Weer Voor Leer

Na weken van zomerhitte is de temperatuur plotseling gedaald naar zo’n vijftien graden. Hoewel ik het weerbericht maar al te goed heb meegekregen, weiger ik koppig om te buigen voor deze laffe daad van seizoensverraad. Het is nota bene nog officieel zomer.  Meteorologisch gezien misschien niet, maar bij mij mag de herfst toch echt niet eerder dan 21 september zijn grijze, buiige en winderige gezicht laten zien.

Dus doe ik net of ik gek ben en trek een flinterdun jurkje aan. Met driekwart mouwtjes als enige concessie. En omdat het zo enig staat, kies ik de open, frisgroene suède sleehakken voor aan mijn voeten. Net voordat ik de deur uit ga, zie ik dat het regent. Correctie. Het komt met bakken uit de hemel. Met veel gevoel voor drama zucht ik eens diep en ruk met opeengeklemde kaken mijn regenjas achter uit de kast.

Ik ben nog niet buiten, of een fikse koude windvlaag grijpt de rok van mijn jurk en blaast die nog net niet over mijn hoofd. Gelukkig heb ik dit Marilyn Monroe-moment nog vlak bij mijn voordeur en niet midden in de stad. In een paar passen ben ik bij mijn auto, maar dat voorkomt niet dat ik al enigszins doorweekt ben tegen de tijd dat ik achter het stuur neerplof.

Ergens hoor ik een stemmetje dat me influistert om verstandig te zijn en me te gaan omkleden in iets warmers. Omdat ik nu al aan het kleumen ben, zou dit geen gek idee zijn. Maar in plaats van hierop in te gaan, doe ik of ik gek ben, start de motor en rijd weg. De airco, die nog op een hoogzomerse 17,5 graden stond afgesteld, draai ik fluks naar 22 graden. Zo kan ik in ieder geval het binnenklimaat mijn wil opleggen. In korte tijd is het aangenaam subtropisch in mijn middenklasser.

Al rondkijkend van achter mijn stuur, blijk ik zowat de enige te zijn die nog zo eigenwijs zomers gekleed is. Niemand heeft open schoenen aan, sterker nog: blote benen zijn van het ene op het andere moment een schaars goed.

Wat ik wel zie, is leren jasjes. Heel veel leren jasjes. Een bruin leren jasje, een kek rood exemplaar à la Máxima, het klassieke zwarte. Een oudere vrouw draagt een leren colbert, een man een driekwart jas van hetzelfde materiaal. Een scholiere combineert haar ultrakorte en nauwsluitende jasje elegant met een mooie sjaal, een jonge moeder met kind fietst voor me in een jaloersmakende groene creatie.

Nu ik er eenmaal alert op ben, zie ik ze werkelijk overal in het straatbeeld opduiken. Het lijkt wel of er een stilzwijgende afspraak is gemaakt om vandaag massaal dit kledingstuk aan te trekken, als ware het een leather flash mob. 

De beelden doen mijn gedachten afdwalen naar mijn eigen, trouwe en troostrijke leren jasjes. Sommige heb ik al jaren, andere pas een seizoen. Maar ze hebben allemaal met elkaar gemeen dat ik me altijd gelukkig voel als ik ze aan heb. Stoer maar toch vrouwelijk. En die geur! Het geluid dat de mouwen maken als je je armen beweegt. Die gladde of juist wat ruwere textuur van het leer.

Het is niet voor niks dat ik H. al tijden probeer te overtuigen om ook eens een leren jasje aan te schaffen. Zo in de trant van Marlon Brando in zijn beste jaren (google maar eens op The Wild One, dan krijg je een idee). Nou ja, het is nou ook weer niet mijn bedoeling dat hij door kan gaan voor een prospect van de Hells Angels. Maar een gewone leren jas zou al leuk zijn. Helaas is hij er niet voor te porren. Althans, nog niet.

 

Het cliché is waar: leren jasjes worden doorgaans alleen maar beter, mooier en soepeler met het verstrijken van de jaren. Ze zijn lekker ruig op een broek, maken ieder rokje op slag minder truttig en kunnen vrijwel het hele jaar door gedragen worden. Zeker op herfstige nazomerdagen.

Wáárom ben ik nou zelf niet op die lumineuze gedachte gekomen? Ik had het desnoods over mijn zomerjurkje aan kunnen trekken, gewoon mix ’n match, geen enkel probleem. Kin omhoog, rug recht en borst vooruit. Als je deze houding combineert met een stralende glimlach of een verveelde gaap kom je met alles weg, zelfs met het dragen van die gedrochten die je bij veel modeshows ziet.

Ondertussen zit ik me al te bedenken welk jasje ik bij thuiskomst als eerste eens zal aantrekken. Dat mooie donkerbruine? Het zwarte? Of toch het onvolprezen beige? De naderende herfst is zo erg nog niet.

Het is weer voor leer.

© Pascale Bruinen

Weer voor Leer

 

Is een leren jasje ook een van jouw favoriete kledingstukken? Deel je ervaringen dan hier!

Travel Light (2)

Eén dag voor vertrek. Ik ben al dágen aan het inpakken. Eerst alleen in gedachten, daarna voor het eggie. Mijn koffer begint er verdacht vol uit te zien als ik me met een schok realiseer dat ik ook nog zo iets vervelends en noodzakelijks als ondergoed en sportkleding mee moet nemen.

Als ik met rood aangelopen hoofd probeer om de rest van de spullen in alle hoeken en gaten te proppen, stapt H. ineens op me af en houdt me een krantenartikel onder de neus met de veelzeggende titel “Vrouw neemt te veel mee”. Als ik het snel scan, blijkt dat Brits onderzoek bevestigt dat vrouwen kennelijk maar liefst twee derde van de ingepakte kleding in de koffer laten liggen. Oh ja? Oh.

“Voor een vakantie van twee weken dragen ze 57 van de 152 ingepakte stukken”, lees ik tot mijn verbijstering. 152 stukken??? Dat lijkt me absurd! Terwijl ik gezeten op mijn koffer probeer om het deksel dicht te krijgen, lees ik gefascineerd verder. “Tachtig procent van de vrouwen geeft toe niet “licht” te kunnen reizen (…). Ze pakken extra “voor het geval dat”. Hee, dát herken ik. Niks mis mee, lijkt me. Toch?

“Naast kledij gaan zonnecrème, make-up en haarverzorgingsproducten in overvloed mee”. Tja, what can I say? Guilty as charged. 

“Resultaat? Eén derde moet bijbetalen op de luchthaven. De helft liegt tegen de partner over het gewicht van de koffer zodat ze niets hoeven achter te laten”. Aaahh, jammer dat H. dit nu al gelezen heeft.

“Ook de handbagage wordt maximaal volgepropt met extra ondergoed, een setje reserve-kledij, badkledij en zelfs schoenen voor als de koffer verloren zou gaan”, lees ik verder. Kijk, dát vind ik nou een verstandig idee. Het artikel sluit af met: “En natuurlijk wordt er op vakantie ook geshopt, waardoor de koffer nog zwaarder is bij terugkeer”.

Speaking of which, ik moet mijn koffer nog wegen want ik mag maar maximaal 23 kilo meenemen. En daar zit je zo aan met een paar schoenen links en rechts erbij.

Het feit dat ik me bijna een breuk til als ik mijn koffer op de weegschaal zet, voorspelt al weinig goeds. En inderdaad, tot mijn schrik zit ik al op 24,7 kilo en ik heb nog niet eens álle combi’s voor die twee weken ingepakt.

Gesterkt door het artikel besluit ik dat ik rigoureus te werk moet gaan en begin ik her en der van alles er uit te kieperen. Hup, twee bikini’s minder is ook niet erg. Eén petje in plaats van twee, de helft van het ondergoed want ik heb ook nog een handwasmiddel bij me en een extra dikke trui, vest en spijkerbroek? Belachelijk, ik ga richting de 33 graden dus weg ermee. Als ik ook nog twee paar slippers, 1 pareo, een paar schoenen met hoge hak en een hele kluwen sjaaltjes eruit heb gehaald, zie ik tot mijn tevredenheid dat de weegschaal nog maar 21,9 kilo aangeeft.

Al neuriënd ruim ik, tevreden met mijn nieuwe minimalistische houding, de overtollige spullen terug in de kast. Maar dan valt mijn oog ineens op die ene rok die ik eerder niet had durven inpakken. Die kan nu best nog mee, ik heb nu immers zat gewicht over. En oh, dat schattige topje, dat weegt toch niks. Hee, die ene omslagsjaal is bijna doorzichtig dus die kan niet meer dan een paar gram wegen. En nu ik toch bezig ben, kan ik evengoed dat paar te leuke hooggehakte schoenen en die twee bikini’s er weer bij doen.

Als ik eindelijk alles er in heb, zet ik de koffer nogmaals op de weegschaal. Wát? Hij geeft 23,6 kilo aan. Snel neem ik lukraak wat spullen eruit en frommel die onderin het keurig onder gewicht zijnde koffer van H.

Die gouden tip stond nog niet in het krantenartikel.

© Pascale Bruinen

inpakstress

Ook lijdend aan inpakstress? Of ben jij juist een van die onbezorgde types die een half uurtje voor vertrek alleen het hoognodige in een mini-koffer stopt? Deel je inpak-ervaringen hier!

Travel Light (1)

De vakanties zijn achter de rug. Maar terugkijkend verwonder ik me nog steeds over mijn keuze-stress bij het inpakken van de koffers.

Iedere vakantie gaat dit als volgt.

Eén week voor vertrek. Hmmm…volgende week inpakken. Dat betekent dat ik nu alvast sommige favoriete kledingstukken niet meer aandoe want anders moeten die te elfder ure nog gewassen en gestreken worden.

Vijf dagen voor vertrek. Ik heb de nodige kleren niet meer aangetrokken omdat ik die wil meenemen. Nu doet zich altijd een bizar verschijnsel voor: de kleren die ik wél aantrek omdat ik ze níet meeneem, vind ik plots zó leuk staan dat ik me afvraag waarom ik ze eigenlijk hier laat. Gevolg: de hele inhoud van mijn kasten (ja, meervoud) is potentiële vakantie-kleding en dus kan ik eigenlijk niks meer aan behalve een verdwaalde dikke wollen coltrui.

Drie dagen voor vertrek. De koffers, twee mega-exemplaren en twee voor handbagage, worden met veel ceremonieel vertoon van zolder gehaald en pontificaal uitgestald. Vanaf dit moment begin ik zo ongeveer 24 uur per dag te brainstormen over wat allemaal mee zou moeten.

Travel light is niet echt aan mij besteed, vrees ik. Daarom ben ik ook zo jaloers op een Floortje Dessing die volgens mij met slechts één onderbroek, haar paspoort, creditcard en tandenborstel vertrekt voor wekenlange reizen naar weet ik wat voor godvergeten oorden. Hoe doet ze dat toch?

Alleen als ik met Ryanair vlieg met uitsluitend maximaal10 kilo aan handbagage, slaag ik er – noodgedwongen! – in om slechts het hoognodige in te pakken. En dan moeten mijn kleren, schoenen, handtas, dat stomme doorzichtig plastic zakje met vloeistoffen, boek, laptop, paraplu, kortom: alles maar dan ook álles in dat ene handbagage-koffertje gepropt worden. Maar dat is voor een weekendje weg. Nu ga ik twee hele wéken.

Twee dagen voor vertrek: ik moet nu echt gaan inpakken en snel ook. Het gepieker van de afgelopen vierentwintig uur heeft ertoe geleid dat ik inmiddels in een redelijk opgefokte staat alle deuren van mijn kledingkasten tegelijk opentrek. Geen goed idee. Want de hoeveelheid zomerjurkjes, rokjes, lange broeken met nauwe pijpen, lange broeken met wijde pijpen, driekwart broeken, korte broeken, bikini’s, pareo’s, zonnehoeden en petten, t-shirts korte mouw, t-shirts lange mouw, polo’s, vestjes, dunne zomertruitjes, blouses, hemdjes, sjaaltjes en wat al niet meer maakt dat de wanhoop toeslaat.

Wat moet ik hiervan in godsnaam meenemen en – veel erger nog – wat moet ik verplicht thuislaten? En dan heb ik het voor het gemak nog maar niet eens over de afdeling schoenen, accessoires als handtassen en sieraden, cosmetica-artikelen en medicijnen “voor het geval dat” waarmee ik een doorsnee ziekenhuis in een ontwikkelingsland blij zou kunnen maken.

Ik verman me en besluit dat ik alle nieuw gekochte kleren in ieder geval mee moet nemen. Dus ruk ik links en rechts de nieuwe spullen uit de kasten en leg die alvast in het koffer. Ha! Dat is al beter. Vervolgens begint wat ik noem het Grote Nadenken. Daar waar het brainstormen meer het mentaal nalopen van mijn kasten is, is het Grote Nadenken concreter. Wat voor combinaties ga ik aandoen voor welke gelegenheid?

Al denkend trek ik een paar lange broeken, wat jurkjes en een stel korte broeken uit de kast. Bikini’s moeten zeker mee. Omdat ik die voortdurend moet afwisselen, worden zes stuks ingepakt. Daarbij drie pareo’s, een zonnehoed (onmisbaar op een zomerse cruise) en twee petjes (idem). En voor ik het vergeet, ook strandtassen, een rugzak voor excursies en minstens vier zonnebrillen.

Met die airco binnen, afgesteld op temperaturen die niet zouden misstaan op Antarctica, heb ik echter ook behoefte aan wat warmers. Dus twee vestjes, een zomertruitje en een dikker vest voor onderweg dat tevens als jas dienst kan doen, verdwijnen samen met twee omslagsjaals ook in het koffer. Je weet immers toch maar nooit of de buitentemperatuur niet ineens fors daalt. Per slot van rekening hebben we te doen met een freaky klimaatverandering.

Zo ben ik in ieder geval op alles voorbereid.

© Pascale Bruinen

travel light (1)

Zo ongeveer maar dan anders…Lees volgende week deel 2 om te zien hoe dit afloopt!