Toga aan de wilgen

Dat was het dan. Mijn allerlaatste zitting in de rechtbank. Mijn allerlaatste ZSM-dienst met alle collega’s van de politie, reclassering en slachtofferhulp. Op donderdag 31 december 2015 heb ik weekdienst. Het is heel erg druk maar dan is het toch echt 17.00 uur en zet ik voor de allerlaatste keer mijn handtekening als officier van justitie. En dan is het tijd om te gaan.

De laatste weken stonden natuurlijk al langer in het teken van afscheid nemen. Sinds ik de mededeling van mijn naderende vertrek had rondgestuurd, zowel aan mijn directe collega’s binnen de organisatie als aan die daarbuiten, stroomden de reacties binnen. Mijn man adviseerde me de berichten te bundelen en aldus geschiedde. Het heeft geleid tot een document van maar liefst 63 pagina’s vol gelukswensen, bedankjes, persoonlijke anecdotes over gezamenlijk gedane zittingen, onderzoeken of diensten en zelfs een aantal sentimentele herinneringen aan gedeelde bijzondere momenten uit die bijna achttien jaren die voorbij zijn gegleden sinds mijn indiensttreding bij het Openbaar Ministerie in mei 1998.

Maar de rode draad in alle reacties was toch wel dat men mijn beslissing om op bijna 52-jarige leeftijd al mijn zekerheden op te geven om mijn hart te kunnen volgen “dapper”, “moedig” en “gedurfd” vond. De meesten voelden overigens heel goed aan dat mijn besluit niet zozeer uit de lucht kwam vallen als wel de uitkomst van een lang proces was.

En ja, natuurlijk heb ik zelf gedurende al die tijd menig nachtje liggen woelen over hoe zo’n beslissing in de praktijk uit zou kunnen pakken. Want het is zonder meer waar; ik geef, hoe je het ook wendt of keert, een zekere inkomstenbron op aangezien ik er ook voor had kunnen kiezen om tot aan mijn pensioen bij het OM te blijven. Maar het schrijverschap bleef aan me trekken als een magneet. Tel daarbij op dat ik na zoveel jaar echt toe was aan een nieuwe uitdaging en ja, dan is de beslissing uiteindelijk eigenlijk niet zo moeilijk.

Want het belangrijkste is om te durven vertrouwen op je gevoel. Dat heb ik zelf ook moeten leren, maar inmiddels doe ik niet anders. Als ik mezelf de vraag stelde hoe ik me voelde bij het vooruitzicht om mijn droom te kunnen waarmaken door de sprong te wagen, kwam het antwoord onmiddellijk in de vorm van een blij en opgewonden gevoel van binnen, een teken dat ik popelde om nieuwe werelden te gaan verkennen. Zo’n gevoel mag je nooit negeren, dus was de volgende stap onontkoombaar geworden.

En ziehier, inmiddels ben ik al weer twee hele weken officier van justitie af. Wat ik nu zoal doe, vragen jullie je af? Nou, best heel veel.

Zo komt mijn nieuwe website (www.pascalebruinen.com) nu ieder moment online, een heel spannend moment waarnaar ik lang heb uitgezien en waar heel veel uren van voorbereiding in zijn gaan zitten. Een paar dagen geleden heb ik mijn bijdrage getiteld “Voor altijd zusjes” aan de crowdwriting-bundel “Onveranderd Anders” ingeleverd, een schrijfproject waaraan vele Limburgse schrijvers en dichters deelnemen en waarvan de opbrengst ten goede komt aan de Limburgse Toon Hermanshuizen. Op 5 januari j.l. werd ik door NPO Radio 5 geïnterviewd over mijn keuze om het roer helemaal om te gooien in het programma “Open Huis” en op 12 januari j.l. was ik vanwege dezelfde reden In Hilversum te gast bij NPO Radio 1 in “De Nieuwsbv”. En gisteren mocht ik in Utrecht deelnemen aan een conferentie voor travelwriters met tal van zeer interessante en inspirerende sprekers.

Heel mooi nieuws is ook dat ik binnenkort de overstap ga maken naar de regionale televisie. Vanaf 17 februari a.s. zal ik een à twee keer per maand te zien zijn als tafeldame in het programma “Limburg Vandaag” van TV Limburg, iets waar ik zeer naar uitkijk!

Maar het hoogtepunt is toch wel dat ik mag aankondigen dat ik een tweede boek mag gaan schrijven, dat in het najaar van 2016 zal verschijnen bij uitgeverij Kosmos! Ik kan niet wachten om aan de slag te gaan en verheug me om eindelijk weer dat hele schrijfproces in te kunnen stappen. Een ongekende luxe.

Terugkijkend was eind 2015 vooral de tijd van afscheid nemen. Niet alleen van het OM en mijn baan als officier van justitie, maar – zoals trouwe lezers van mijn blog en Facebookpagina weten – ook van mijn dierbare Catalpa-boom (zie “De dag die ik wist dat zou komen (1) en (2)). Op 6 november j.l. werd hij gerooid omdat zijn machtige wortels zodanig naar boven kwamen, dat we onze schuur niet meer in of uit konden. Deze gebeurtenis heeft me tot in het diepst van mijn ziel geraakt vanwege de bijzondere betekenis die mijn boom voor mij heeft gehad.

Vandaar dat ik heel veel van hem heb bewaard, onder andere de lange “bonen” met daarin de zaadjes. Op de dag dat hij werd geveld, heb ik vijf zaadjes in een potje geduwd, ook al zei de boomchirurg dat het extreem moeilijk zou zijn om hieruit een nieuwe boom te laten groeien.

Mijn verbazing én blijdschap waren daarom groot toen ik een tijdje hierna ineens een miniem klein groen sprietje naar boven zag komen in het potje, dat ik gelet op de dalende temperaturen veiligheidshalve inmiddels in de keuken had gezet. En daarna kwamen er nog twee uit. Inmiddels heb ik dus drie prachtige nieuwe nakomelingen die ik verzorg met alle liefde die ik in me heb.

Het is allemaal wel erg frappant. Mijn dierbare boom moet er immers juist uit als ik op het punt sta mijn werk op te geven en vervolgens breken er gelijktijdig met mijn nieuwe begin maar liefst drie nieuwe boompjes door.

Ik wist het al maar zie hierin maar weer eens de bevestiging.

Toeval bestaat niet.

© Pascale Bruinen

 

IMG_6441

Deze spreekt voor zich, denk ik…

IMG_8431

Dit was het eerste dat er te zien viel… En nu ziet het er inmiddels zo uit…

IMG_0011

Een wonder der natuur…

De dag die ik wist dat zou komen (2)

Vandaag is het zover. Mijn dierbare Catalpa wordt gerooid. Een geluk bij een ongeluk is dat de persoon die deze flinke klus moet gaan klaren, een echte “bomenman” is. Toen hij hoorde wat deze boom voor mij betekent, zag ik in zijn ogen dat we elkaar woordeloos begrepen.

“Ik wil graag delen van zijn stam behouden om een beeld van een uil op te zetten. En ik hou ook liefst stukken van zijn wortels en wat takken hier”, zeg ik.

“Zeker, dat komt in orde. Ik zal hem mooi recht afzagen”.

Mijn maag trekt zich samen.

“Dank u. Dat is fijn”.

Als hij zijn veiligheidsbril opzet, behendig via een ladder in de boom klimt en aanstalten maakt om de zaag aan te zetten, vlieg ik naar binnen. Een paar seconden later hoor ik het ronkende geluid waar ik zo tegenop zag. Ik vlucht naar boven, maar ook daar hoor ik het nog overal. Ik loop naar de badkamer en doe de deur dicht. Ondanks mijn vaste voornemen om niet emotioneel te worden, voel ik dat mijn ogen nat worden. Even later hoor ik Han naar boven komen. Als hij me gevonden heeft, pakt hij me even stevig vast.

“Ik vind het ook erg”, hoor ik hem in mijn haren mompelen.

“Nu komt de uil nooit meer terug”, zeg ik.

“Dat weet je niet”.

Ik maak me los uit zijn omhelzing en pak een tissue. Ik besluit toch maar naar de sportles te gaan, al betekent dat wel dat ik mijn huilogen wat moet bijwerken.

Anderhalf uur later zet ik me schrap voor de eerste aanblik. Als ik de tuin inloop, zie ik dat er alleen nog een laatste stukje van zijn stam over is. Overal liggen grillige stukken wortel, takken en zaagsel. De tuin is op slag een stuk kaler. Ondertussen is iemand met een graafmachine bezig de rest van de enorme stronk uit te graven. Als ik die zielloze massa gekliefde wortels zie, voel ik de tranen weer komen.

De bomenman, die naast me staat, ziet het. Hij kijkt me aan en zegt: “Meid, het is goed zo.  Ik heb met hem gepraat”. Zou ik dit vroeger een ronduit belachelijke opmerking hebben gevonden, nu klinkt het eigenlijk alleen maar troostrijk.

“Ik ben zo blij dat u hem heeft gekapt. Als het iemand moest doen, dan u. Dank u wel.” In een impuls omhels ik hem. Hij klopt me vaderlijk op mijn schouder.

De man heeft woord gehouden en de stam prachtig doorgesneden. Eén langer stuk, waar het beeld van de uil op kan, en een kleiner stuk waar ik misschien te zijner tijd nog een houtsnijwerk van wil laten maken. Maar hij heeft ook een robuuste driesprong van takken bewaard en mooie schijven gezaagd die we kunnen schuren en polijsten. Han heeft nog wat van zijn peulen veiliggesteld, daar zitten prachtig gevormde zaadjes in. Ik duw vijf stuks in een potje grond. Wie weet komen er ooit nog nakomelingen uit voort.

Op mijn verzoek veegt Han het zaagsel bij elkaar en doet dit in een bak. Ik duw prompt mijn neus erin en snuif een zoete houtgeur op.

Als ze later allemaal vertrokken zijn, ben ik doodop terwijl ik alleen maar koffie heb gezet en heb toegekeken.

Mijn boom is niet meer.

Maar hij blijft altijd in mijn hart.

© Pascale Bruinen

IMG_8313IMG_8314IMG_8357

Oud…en nieuw!

 

 

 

 

 

 

De dag die ik wist dat zou komen (1)

Het is zover. De “dag die ik wist dat zou komen” is gearriveerd. Mijn allermooiste en dierbaarste Catalpa wordt vandaag gerooid.* Niet omdat hij ziek is, maar juist omdat hij heel gezond en dus erg sterk is. Zijn majestueuze gestalte heeft, ondanks (of dankzij?) jaarlijkse snoeibeurten, geleid tot een zodanige wortelgroei dat hij meer dan de helft van onze achtertuin ontwricht.

Natuurlijk zag ik het al langer aankomen. Al een paar jaar geleden viel me op dat de bestrating her en der omhoog kwam. Sommige stukken werden schots en scheef. Maar niemand mocht aan mijn boom komen. Want dit is de boom waar twee jaar geleden een echte uil in heeft gezeten, een moment dat mijn hele leven op de kop heeft gezet. ** Hem weg laten halen omdat hij wat stenen omhoog duwde was ondenkbaar.

Tot een maand of twee geleden, toen ik nietsvermoedend de deur van ons schuurtje wilde openen en niet verder kwam dan een centimeter of dertig. Toen ik geschrokken naar de grond keek, zag ik dat de bestrating ook hier omhoog kwam. Slechts met de grootste moeite kon ik nog de schuur binnen.

Met angst in mijn hart bel ik een boomchirurg. Als die komt kijken, heeft hij geen goed nieuws. Het wortelgestel is zo wijd vertakt, dat hij al dichtbij de fundering van het huis zit. Snoeien helpt niet meer, hij moet eruit. Als hij mijn blik van ontzetting ziet, worden zijn ogen zachter. “U zou er voor kunnen kiezen om het nog een paar maanden uit te stellen. Maar daar lossen we het probleem niet mee op”.

Ik voel dat ik dreig vol te schieten, dus haast ik me naar binnen. Door de gesloten achterdeur hoor ik Han in het kort uitleggen waarom deze boom zo belangrijk voor me is. Door een waas zie ik hem begrijpend knikken.

In de weken erna maak ik foto’s van mijn boom, bewaar ik de bladeren die hij gewillig laat vallen en kan ik minutenlang dromerig staren naar zijn prachtige vorm. Mentaal ben ik al een hele tijd afscheid van hem aan het nemen. Ik zie er als een berg tegenop, daarom wil ik het liever achter me hebben. Maar we moeten eerst een nieuwe boom uitkiezen. Het duurt een hele tijd voordat ik daar zin in heb, het voelt als verraad. Ik wíl immers geen andere, ik wil alleen maar deze.

Maar uiteindelijk hebben Han en ik een klik met een hele mooie Acer Rubrum (Red Sunset), die de ondankbare taak heeft een waardige vervanger van mijn Catalpa te worden.

Dus is de boomchirurg vandaag terug, maar dit keer met een kettingzaag. Eigenlijk wilde ik helemaal niet thuis zijn als het gaat gebeuren, maar kennelijk moet het zo zijn. Han wenkt me naar buiten en ik raak aan de praat met de man. Hij heeft een hele zachtaardige uitstraling. In zijn ogen zie ik dat hij echt om bomen geeft en dat ik eigenlijk niets hoef uit te leggen. Dit is een man naar mijn hart.

Hoe anders dan die Ziggomonteur die laatst hier was en bij het zien van mijn prachtige orchideeën plompverloren vertelde dat hij “helemaal niets” had met bloemen. Volgens Deepak Chopra, arts, spiritueel leider en bestsellerauteur, is ieders spirituele pad perfect. Bij dat van de Ziggomonteur plaats ik desalniettemin de nodige vraagtekens.

“Bomen zijn levende wezens. Mensen die één zijn met de natuur voelen dat tot diep in hun binnenste. Dat is alleen maar mooi. Laatst nog was ik bij een mevrouw waar een notenboom stond die ziek was. Die boom had haar overleden man nog geplant. Zij was ook erg emotioneel toen die weg moest. Ik doe dat met respect”, zegt mijn nieuwe held.

Ik geloof hem en voel me op slag rustiger worden.

Maar toch vrees ik het moment dat hij de zaag ter hand zal nemen.

© Pascale Bruinen

*Zie column “Botox Boom”

** Zie columns “Jaar van de Uil (1) en (2)”

 

IMG_8294

Volgende week lees je hoe het mij verder is vergaan…

 

Kraaientaal

De catalpa in onze achtertuin heeft dezer dagen een magnetische aantrekkingskracht op allerhande vogels. Links beneden zit een merel die naarstig om zich heen kijkt. Rechts van het midden zie ik een koppeltje Turkse tortels zitten. Ik vermoed dat dit hetzelfde ouderpaar is van vorig jaar. Toen is het ook erin geslaagd om heel hoog in onze prachtige boom een nest te maken.

Maar de meest opvallende gevederde vriend die zich nu in de boom ophoudt is toch wel een zwarte kraai. Nu zijn kraaien doorgaans niet de meest geliefde vogels, zeker niet bij boeren omdat zij graag hun zaaigoed opeten. Ook hun harde gekras werkt menigeen op de zenuwen. Deze kraai is vanochtend echter erg rustig. Zij (ik denk gevoelsmatig dat het een vrouwtje is) zit pontificaal op een tak met een houding van “Wie doet me wat?”.

Omdat onze boom nog niet helemaal in het blad zit, kan ik alles wat erin gebeurt op de voet volgen. En zo komt het dat ik op een doordeweekse morgen, zomaar tijdens het ontbijt, getuige ben van iets heel bijzonders.

Onze kraaiendame heeft een hele lange, dunne en gekronkelde tak in haar bek. De twijg is zelfs zo groot en grillig gevormd, dat zij zich maar ternauwernood in balans kan houden als ze over de tak richting een andere tak schuifelt. Geamuseerd sla ik haar gade als ze voortdurend rondkijkt, op zoek naar een geschikte nestplek. De enorme twijg zou daarvoor wel eens het fundament kunnen zijn. Maar die grootte heeft ook zo zijn nadelen, want telkens als ze haar kop draait of zich voortbeweegt stoot die duivelse twijg tegen een of andere dikke tak aan, waardoor ze bijna haar evenwicht verliest en nog net niet uit de boom kukelt.

Inmiddels is ook meneer Kraai ten tonele verschenen. Hij is een stuk groter dan onze onverdroten nestbouwer en zit op de rand van de schutting het hele tafereel van zijn eega ogenschijnlijk geduldig te aanschouwen.

Geboeid blijf ik naar buiten kijken. En, je kon erop wachten, dan gebeurt het onvermijdelijke: terwijl mevrouw Kraai naar een andere tak springt, valt de twijg uit haar bek en landt op het terras, naast de border.

Inmiddels is mijn koffie bijna koud, zo ga ik op in dit schouwspel van de natuur dat ik gratis en voor niks mag meebeleven vanachter mijn woonkamerraam. Mevrouw Kraai draait haar kopje naar beneden en kijkt op bijna beteuterde wijze naar haar gevallen tak. Maar ze heeft kennelijk geen zin om hem te gaan oprapen want ze maakt geen aanstalten om van haar plek op de tak af te komen. In plaats daarvan begint ze geluiden te maken. Een scherp “Kraah, kraah, kraah…” klinkt door onze achtertuin. Omdat ik ergens vermoed wat er nu gaat gebeuren, hou ik als vanzelf al mijn adem in.

En inderdaad, meneer Kraai heeft de boodschap van mevrouw heel goed begrepen. Hij vliegt als bij toverslag van de schutting af en landt met een sierlijke boog bij de gevallen twijg. Ik kijk ongelovig toe hoe hij de twijg in zijn bek neemt en er zonder dralen de boom mee in vliegt. Aldaar voegt hij zich – zoals een goed en gehoorzaam echtgenoot betaamt – keurig bij zijn opdrachtgeefster en biedt haar de gevallen tak aan (niks menselijks is de kraai kennelijk vreemd).

Ik ben verbijsterd. Want dit simpele schouwspel is niets minder dan het bewijs dat er door beide kraaien nagedacht is. Immers, nadat de tak op de grond is gevallen, heeft zij het mannetje met haar specifieke geroep geïnstrueerd dat hij juist die tak op die plaats moest oprapen en terug moest brengen, welke boodschap hij precies heeft begrepen.

Als ik internet raadpleeg, blijkt mijn veronderstelling een juiste. Vogelbescherming Nederland zegt op haar site: “Kraaien vertonen opvallend intelligente gedragspatronen. Ze onderhouden een intensieve communicatie, en zijn zelfs betrapt op het gebruiken van primitieve vormen van gereedschap om problemen op te lossen, iets dat men tot voor kort aan mensen en mensapen voorbehouden achtte.”

Wow. Nu ik dit weet zal ik nooit meer hetzelfde naar kraaien kijken en vind ik dat ze meer krediet verdienen voor hun slimheid.

Of kan ik, indachtig de handelwijze van de vrouwtjeskraai, beter spreken van sluwheid? Na dit staaltje van vrouwelijk machtsvertoon voel ik me in ieder geval best verwant aan mevrouw Kraai.

Want dit voorbeeld laat zien dat mannen er toch altijd weer in trappen.

Of ze nu van de gevederde of van de menselijke variant zijn.

© Pascale Bruinen

Deze column is verschenen in de INFO van Wonen Meerssen, nr. 50 van april 2015.

Kraaientaal