Body Pump (2)

Ik ben net begonnen aan mijn eerste Body Pump les. Voor de zekerheid ben ik helemaal achteraan gaan staan, dan wordt niet zo op mij gelet. Voor de bicepsoefeningen heb ik braaf het voorbeeld van mijn buurvrouw gevolgd en aan iedere kant van mijn barbell de twee grootste schijven bevestigd. Het ding is zo loodzwaar dat ik hem nauwelijks in positie krijg.

“Hé, jij daar op de achterste rij!”

Ik kijk verschrikt op en laat bijna mijn barbell op de grond crashen. De drill-sergeant annex instructrice pint me vast met haar arendsoog-blik terwijl ze langzaam haar hoofd van links naar rechts op en neer schudt. “Ik zeg dit niet snel, maar dat zou ik niet doen als ik jou was.”

Ik kijk haar met een, naar ik vrees, nogal schaapachtige blik aan.

“Deze oefeningen zijn al zwaar genoeg met één kleinere schijf aan iedere kant. Twee is alleen voor gevorderden, zeker niet voor iemand die dit voor het eerst doet.”

Prompt word ik aangestaard door dertien paar nieuwsgierige ogen. Hoezo low profile?

“Oké!”, roep ik gemaakt opgewekt. Snel klik ik die ondingen los, bevestig ik links en rechts een kleinere schijf en kan ik, eindelijk, mee gaan doen met de rest van de groep.

Na een keer of acht mijn nietsvermoedende biceps geteisterd te hebben met vijf kilo aan weerstand, begrijp ik wat de instructrice bedoelt. Als ik dit met het viervoudige aan gewicht had moeten doen, had ik het niet meer kunnen navertellen.

Na de biceps volgen de triceps. Je weet wel, het territorium der kipfilets. Omdat ik ook enthousiast wil kunnen blijven zwaaien, moet de achterkant van mijn bovenarmen er aan geloven. Ik til een schijf van vijf (niet die van het voedingscentrum, maar van de kilo’s) hoog boven mijn hoofd en moet die dan langzaam naar achteren brengen. En dat 16 keer.

Mijn tong hangt na zeven keer al zowat op mijn schoenen, maar na deze reeksen gaan we in een moordend tempo verder met een gazillion squats, lifts en lunges. Als ze eindelijk aankondigt dat we op onze rug mogen gaan liggen, ben ik haar intens dankbaar. Hè, hè, eindelijk even rust.

Maar in plaats van lekker te chillen moeten we nu tientallen helse buikspieroefeningen doen en wel totdat het lijkt alsof ik een hele fles ammoniak heb leeggedronken. Nou ja, niet dat ik dat ooit heb gedaan, maar ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat dit op dezelfde manier in mijn buikstreek zou branden.

Het zweet gutst inmiddels over m’n lijf, spieren waarvan ik het bestaan niet eens vermoedde trillen in protest en m’n hoofd moet eruit zien als een uit de kluiten gewassen biet. Wanhopig kijk ik op de klok, alleen maar om te zien dat deze martelgang nog minstens een half uur verder gaat.

We moeten op handen en voeten gaan zitten en dan is het opdrukken geblazen. Eerst op de makkelijke manier, met de knieën op de mat. Daarna met de benen gestrekt en de tenen op de vloer. “Nog acht, nog zeven, nog zes…”, roept ze vrolijk. “En…dan nu de laatste!”. God zij geprezen want mijn bovenarmen zijn op sterven na dood. “En nóg een serie! Kom op, nog acht, nog zeven…”. Ik besluit de tweede serie maar helemaal op mijn knieën te blijven zitten.

We hebben deze series nog niet af of we moeten op onze rug gaan liggen, voeten op de vloer met de knieën gebogen. En dan maar “bruggetjes” maken oftewel het achterwerk van de vloer tillen, op en neer. “Knijp die billen samen!”, gilt de vrouw die in rap tempo mijn ergste nachtmerrie dreigt te worden. Het lijkt wel alsof ik ieder moment naar Afghanistan kan worden uitgezonden, want dit lijkt meer op een militair bootcamp dan een uurtje sporten.

Net als ik denk dat mijn lijf er nu ieder moment de brui aan zal geven, mogen we ophouden. Ik val in een klam hoopje neer op de mat. Ik kan niet meer.

Maar ik moet meteen weer door met de barbell en dit keer mag, nee móet ik die ook van dubbele gewichten voorzien. Daarna moet ik het loodzware onding in mijn nek op het zachte deel van mijn schouders leggen. En weer volgt een eindeloze reeks squats, waarbij we nu zo ver mogelijk door onze knieën moeten zakken. Als mijn bovenbenen een stem hadden, schreeuwden ze het uit.

Ik kijk heel even steels om me heen. Veertien meer of minder pronte achterwerken steken allemaal ver naar achter, dat van mij incluis. Als iemand onze klas nu aan het werk zou zien, lijkt het net alsof we allemaal boven zo’n smerig Frans sta-toilet hurken. Nog een geluk dat ik achteraan sta en niemand deze gênante vertoning hoeft te zien.

Even later klinkt dan eindelijk het verlossende “Applausje voor jezelf!” en sleep ik me de trap af, in de richting van de kleedhokjes. In de zaal beneden zie ik mijn overbuurman op de loopband trainen.

“Hé, mag ik je een goede tip geven?”, roept hij me toe.

“Ja, hoor!”, breng ik nog nahijgend uit.

“Ik neem aan dat jij helemaal achteraan stond om niet op te vallen, hè? Maar dan kun je juist beter vooraan gaan staan.”

Verrek, hoe weet hij dat nou?, denk ik verbaasd.

“Heb jij mij dan gezien?” vraag ik. Ik krijg een onbestemd gevoel.

Nu barst hij in lachen uit. “De hele záál heeft je in actie gezien. Je stond verdorie zowat met je kont tegen de ruit!”, schatert hij joviaal.

Met afgrijzen glijdt mijn blik naar boven, naar de glazen wand van de zaal die precies uitkomt boven de zaal waar iedereen op de apparaten werkt. Apparaten die allemaal in de richting staan van…, juist ja.

Oh, f**k en dubbel f**k.

“Maar het was zeker geen verkeerd uitzicht, hoor!”, grinnikt hij nog.

Ik leer elke dag weer wat bij.

© Pascale Bruinen

body pump (2)

Kijk, dit is het lijstje voor de Beste Billen. Een hele “easy workout”, toch? Als je dit dagelijks afwerkt, heb je uiteindelijk – na een jaar of drie – héél misschien ook billen zoals Doutzen Kroes. Maar alleen als je daarbij ook nog dagelijks bokst, aan ballet doet, touwtje springt, hardloopt en afziet van alle suiker en vet. Dat wordt afzien, dames…

Body Pump (1)

Vandaag wil ik het hebben over spiermassa. Of liever, het ontbreken daarvan.

Zoals ik in mijn column “Body Mess Index” al aankondigde, komt de Big Five O steeds naderbij en daarmee ook de noodzaak om het op de loer liggende verval te lijf te gaan.

Want ik wil graag van voren én van achteren lyceum zijn in plaats van museum, als jullie het niet erg vinden. En dat betekent maar één ding: voor de rest van mijn levensdagen ben ik veroordeeld tot zwoegen in de sportschool.

Dus ben ik lid geworden en heb ik een introductiepraatje met een dame bij wie het met de diverse spiergroepen duidelijk wel goed zit. Oh, dat wil ik óók. Liefst gisteren. Gevraagd naar mijn trainingsdoel antwoord ik dat alles strakker moet. Het meisje knikt begripvol (hoe vaak zou ze dat al eerder gehoord hebben?) en adviseert me minstens drie maal per week met gewichten aan de slag te gaan.

Hier was ik al bang voor.

“Zo meteen begint in de grote zaal boven een heel geschikte les voor u. Body Pump. Is een mooie training van alle spiergroepen.”

Ik kijk angstvallig naar boven en zie door de grote glazen ramen dat de vorige les juist is afgelopen. OK, dan moet ik er maar meteen aan geloven. Wat gewichten op en neer heffen, hoe moeilijk kan dat nu helemaal zijn?

Ik begeef me naar de zaal en stel me kort voor aan de instructrice. Alleen maar vrouwen, zie ik. Mannen houden zeker meer van die afschrikwekkende apparaten waar ze 70 kilo tegelijk mee kunnen liften. Dit is daarbij vergeleken een kleuterklasje, veronderstel ik als ik de mini gewichtjes en losse zwarte schijven zie liggen. Eentje weegt 2,5 kilo en een grotere 5 kilo. Dit wordt een piece of cake.

Toch ga ik zekerheidshalve maar helemaal achteraan staan, zodat ik het minste opval als ik iets stoms doe.

“Ga allemaal in de houding staan en pak je barbell!”, schreeuwt de instructrice annex drill-sergeant ineens door haar microfoontje vanaf het podium. Ik schrik me kapot want ik heb nog niks klaargelegd.

Een snelle blik op de vrouw naast me leert dat die al een stepbord, een matje, een barbell en dumbbells heeft gepakt. Ik haast me om alles bij elkaar te sprokkelen.

Tegen de tijd dat ik doorheb dat ik die schijven zelf om de lange stok moet vastklikken met van die zwarte plastic clips, zijn mijn medesporters al bij de tweede reeks oefeningen aanbeland. En het zweet gutst er nu al van af, constateer ik enigszins ongerust.

Om me heen tilt iedereen de barbell omhoog of het niks is. En dat op muziek die onze lerares op standje fast forward heeft gezet, zodat het tempo moordend is.

Uit alle macht focus ik me op de bewegingen die de instructrice doet en probeer die – op de maat – na te doen. Na vijf minuten plakt mijn topje al aan mijn lijf. Verdorie, dit is echt hard werken en dat met slechts een paar kilootjes. Maar ja, dat is mijn verdiende loon omdat ik er jarenlang in ben geslaagd de sportschool met allerhande rotsmoesjes te ontwijken.

“Dit is voor de biceps!”, gilt de instructrice zo opgewonden alsof we kans maken op de Olympische titel gewichtheffen. Ik spiek weer bij mijn super afgetrainde buurvrouw (zou ik er ook zo uitzien over een paar maanden?) en pak dan, net als zij, twee sets van de twee grootste schijven en bevestig die aan mijn stok. Als ik het ding op wil tillen, krijg ik hem slechts met de grootst mogelijke moeite in de juiste uitgangspositie. Hoe moet ik hiermee in hemelsnaam sets van 16 gaan afwerken? Ik kreun al van de krachtsinspanning om hem überhaupt vast te houden.

“Hé jij daar, helemaal achteraan!”, roept de lerares ineens door de zaal. Iedereen kijkt als één man – pardon: vrouw – naar achter en laat de meewarige blik dan op mij rusten.

Oh God, wat heb ik nu weer gedaan?

© Pascale Bruinen

body pump (1)

Dit is deel 1 van mijn avonturen bij de Body Pump-les. Wil je weten hoe het afloopt, kijk dan de volgende week op mijn blog!

Eindelijk Zomer

Spontane barbecues met je vrienden. De smaak van zout op je huid als je net in zee hebt gezwommen. Zand tussen je tenen. Trillende lucht boven smeltend asfalt. Midden in de nacht vertrekken en met de kinderen in één ruk doorrijden naar Spanje. Gelach van je buren die nog tot laat buiten zitten. Een twinkelende sterrenhemel die de belofte in zich draagt van weer een stralende morgen. Die typische reuk van citronella. Het hypnotiserende geluid van zoemende bijen.

Met plezier doornat worden als je de auto wast. Midden op de dag in slaap sukkelen door de hitte. Genieten van de veelkleurige bloemenpracht. Helemaal in het wit gekleed gaan en toch niet voor gek lopen. Het snerpende geluid van krekels. Een blos op je wangen hebben zonder make-up. De bel van de ijscoman. Het hoge, heldere geluid van kinderstemmen in de verte. Een dagje naar de kust.

De opwinding vlak voor vertrek naar je vakantiebestemming. Lange avonden waarbij het maar niet nacht wil worden. Lavendelbloemetjes tussen je vingers vermalen en dan verrukt het zoete, bedwelmende bouquet opsnuiven. Als je naar je werk gaat niet in de file hoeven staan maar een parkeerplek pal voor de deur aantreffen. Het zonnescherm helemaal uitklappen en het ’s nachts niet eens hoeven binnenhalen. Motten die op je buitenlamp zitten. Kinderlijk plezier beleven als je jezelf nat spuit met de tuinslang. Vakantie vieren in je eigen achtertuin.

De bomen die hun frisse voorjaarskleur verloren hebben en nu een volwassen groene tooi dragen. Het badje opzetten voor de kinderen en er zelf het meeste in zitten. De tv naar buiten slepen om met vrienden naar het voetballen te kijken. Die heerlijke aardse, vochtige geur als een malse regenbui eindelijk neerdaalt op de hete, droge en stoffige bodem. Met je bruine velletje de blits maken in de stad.

Het “squish, squish” geluid dat je slippers maken als je met ze door het water hebt gewaad. Op je ligbed het luie ritme van een reggaedeuntje meetikken met je voeten. Je lijf dat de hele dag door geurt naar kokos uit exotische oorden. De warme bries door je losse haren. Je knellende schoenen uitschoppen en blootsvoets lopen over de koele, stenen vloer. De loutering die je voelt als je na een stranddag onder een lauwe douche de plak van je lijf spoelt.

Eindelijk die gouden pareo met dito slippertjes kunnen aantrekken. Een flamboyante zonnehoed dragen. Iedere dag buiten eten. Meer energie hebben. Na je werk nog een lekkere fietstocht maken. In je lunchpauze even een terrasje pikken. Jezelf koelte toewuiven met een tijdschrift. ’s Ochtends in alle vroegte al gewekt worden door het aanhoudende gekwetter van vogeltjes. Het tsschhhh geluid van een ijskoud blikje cola dat open wordt getrokken. Gezellig met zijn allen naar de camping. Verkoeling zoeken in bos of zwembad.

Maar ook een ijsje dat al smelt voordat je er goed en wel aan begonnen bent. Je horren dicht houden en toch vliegen binnen krijgen. Je ogen niet open kunnen houden in de scherpe, felle glittering van de zon die weerkaatst op het water. Een autostuur dat te heet is om vast te pakken. Opgezwollen voeten aan het einde van een lange, hete dag. De rolluiken de hele dag dichthouden omdat de koperen ploert genadeloos hamert op de ramen.

Die ellendige mug kapot meppen op de muur van je slaapkamer. Zand dat zo heet is dat je er niet over kunt lopen. Gestoken worden door een wesp. Het welig tierende onkruid niet kunnen bijbenen. Iedere avond de tuin moeten sproeien. Mannen met korte broeken en witte sokken in sandalen.

Zweet dat in je ogen loopt en zich mengt met zonnecrème, waardoor je ogen branden. Je haren die in onelegante slierten op je hoofd plakken na een verfrissende duik. Op het einde van die eerste stranddag terug op je hotelkamer komen en ontdekken dat je bent veranderd in een rood-wit gevlekte zebra. Je zonnebril die al snel vol zit met vette vingerafdrukken. De ellende van het telkens opnieuw moeten insmeren van iedere vierkante centimeter huid, daarbij gehinderd door bandjes, touwtjes en ringetjes van je bikini. Gezandstraald worden op het strand in Zuid-Frankrijk door die fijne Mistral-wind. Koude rillingen door de zonnebrand. Na een zwembeurt er achter komen dat je ondanks je waterproof mascara toch veranderd bent in een ringstaartmaki.

Eindelijk zomer.

© Pascale Bruinen

zomer

Ik had vurig gehoopt dat ik bij het plaatsen van deze column een lange, warme dag tegemoet kon zien, maar dat valt nog (effe?) tegen. Het is op dit moment nog verdacht grijs buiten, maar het lijkt alsof de zon zich wel wil laten zien. Misschien dat mijn column ervoor zorgt dat de laatste wolken zich terugtrekken en we inderdaad kunnen gaan genieten van zo’n stralende zomerdag als hier omschreven. Fijne zomer allemaal!

My First Rifle

Wat ongelóóflijk jammer dat mijn kinderen pubers zijn. Waren ze peuters of kleuters geweest, dan wist ik wel wat ze in hun schoentje kregen met Sinterklaas.

Geen pop, raceauto of playmobil (dat laatste is trouwens meer iets voor ons militaire apparaat in Afghanistan). Evenmin lego, knex of een mooi prentenboek. Nee, een kek geweer! En dan niet van dat overduidelijke namaakspul of zo’n afzichtelijk waterpistool. Ik bedoel het echte werk!

My First Rifle heet het en de Amerikaanse fabrikant Keystone Sporting Arms levert ze in allerlei schattige kleuren. Van bruin tot roze, oranje of donkerblauw. Lief hè? Uiteraard met bijpassende accessoires zoals een Hot Pink holster en dito koord om je dierbare kleinood om je schriele kindernekje te kunnen dragen.

De Volkskrant meldde onlangs dat een 5-jarige in Kentucky zat te spelen met zo’n eigen vuurwapen. Opeens hoorde zijn moeder een knal en toen bleek dat hij zijn 2-jarige zusje in de borst had geschoten. Ze overleed op weg naar het ziekenhuis. Effe vergeten dat er nog een kogel in zat.

Helaas is het op het Amerikaanse platteland geen uitzondering dat kinderen al voordat ze naar de eerste klas gaan een geweer krijgen. Volgens het krantenartikel leren de kids in America zo al vroeg schieten, zowel voor de sport als de jacht. Ze beginnen met klein wild, zoals konijnen en eekhoorns, en eindigen met herten. Of in het ergste geval dus met iets dat (net) op twee benen loopt.

Énige reclame ook, met zo’n onschuldig groen krekeltje en de slogan “Quality Firearms for America’s Youth”. Hoe kóm je er op! Op de site van de producent staat bij de Crickett Rifle een romantisch plaatje van een jongen van een jaar of zeven die zijn First Rifle in een ongerepte natuur tegen de schouder zet tegen de achtergrond van een ondergaande zon. Stoer en lief tegelijk. Een goedaardige hond zit braaf naast hem en ziet dat het goed is.

Op de site vind je ook getuigenissen van uiterst tevreden klanten. Zo schrijft eentje: “For Christmas (…) my oldest kid, 6, wanted Santa to bring her her first real gun (…) She is so responsible (…)To see her face on Christmas morning after opening the wrapping paper was priceless.” Wist jij vast niet hè, dat een zesjarige heel verantwoord met een dodelijk wapen kan omgaan. Een ander juicht: “My 4 1/2 year old daughter thought the “pink one” was far superior to a black synthetic stock, who am i to argue?” Tuurlijk, zou ik ook niet doen. Gewoon gaan voor die zuurstok roze. En deze wil ik jullie zeker niet onthouden: “…we bought a pink Crickett for my six year old daughter and wanted to say thanks for making quality affordable firearms for new shooters. The ‘girls’ option is especially appreciated because as scary as it sounds, the color really helped get her excited about it”. Yep, het zoete kleurtje zorgt voor triggerhappy kids.

Surfend over het internet met als zoekterm “My First Rifle” stuit je al snel op foto’s van peuters en kleuters gewapend met een geweer op jacht of op de schietbaan. Een meisje dat hoogstwaarschijnlijk nog steeds plast in een luier houdt een roze geweer in haar handjes terwijl ze gezellig op haar hobbelpaard hobbelt. Een schattig blond meisje heeft de kleur van haar jurk aangepast aan haar geweer. Maar met stip op één staat wat mij betreft toch de foto waarop een in roze hansop geklede baby, drinkend aan een flesje, te zien is met zijn knuistje rustend op een eender gekleurd geweer. Je moet het zien om het te geloven, vandaar ook de foto onder deze column.

Gelukkig is er nog hoop want ondanks de machtige National Rifle Association zijn er steeds meer Amerikanen die dit ook waanzin vinden en daar heel duidelijke signalen over afgeven. Maar ondertussen lijkt de volgende generatie van wapengekken al klaar te worden gestoomd voor het betere schietwerk.

Normaal gesproken loopt Nederland altijd een aantal jaren achter ten opzichte van de Verenigde Staten. Maar er komt doorgaans vroeg of laat een moment dat een Amerikaanse nieuwigheid – of het nou obesitas, bankencrisis of de laatste fitnessrage is – ook hier aankomt.

Dus kijk er niet vreemd van op als dit over een paar jaar zomaar de nieuwste trend zou kunnen worden voor – pak hem beet – een Gooisch kinderfeestje. Dat Is immers wel weer eens wat anders dan die eeuwige balonnenman, oersaaie clown of stomme circusolifant. Ik zou wel (ik ben en blijf natuurlijk jurist) eerst even een volledige uitsluiting van aansprakelijkheid laten tekenen door alle ouders.

Want we willen uiteraard geen gezeik als die hoogst verantwoordelijke zesjarige per ongeluk de andere feestbeestjes doodschiet met zijn eigen geweer.

© Pascale Bruinen

my first rifle

my first rifle3 my first rifle4

Kijk en oordeel zelf.