Lekkere Lars

Een weekje of wat geleden lees ik deze pakkende kop in de krant: “Iedereen wil instappen bij buschauffeur Lars”. Zou ik dit bericht op basis van mijn eigen ervaringen in de bus nog onbegrijpelijk hebben gevonden, na één blik op de bijgeplaatste foto weet ik wel beter. Want zie daar, achter het stuur van de Arriva-bus zit niets minder dan een echte hunk, compleet met tandpasta-witte glimlach.

Zó’n buschauffeur heb ik in al mijn jaren dat ik (af en toe) tot deze vorm van openbaar vervoer was veroordeeld nog nooit mogen aanschouwen.

Hij blijkt “ontdekt” door een blij verraste dame, tevens freelance fotografe, van 26 die niet wist wat ze zag toen ze nietsvermoedend de bus instapte. Ze vroeg of ze een foto van hem mocht maken, zette deze compleet met een toelichtend berichtje op Facebook en had in een mum van tijd 32.000 likes. Intussen werd zijn werkgever overspoeld door reacties van vrouwelijke fans, die zelfs zo ver gingen om te vragen of arme Lars niet kon worden overgeplaatst (hij rijdt in Den Bosch) zodat zij er ook nog wat aan hadden.

En die fans weten wel van wanten, blijkt als ik op Facebook hun reacties bekijk. Zomaar een greep: “Daar wil ik wel een ritje mee maken”, “Ik ga nooit met het openbaar vervoer maar dit zou een goed excuus zijn”, “Wat een lekker ding”, “Hier wil ik ook wel een beschuitje mee eten”, “Snoepje van de week!”, “Hij is hot!” en “Ik zou geen nee zeggen”. Wat maar weer eens bewijst dat vrouwen als het moet net zo seksistisch kunnen zijn als mannen.

Jammer maar helaas voor al die dames: Lekkere Lars heeft al jaren een vaste vriendin. Tijdens zijn interview in RTL Late Night blijkt overigens dat rijden op de bus slechts zijn “bijbaan” is. Eigenlijk is hij op zoek naar iets in de “periferie van de agrarische sector”, aldus Lars. Waarop iemand uitriep: “Boer zoekt Baan!”. Voor de Bossche dames is het desondanks te hopen dat hij nog enige tijd bij Arriva blijft rijden zodat er nog wat te genieten valt ondanks al die OV-chipkaart problematiek.

Misschien een goede tip voor het Ministerie van Infrastructuur en Milieu; om mensen massaal de auto uit en de bus in te krijgen, zijn er géén dure onderzoeken nodig door externe bureaus. Er hoeven evenmin nóg hogere prijzen voor benzine te worden vastgesteld. En het is zeker niet noodzakelijk om te dreigen met immer langer wordende files.

Nee, busmaatschappijen hoeven eigenlijk maar één ding te doen: neem uitsluitend  bloedmooie chauffeurs, mannen én vrouwen, in dienst en die uiterst gewilde ov-klant komt helemaal vanzelf.

© Pascale Bruinen

Lekkere Lars2

Dit t-shirt lijkt me nu echt wat voor onze Lars…

Kraaientaal

De catalpa in onze achtertuin heeft dezer dagen een magnetische aantrekkingskracht op allerhande vogels. Links beneden zit een merel die naarstig om zich heen kijkt. Rechts van het midden zie ik een koppeltje Turkse tortels zitten. Ik vermoed dat dit hetzelfde ouderpaar is van vorig jaar. Toen is het ook erin geslaagd om heel hoog in onze prachtige boom een nest te maken.

Maar de meest opvallende gevederde vriend die zich nu in de boom ophoudt is toch wel een zwarte kraai. Nu zijn kraaien doorgaans niet de meest geliefde vogels, zeker niet bij boeren omdat zij graag hun zaaigoed opeten. Ook hun harde gekras werkt menigeen op de zenuwen. Deze kraai is vanochtend echter erg rustig. Zij (ik denk gevoelsmatig dat het een vrouwtje is) zit pontificaal op een tak met een houding van “Wie doet me wat?”.

Omdat onze boom nog niet helemaal in het blad zit, kan ik alles wat erin gebeurt op de voet volgen. En zo komt het dat ik op een doordeweekse morgen, zomaar tijdens het ontbijt, getuige ben van iets heel bijzonders.

Onze kraaiendame heeft een hele lange, dunne en gekronkelde tak in haar bek. De twijg is zelfs zo groot en grillig gevormd, dat zij zich maar ternauwernood in balans kan houden als ze over de tak richting een andere tak schuifelt. Geamuseerd sla ik haar gade als ze voortdurend rondkijkt, op zoek naar een geschikte nestplek. De enorme twijg zou daarvoor wel eens het fundament kunnen zijn. Maar die grootte heeft ook zo zijn nadelen, want telkens als ze haar kop draait of zich voortbeweegt stoot die duivelse twijg tegen een of andere dikke tak aan, waardoor ze bijna haar evenwicht verliest en nog net niet uit de boom kukelt.

Inmiddels is ook meneer Kraai ten tonele verschenen. Hij is een stuk groter dan onze onverdroten nestbouwer en zit op de rand van de schutting het hele tafereel van zijn eega ogenschijnlijk geduldig te aanschouwen.

Geboeid blijf ik naar buiten kijken. En, je kon erop wachten, dan gebeurt het onvermijdelijke: terwijl mevrouw Kraai naar een andere tak springt, valt de twijg uit haar bek en landt op het terras, naast de border.

Inmiddels is mijn koffie bijna koud, zo ga ik op in dit schouwspel van de natuur dat ik gratis en voor niks mag meebeleven vanachter mijn woonkamerraam. Mevrouw Kraai draait haar kopje naar beneden en kijkt op bijna beteuterde wijze naar haar gevallen tak. Maar ze heeft kennelijk geen zin om hem te gaan oprapen want ze maakt geen aanstalten om van haar plek op de tak af te komen. In plaats daarvan begint ze geluiden te maken. Een scherp “Kraah, kraah, kraah…” klinkt door onze achtertuin. Omdat ik ergens vermoed wat er nu gaat gebeuren, hou ik als vanzelf al mijn adem in.

En inderdaad, meneer Kraai heeft de boodschap van mevrouw heel goed begrepen. Hij vliegt als bij toverslag van de schutting af en landt met een sierlijke boog bij de gevallen twijg. Ik kijk ongelovig toe hoe hij de twijg in zijn bek neemt en er zonder dralen de boom mee in vliegt. Aldaar voegt hij zich – zoals een goed en gehoorzaam echtgenoot betaamt – keurig bij zijn opdrachtgeefster en biedt haar de gevallen tak aan (niks menselijks is de kraai kennelijk vreemd).

Ik ben verbijsterd. Want dit simpele schouwspel is niets minder dan het bewijs dat er door beide kraaien nagedacht is. Immers, nadat de tak op de grond is gevallen, heeft zij het mannetje met haar specifieke geroep geïnstrueerd dat hij juist die tak op die plaats moest oprapen en terug moest brengen, welke boodschap hij precies heeft begrepen.

Als ik internet raadpleeg, blijkt mijn veronderstelling een juiste. Vogelbescherming Nederland zegt op haar site: “Kraaien vertonen opvallend intelligente gedragspatronen. Ze onderhouden een intensieve communicatie, en zijn zelfs betrapt op het gebruiken van primitieve vormen van gereedschap om problemen op te lossen, iets dat men tot voor kort aan mensen en mensapen voorbehouden achtte.”

Wow. Nu ik dit weet zal ik nooit meer hetzelfde naar kraaien kijken en vind ik dat ze meer krediet verdienen voor hun slimheid.

Of kan ik, indachtig de handelwijze van de vrouwtjeskraai, beter spreken van sluwheid? Na dit staaltje van vrouwelijk machtsvertoon voel ik me in ieder geval best verwant aan mevrouw Kraai.

Want dit voorbeeld laat zien dat mannen er toch altijd weer in trappen.

Of ze nu van de gevederde of van de menselijke variant zijn.

© Pascale Bruinen

Deze column is verschenen in de INFO van Wonen Meerssen, nr. 50 van april 2015.

Kraaientaal

 

Man made disaster

Gek hoe ik jarenlang dit werk heb gedaan en me nooit heb gerealiseerd dat ik een zwaar beroep heb. Pas nu ik dankzij mijn boek van veel mensen hoor dat ze mijn job heftig vinden, sta ik daar eens bij stil. Als je er middenin zit, wordt het ongewone kennelijk gewoon.

Ik moet hieraan denken tijdens de cursus die ik met collega’s volg over het voorkomen van secundaire traumatisering, volgens de reader “een beroepsrisico van het dagelijks werken met getraumatiseerde mensen”. Daar leer ik dat “man made disaster”, oftewel wat mensen andere mensen aandoen, een grotere impact op je welzijn heeft dan bijvoorbeeld natuurrampen.

De cursusleiders vertellen over rode vlaggen voor secundaire traumatisering: stresssignalen die zich uiten in zowel geestelijke als lichamelijke symptomen, signalen van demoralisatie (een stijgend gevoel van pessimisme dat hand in hand gaat met verminderde zorgeloosheid en vermoeidheid) en het beroepsmatig minder kunnen verdragen van emoties.

Voor mij zijn sommige signalen een feest der herkenning. Na een huiselijk geweld zaak waarmee ik als zaaksofficier niets van doen had gehad maar waarin wel een dode en een gewonde te betreuren vielen, merkte ik plotseling dat ik geen afstand meer kon nemen van de ellende in dit soort zaken.

In die tijd, inmiddels een aantal jaren geleden, was ik al bijna vijftien jaar portefeuillehouder huiselijk geweld en moest ik in deze formele hoedanigheid uitleggen hoe deze vreselijke gebeurtenissen hadden kunnen plaatsvinden. Sindsdien voelde ik me opeens persoonlijk verantwoordelijk voor alles wat er aan huiselijk geweld in de provincie zou kunnen gebeuren. Ik merkte dat ik bang werd dat er ergens achter een voordeur weer iets vreselijks zou gebeuren en dat ik dan daarvoor ter verantwoording zou worden geroepen.

Rond dezelfde tijd overleed mijn vader. Het verdriet en de stress die zijn dood bij mij opriepen, maakten dat ik me nog kwetsbaarder voelde. In deze precaire situatie kwam de ellende van anderen nog veel harder bij mij binnen.

Destijds was mijn emmertje na de zoveelste druppel kennelijk overvol geraakt en stroomde deze over. Na een ingelaste bedenktijd besloot ik mijn portefeuille over te dragen zodat ik weer wat lucht kreeg. Dat heeft geholpen.

Nu weet ik dat ik ondanks al mijn professionaliteit niet immuun ben voor secundaire traumatisering. Een pijnlijke maar o zo noodzakelijke les.

© Pascale Bruinen

man made disaster

Deze column is op 30 april 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad.

Strooptocht

De meiden zijn samen de stad ingetrokken. Niet om gezellig te lunchen, bij te kletsen of te shoppen, maar met de vooropgezette bedoeling om te gaan stelen.

Daarom hebben ze zich thuis al voorzien van speciaal gereedschap zodat ze de weavers, die anti-diefstal labels, kunnen verwijderen. Ook hebben ze geprepareerde tassen meegenomen om de buit in te kunnen verstoppen.

Als ze in een kledingzaak met zijn tweeën langere tijd doende zijn in één pashokje, trekken ze de aandacht van een medewerkster. Die treft uiteindelijk een berg truitjes, t-shirts, broeken en blouses aan bij beide dames. De labels zijn eraf geknipt en liggen her en der door de paskamer.

Als de politie ter plaatse komt en nader onderzoek doet, blijkt dat de meiden – behalve bij deze winkel – ook hun slag hebben geslagen bij drie andere kledingwinkels, een parfumerie, een groot warenhuis, een boekwinkel en een optiek. Nodeloos te vermelden dat ze samen voor een zeer aanzienlijk bedrag bij elkaar hebben gegapt.

Gelukkig zijn de spullen zelf onbeschadigd gebleven zodat de politie die terug kan geven aan de eigenaren.

Als ik het dossier lees, word ik eerst getroffen door de brutaliteit van deze geplande strooptocht. Zonder enige gêne stelen ze als de raven. Maar even later, bij het lezen van de verklaringen die een van de dames bij de politie heeft afgelegd, ben ik vooral zeer onaangenaam verrast door een paar, haast nonchalant uitgesproken, zinnetjes.

“Stelen is gemakkelijk. Iedereen in mijn omgeving en op school doet aan winkeldiefstallen, dat is gewoon normaal”.

Nu draai ik toch al een tijdje mee en weet ik heus wel dat er massa’s winkeldiefstallen plaatsvinden met grote maatschappelijke schade tot gevolg. Maar ik kan én wil me niet voorstellen dat deze uitspraak echt waar is. Dus hoop ik dat het een bewuste overdrijving is, gedaan in de (onterechte) hoop dat we haar er dan minder op zullen afrekenen.

Maar mocht ze haar uitspraak wel echt gemeend hebben, dan is het des te belangrijker om als politie en justitie telkens weer de norm te handhaven.

En die luidt dat je van andermans spullen afblijft. Dat was vroeger zo, dat is nu zo en dat blijft ook in de toekomst zo.

Dát is, om in haar woorden te blijven, “gewoon normaal”.

© Pascale Bruinen

strooptocht2

Deze column is op 19 februari 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad.

Afscheid

Er is een afscheidsgolf gaande op ons parket. In korte tijd verlaten drie collega’s de werkkring omdat ze gaan genieten van hun welverdiende pensioen. Ik ken ze alledrie, maar met de een heb ik meer van doen gehad dan met de ander.

De drie parketsecretarissen hebben er allemaal een lang dienstverband op zitten. Dit betreft nog de generatie die het hele werkzame leven trouw is geweest aan één en dezelfde baas. Kom daar tegenwoordig maar eens om.

Een aantal collega’s heeft voor een van de vertrekkende mannen (laat ik hem Dirk noemen) een heuse surprise-brunch georganiseerd. Ze hebben allerlei lekkers ingeslagen zoals (paas)eieren, verschillende verse broodjes, vleeswaren en kaas als beleg, lekkere cakes, melk en fruitsap.

Tijdens de middagpauze verzamelen zich vele medewerkers in een lege vergaderzaal waar alles al feestelijk klaar staat. Als we allemaal binnen zijn, gaan twee mannen het nietsvermoedende feestvarken ophalen. Ondertussen moeten wij zo stil mogelijk blijven, maar dat blijkt geen sinecure. Zeker niet als tot wel drie keer toe de deur openzwaait en het telkens niet onze pensionado, maar een laatkomer blijkt te zijn.

Maar dan is eindelijk het moment suprême aangebroken en stapt onze bijna-gepensioneerde al kletsend de ruimte binnen om meteen stokstijf te blijven staan bij het zien van al die mensen en het horen van ons gebrulde “Verrassing!”. Een grote glimlach verschijnt op zijn gezicht. Hij is zichtbaar ontroerd.

Onze hoofdofficier houdt een mooie speech waarin hij tot hilariteit van velen memoreert dat het inmiddels bijna 45 jaar geleden is dat onze Dirk als zeventienjarige (!) bij het parket was begonnen als “Schrijver A” (geen idee wat dat inhield) voor het lieve sommetje van 440 gulden per maand.

Braaf sluit ik aan in de rij om afscheid van Dirk te nemen. Als ik aan de beurt ben, blijkt dat hij bepaald niet achter de geraniums zal gaan zitten. Hij gaat lekker genieten van al het moois dat het leven te bieden heeft.

Met drie kussen op de wang (een goed Limburgs gebruik), een bedankje voor onze samenwerking en een ferm “Veel plezier met alles wat je gaat doen!”, neem ik afscheid van een instituut .

Even later zit ik weer achter mijn bureau alsof er niets is gebeurd.

En toch.

Op de een of andere manier voelt het anders.

© Pascale Bruinen

afscheid

Deze column is op 9 april 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad