte, nog even opgelapt door een visagiste en dan moet ik de studio in.

De interviewers hebben zich goed voorbereid en stellen heel uiteenlopende vragen. Ik merk dat het heel anders voelt als ik in het dialect praat. Op de een of andere manier lijkt het intiemer, minder afstandelijk. Misschien verloopt het interview wel (mede) daardoor erg gemoedelijk.

Hierna rijden we door naar Maastricht, naar L1, de concurrent. Omdat het dan rond etenstijd is, worden we opgevangen met broodjes en drankjes. Ook hier valt me weer op dat de sfeer heel informeel is. We verblijven in een ietwat rommelige maar heel gezellige ruimte waar de gastvrije visagiste de scepter zwaait. Ze dirigeert me naar een stoel voor een enorme spiegel. Voor de spiegel strekt zich een groot werkblad uit met daarop een arsenaal aan poeders, crèmes, blushes, lippenstiften, papieren tissues en aanverwante artikelen.

Ik moet eerst mijn ogen dicht doen en vervolgens mijn mond openhouden zodat zij haar mooi-maak-werk zo goed mogelijk kan uitvoeren. Ze is net druk doende met het opbrengen van een laagje lipgloss als ze stopt en mij aandachtig bekijkt. Net als ik me afvraag wat er aan de hand is, roept ze uit: “Ik zie opeens heel erg Agnetha van Abba in jou!”.

Ik besterf het bijna. Tussen het schaterlachen door weet ik uit te brengen dat zij mijn jeugdheldin is, mijn Grote Voorbeeld op wie ik altijd zo graag wilde lijken. Dat ging zelfs zo ver, dat ik als tiener met een goede vriendin en twee klasgenoten in een bandje zat dat Abba imiteerde. En inderdaad “was” ik Agnetha Fältskog.  Zo zijn we zowaar nog eens in de schouwburg beland om als Hele Belangrijke Act op te treden op een groots georganiseerd schoolfeest. Ik herinner me nog levendig hoe ik met mijn moeder de stad af had gestruind om kleding te vinden die zoveel mogelijk leek op wat ik op TV had gezien. Deze fifteen minutes of fame zijn me altijd bijgebleven.

Dat ik nu, nota bene op vijftigjarige leeftijd, nog mag meemaken dat iemand vindt dat ik op haar lijk vind ik daarom zeker eervol, maar vooral hilarisch. Te meer omdat ik eigenlijk helemaal niets van haar weg heb als je de gezichtstrekken vergelijkt, maar dat terzijde. De visagiste kan bij mij in ieder geval niet meer kapot.

Tussendoor druppelen de andere gasten binnen. Even later worden we gebriefd over de gang van zaken tijdens de live uitzending en dan is het zover. De beide presentatoren gaan van start en één voor één schuiven we aan de grote ovale tafel aan. Ook hier is de sfeer ontspannen zodat het een leuk interview wordt.

En dan is het tijd om naar huis te gaan.

Ronan Keating schreef het al in zijn tekst van het gelijknamige liedje:

Life is a rollercoaster/Just gotta ride it.

En zo is het maar net.

© Pascale Bruinen

Achtbaan

Achtbaan (2)

Hotel Schiller aan het Rembrandtplein in Amsterdam ziet er bij daglicht toch een tikje anders uit dan zoals je het op TV ziet bij RTL Late Night. ’s Avonds heeft het een magische uitstraling, met al die twinkelende lampjes in de bomen op het plein en veel opgewonden mensen in het publiek. Nu, op een grauwe dinsdagmiddag, lijkt het een doodgewoon hotel.

Nadat we hebben ingecheckt, duiken we meteen de brasserie in waar straks de opnames zullen plaatsvinden. En ja hoor, bij binnenkomst staat links die hoge, wat gek gevormde tafel waaraan alle gasten altijd zitten. Ik straks dus ook.

De hoge stoelen zijn nu nog van donkere stof die betere tijden heeft gekend, maar zullen vlak voor de opname worden vervangen door blitsere, witleren, exemplaren. In de brasserie is er, ondanks dat het uitzendtijdstip nog de nodige uren op zich laat wachten, al de nodige activiteit. Diverse in het zwart geklede mannen lopen rond met kabels, lampen en stellages om het podium op te bouwen waar straks de Ierse band Hozier zal optreden. Maar de ruimte oogt bovenal knus.

Omdat we vroeg zijn, is er tijd genoeg om op het gemak te douchen, haren te wassen en om te kleden voordat we met Jeannette, mijn uitgever, en Ester, de marketingdame, een hapje gaan eten in een nabijgelegen restaurant. Aan tafel heerst een mix van blije opgewondenheid en gezelligheid terwijl we ons de klassieke Franse keuken goed laten smaken.

Iets voor 21.00 uur nemen we afscheid want dan moeten Han en ik ons melden in de Greenroom van Hotel Schiller, een grote ruimte met prachtige glas in lood ramen die uitkijken op het plein, comfortabele fauteuils en een enorme flatscreen tv waar alle gasten, hangers-on en medewerkers voor en na de show verblijven om te praten, foto’s te maken of iets te drinken. Daar worden we opgevangen door een hele aardige dame die ons uitleg geeft en op ons gemak stelt. Maar al ras moet ik door naar de make-up. Dus word ik begeleid naar een andere ruimte, waar Humberto Tan al in een stoel zit voor een grote spiegel met van die witte lampenbollen erop. Ik stel me even voor en moet er dan ook aan geloven. Er wordt gepoederd, geblushed en gestift tot het een lieve lust is.

Ondertussen wordt er naar hartenlust door iedereen gekletst en gelachen, zeker als even later ook Nicolette van Dam binnenwipt. Het is duidelijk dat iedereen elkaar goed kent. De medewerkers vormen een hecht team, bijna een familie.

Als ik klaar ben, mag ik terug naar de Greenroom. Ik zie dat een andere gast, het meisje dat komt vertellen over loverboypraktijken, ook is aangeschoven. Even later zie ik Jessica Vilerius en Jan-Jaap van der Wal binnenkomen.

Rond 22.15 uur krijg ik mijn kleine microfoontje omgehangen en even later vertrekken we in optocht naar beneden. Kort voordat we “op” moeten, krijgen we nog een laatste uitleg van de stagemanager die aangeeft in welke volgorde we zo meteen moeten vertrekken en op welke plek we moeten gaan zitten. Ik sta vlak naast Humberto Tan te wachten achter de coulissen. In de brasserie is het al feest. Er is iemand die uitermate zijn best doet het publiek op te zwepen. Jeannette en Ester staan samen te swingen op de geïmproviseerde dansvloer. Het is vrolijkheid ten top.

Iemand roept dat we zo moeten gaan. Op dat moment voel ik heel even toch wat zenuwen opkomen. Ik probeer er niet aan te denken dat dit programma zometeen zal worden bekeken door gemiddeld zo’n 1.000.000 mensen.

Eenmaal aan tafel krijgen we drankjes voorgezet. Ik hou het bij water. De zoutjes op tafel blijven onaangeraakt. Omdat ik het zo bewust mogelijk wil meemaken, kijk ik eens goed rond. Recht tegenover me zie ik Han naast Jeannette en Ester zitten in het publiek. Zelf zit ik naast Nicolette, met wie ik tussen de bedrijven door wat grappige opmerkingen uitwissel. Een stukje verder naar rechts staat Luuk Ikink die straks zijn ding gaat doen. Links zit Humberto met achter hem meer publiek en de ramen met uitzicht op het Rembrandtplein.

Even later zijn we live op tv. Ik geniet met volle teugen van het optreden van de band. Het is een vreemde gewaarwording om Humberto op zijn vertrouwde plek te zien zitten of Luuk het woord te zien nemen terwijl ik nu zelf aan tafel zit. Het Loverboythema komt aan bod en het meisje, ondersteund door Jessica Vilerius, doet op indrukwekkende wijze haar verhaal. En dan vraagt Humberto mij om hierop te reageren. Ik ben aan de beurt! Ik antwoord recht vanuit mijn hart en voordat ik het weet, is mijn item alweer voorbij.

Na de uitzending praten we in de greenroom allemaal nog even na.  We maken wat foto’s, bedanken iedereen en dan is het tijd om ons bed op te zoeken.

Als ik de opnames zelf terugzie, ben ik inhoudelijk tevreden. Alleen dat licht…Ik was van te voren al even bang geweest voor het beruchte Yolanthe-effect, maar hoopte dat het wel mee zou vallen. Niet dus.

Zo leer ik telkens weer bij.

Want de volgende keer kom ik alleen nog maar opdraven als ik precies dezelfde lichtbak krijg als Linda de Mol.

© Pascale Bruinen

Achtbaan (2)