Ook aan alle goede dingen komt een eind…

Lieve lezers,

Sinds eind 2011 heb ik met veel plezier honderden columns geschreven voor deze blog. Nu is het moment gekomen dat ik daarmee ga stoppen. Niet omdat ik columns schrijven niet meer leuk vind, juist verre van dat, maar omdat – na ruim een jaar freelancebestaan – voor mij de tijd rijp is om keuzes te maken.

Eén van die keuzes behelst dat ik voortaan niet langer wekelijks op vrijdag een nieuwe column op mijn blog zal plaatsen, ’s woensdags voorafgegaan door de welbekende sneak peek. In plaats daarvan ga ik mijn tijd en energie voortaan besteden aan een derde boek, nieuwe schrijfklussen, diverse projecten en andere inspirerende activiteiten zoals het geven van lezingen.

Een andere keuze is dat vanaf nu mijn website, http://www.pascalebruinen.com, mijn primaire bron van communicatie met de buitenwereld zal zijn. Op mijn website is veel te zien, te lezen en te beleven. In het menu van mijn website zijn onder meer de blogpagina’s Inspirator, Nieuws en Goeroe op Gympen te vinden waarop ik telkens inspirerende berichten, foto’s, nieuwtjes, columns en blogs zal posten. Deze kun je ook liken en je kunt je daar eveneens aanmelden om me te volgen.

Op de Inspirator-pagina vind je bijvoorbeeld mijn interviews in de reeks ‘Drijfveren’, vraaggesprekken met bekende Limburgers over hun passie, hun succes en hun antwoord op de vraag wat zij onder geluk verstaan. Tot dusverre waren Deborah en Daphne Marquet, beter bekend als De Dansende Tweeling die furore heeft gemaakt in Parijs en Las Vegas, aan de beurt. Iedere maand verschijnt een nieuw interview. Zo komen de volgende maanden nog aan bod documentaire fotograaf Nico Bastens, theaterdier Peter Noten, manager van Ronald McDonald Kindervallei Thea Coolen, de vermaarde kunstschilder Chrit Rousseau en klarinettiste/saxofoniste/doedelzakspeler van het André Rieu Johann Strauss Orkest Manoe Konings. Stuk voor stuk zeer inspirerende en succesvolle mensen die hun advies hoe je succesvol kunt zijn met ons willen delen. Mis ze dus niet!

Daarnaast kun je op mijn website veel informatie vinden op de pagina’s ‘Schrijver’, ‘Spreker’ en ‘In de Media’. Ook is er een digitaal moodboard waarop ik sfeervolle foto’s plaats die wisselen met de seizoenen. Mijn website heeft eveneens een Engelstalige versie.

Zoals bij alle goeds waar een einde aan komt, doet me dit ook wel een beetje pijn (al doe ik het mezelf aan). Cool Columns is voor mij heel belangrijk geweest. Toen ik mijn allereerste blog publiceerde op 31 december 2011 was dat voor mij een enorme mijlpaal omdat ik destijds officier van justitie was en daarom nooit op social media te vinden was. Ik zat toen in mijn dichtgeklapte oester. Maar het schrijven over de meest uiteenlopende – vaak vrolijke – onderwerpen gaf me lucht en een ongekend gevoel van vrijheid. Beetje bij beetje durfde ik mezelf steeds iets meer te laten zien. En hoe meer ik dat durfde, hoe meer verbinding ik maakte met jullie, mijn trouwe lezers, totdat de oester zich helemaal had geopend. Jullie hartverwarmende reacties op mijn blogs gaven me vleugeltjes.

De afgelopen vijf jaar heb ik dankzij het schrijven van zoveel columns op mijn blog ook heel veel geleerd, niet in de laatste plaats over mezelf. En tenslotte zijn deze blogs de basis geweest voor het idee om ook op zo’n persoonlijke wijze over mijn toenmalige werk als officier van justitie te gaan schrijven, hetgeen geleid heeft tot drie jaar lang een wekelijke column in het Algemeen Dagblad, twee boeken en één gloednieuwe carrière.

Maar wat ik inmiddels ook heb geleerd is dat alles voortdurend verandert en dat is in mijn geval ook zo. Ik ben niet meer dezelfde persoon als vijf jaar geleden en ik voel dat ik andere accenten moet gaan leggen. Dus dat doe ik ook. Kwestie van durven loslaten en iets nieuws beginnen, al sluit ik zeker niet uit dat ik soms toch nog wel eens via Cool Columns van me zal laten horen…

Lieve, lieve lezers en volgers. Ik ben jullie oprecht dankbaar voor al jullie aandacht, reacties, schouderklopjes, aanmoedigingen, adviezen, tips, lieve berichtjes, mooie wensen, kritische noten en alles wat jullie in de loop der jaren aan mij hebben willen laten weten. Ik realiseer me maar al te goed dat het in deze vluchtige tijden een hele eer is als iemand de tijd neemt om iets écht te lezen, helemaal tot het einde. Dank daarvoor!

Maar niet getreurd, wekelijks een nieuwe column op Cool Columns stopt dan wel, maar ik ga zelf natuurlijk lekker door met schrijven!

Dus hopelijk tot ziens op mijn website http://pascalebruinen.com waarvan je onderstaand een aantal foto’s aantreft om je een idee te geven.

Veel liefs van Pascale

schermafbeelding-2017-03-02-om-14-24-09

Homepage

schermafbeelding-2017-03-02-om-15-02-57

Schrijver

schermafbeelding-2017-03-02-om-14-37-20

Spreker

schermafbeelding-2017-03-02-om-15-06-41

Inspirator

schermafbeelding-2017-03-02-om-14-27-17

Moodboard

schermafbeelding-2017-03-02-om-14-28-45

In de mediaschermafbeelding-2017-03-02-om-14-30-30

Nieuws

schermafbeelding-2017-03-02-om-14-35-46

 

 

Goeroe op Gympen

Het recht om fouten te maken (3)

Iedere rechtgeaarde ouder wil het beste voor zijn kinderen. Ik ben daarop geen uitzondering. Hoe je daaraan invulling geeft, is afhankelijk van je eigen referentiekader. Dat wordt op zijn beurt bepaald door hoe je zelf bent opgevoed, je normen en waarden, omgevingsfactoren en wat al niet meer.

Toen mijn pubers hun middelbare schooltijd heel anders bleken in te vullen dan hoe ik dat vroeger had gedaan, was ik in eerste instantie in shock. Zij vonden leren namelijk niet hun eerste prioriteit terwijl dat voor mij altijd vanzelfsprekend was geweest. Toen dit echt tot me doordrong, deed ik waar ik van nature goed in ben: ik ging in de oplosstand.

Ik bood ze mijn hulp, tijd en een luisterend oor aan. Gaf (vooral ongevraagd) tips en adviezen over het maken van schema’s voor proefwerkweken zodat ze tijdig alle stof konden verwerken. Drukte ze op het hart dat ze altijd met mij konden sparren als ze ergens niet uitkwamen (behalve met de B-vakken want dan zou ik ze van de regen in de drup helpen). En ik controleerde met meer ijver als de gemiddelde parkeerwachter of ze hun huiswerk wel maakten, opdrachten op tijd inleverden en voldoende voorbereid naar hun proefwerken gingen. Of liever gezegd: ik probeerde het maar dat was al snel een mission impossible.

In het begin praatte ik vooral tegen ze totdat ze allebei glazig uit hun ogen keken (mental note: inmiddels weet ik dat dit bij pubers gelijk staat aan pedagogische harakiri). Ik denk achteraf dat ik tijdens hun middelbare schooltijd langer gepreekt heb dan welke Amerikaanse tv-dominee ook.

Toen dit niet hielp (goh, gek hè?) bedacht ik ingewikkelde beloningssystemen waar het punten sparen van supermarkten nog bij verbleekt. Een soort van opvoedkundige airmiles maar dan zonder pasje. Nodeloos te zeggen dat dit niet werkte, evenmin als straffen (niet naar de voetbaltraining, niet de stad in, gsm/laptop inleveren: been there, done that) en op hun (niet bestaand?) schuldgevoel proberen te werken. Als ik uiteindelijk zó moe was dat ik me als een murw gebeukte bokser in de ring voelde, verlaagde ik me af en toe zelfs tot iets wat verdacht veel op smeken en omkoping leek.

Maar wat ik ook deed of liet, het leek hoegenaamd geen verschil te maken. OK, soms veroorzaakte mijn ingreep een opleving, maar die was altijd zeer tijdelijk. Wat ik écht wilde – dat ze plotsklaps het licht zouden zien en van binnenuit het Grote Studie Belang zouden voelen – gebeurde echter nooit.

Toen ik in hun eindexamenjaar, aan het einde van mijn Latijn gekomen, met lede ogen zag hoe ze allebei ervoor stonden (mijn dochter zou er heel hard aan moeten gaan trekken en bij mijn zoon was het zo goed als hopeloos), was dat voor mij – eindelijk! – een eyeopener. Al die moeite, al die energie, al die stress en frustratie. En waarvoor eigenlijk?

Het besef dat dit het allemaal niet waard was, drong toen in volle hevigheid tot me door. Het ergste dat kon gebeuren, was immers dat ze niet zouden slagen. Nou en? Dan deden ze er maar een jaartje langer over. En toen gebeurde het. Ik bevrijdde mezelf uit de grip van de angst om hun toekomstbeeld en liet het los.

Achteraf zie ik heel scherp dat ik me destijds te zeer persoonlijk verantwoordelijk voelde   – en daarmee dus ook máákte – voor hun beider levensgeluk. Maar de crux is nu juist dat een ieder zélf verantwoordelijk is voor zijn leven en dus ook voor zijn geluk. Want volgens de Amerikaanse schrijfster Joan Didion werkt dit zo: “Character – the willingness to accept responsibility for one’s own life – is the source from which self-respect springs“. En zelfrespect is een van de beste wegen naar een betekenisvol en gelukkig bestaan.

Als ouders moet je die verantwoordelijkheid dus daar neerleggen waar die thuishoort en dat is bij je opgroeiende/studerende kinderen. Uiteraard geldt daarvoor dat ze op een leeftijd moeten zijn waarop ze kunnen overzien wat ze aan keuzes hebben. Als ouders kun je ze vervolgens (gevraagd en ongevraagd) in die keuzes adviseren maar kiezen doen ze uiteindelijk zelf. Bij die keuzevrijheid hoort dat ze ook de consequenties van die keuzes moeten accepteren.

Terugkijkend snap ik wel waar die bemoeizucht bij mij vandaan kwam. Ik had van thuis uit heel sterk de boodschap meegekregen dat levensgeluk met name voortkomt uit een gedegen opleiding en dito baan. Ook de hele Westerse cultuur draagt dit beeld uit. In mijn hoofd zong dus de mantra: zouden mijn bloedjes van kinderen niet slagen in hun schoolcarrière, dan zouden ze nooit een fatsoenlijk bestaan kunnen opbouwen en dús ook nooit het geluk kunnen vinden. Dat is zo’n beetje het allerlaatste dat je als moeder voor je kroost wilt. En voilà, de controledrift is geboren.

Inmiddels weet ik echter dat dit beeld slechts ten dele waar is. Natuurlijk, een goede opleiding en baan zijn belangrijk en kunnen zeker bijdragen aan een prettig en relatief onbezorgd leven Maar om gelukkig te kunnen worden gaat het ook en vooral om dat je iets gaat doen waarvan je ogen gaan twinkelen omdat je jezelf kunt zijn en al je talenten kunt ontplooien. Of, om in de woorden van de Amerikaanse auteur, filosoof en voorvechter van burgerrechten Howard Thurman te spreken: “Don’t ask yourself what the world needs. Ask yourself what makes you come alive and then go do that. Because what the world needs is people who have come alive.”

Inmiddels hebben mijn kinderen (die toen wonderwel allebei geslaagd zijn voor hun eindexamens) hun draai gevonden in hun vervolgstudies, al zou ik geen garanties durven geven dat dit zo blijft. Maar om me heen zie ik nu veel mensen, ook personen die me heel dierbaar zijn, met soortgelijke problemen worstelen. Ze hebben kinderen met een goed verstand die niet (meer) willen leren, stoppen met hun studie en/of niet weten wat ze willen. Ik zie de vertwijfeling en pijn in hun ogen, ik voel hun onmacht. En ik zie ze in precies dezelfde val trappen waar ik jarenlang in heb gezeten. Ze gaan in de “doe-stand” en raken in een mum van tijd in overdrive, als ze met de moed der wanhoop proberen om bij te sturen, te corrigeren of te motiveren.

Tegen al die bezorgde ouders die het zo graag goed doen zou ik maar één ding willen zeggen: laat – het – los. Het gaat toch zoals het gaat. Als jij de verantwoordelijkheid daar legt waar die thuishoort, kun je eindelijk ontspannen en hou jij er in ieder geval geen maagzweer, echtscheiding of overspannenheid aan over.

En mocht je ondanks alles toch nog twijfelen of dit wel de goede weg is, kan het volgende misschien de doorslag geven: door je te blijven bemoeien ontneem je je kroost het recht om fouten te maken. Ja, je leest het goed; het recht om fouten te maken. Het is een reflex van iedere ouder om zijn kind te willen behoeden voor het maken van fouten. Maar door dit stelselmatig te doen, blokkeer je juist die uiterst waardevolle leermomenten.  Enige uitzondering hierop is als het gaat over gevaarlijke of ongezonde situaties, dan moet je als ouder uiteraard ingrijpen. Maar voor al de rest geldt: laat – het – los.

Ik heb nu wel eens spijt dat ik dit niet eerder heb ingezien.

Maar soms is de meest oncomfortabele les de leerzaamste.

© Pascale Bruinen

d8b5670fd0a1d3713dce152218ddcf88

Het recht om fouten te maken (2)

Loslaten. Het woordje lijkt simpel genoeg maar ik heb er jarenlang mee geworsteld. Zeker daar waar het op mijn kinderen aankomt, heb ik ze in retrospect te vaak en te veel willen behoeden voor het maken van fouten. Of althans voor datgene wat ik als “fout” bestempelde.

Neem bijvoorbeeld hun middelbare schooltijd. Omdat ik vroeger een ijverige student was die hoge punten haalde, ging ik er voetstoots vanuit dat mijn zoon en dochter dat ook wel  zouden doen. Maar in werkelijkheid bleek dit heel anders. Mijn zoon, gezegend met een goed stel hersens, deed vooral zijn best om huiswerk voor zich uit te schuiven. En dochterlief wist met hard werken weliswaar mooie resultaten neer te zetten, maar had al snel andere prioriteiten dan leren.

Desondanks hield ik stug vast aan de illusie dat er twee klonen van mezelf in huis moesten zitten. Met als voorspelbaar gevolg, dat ik ze beiden 24/7 achter de broek aanzat en wanhopig probeerde te controleren wat ze allemaal (niet) aan het doen waren.

In het moderne middelbare schoolsysteem was dat overigens nog niet zo simpel. Zo veranderden bijvoorbeeld pakweg iedere drie weken (!) hun roosters, zodat ik totaal geen zicht meer had op hun schooltijden. Een compleet overzicht van hun huiswerk krijgen was ook nagenoeg onmogelijk, zeker bij mijn zoon, die soms niet eens de moeite had genomen iets zinnigs of leesbaars in zijn agenda te noteren. Aantekeningen in schriften werden tot mijn verbijstering door beiden niet gemaakt. En tijdens proefwerkweken was ík het die van de stress geen oog dicht deed, terwijl de beide hoofdrolspelers doodleuk lagen te ronken in hun bedden.

Twee van zo’n kinderen onder je dak hebben terwijl je zelf qua plichtsgetrouwheid heel anders in elkaar steekt, is daarom vragen om problemen. Dus ontvouwde zich steeds hetzelfde scenario: als ik langs hun slaapkamer liep en zag dat ze alles behalve boven de boeken zaten, kon ik het uit ongerustheid over hun barre toekomstbeeld niet laten om er een kritische opmerking over te maken. Daar werd dan weer bits, gestoken of naar mijn idee juist veel te kalm op gereageerd, hetgeen leidde tot de nodige verhitte discussies die steevast eindigden met óf een dichtgesmeten deur (pubers) óf verontwaardigd zwijgen (pubers en/of ondergetekende) óf getergde uitroepen in de trant van “Je begrijpt mij gewoon niet!” (pubers).

Niet dat ik het niet heb geprobeerd, dat loslaten. Echt, ik heb het af en toe uit mijn tenen proberen te halen maar het lukte me gewoonweg niet. Het kwartje viel bij mij pas toen ze vlak voor hun eindexamens stonden. Bij mijn dochter zou het erom spannen, bij mijn zoon hadden we het al eerder opgegeven want acht verliespunten inlopen met nog een paar maanden te gaan zou toch onmogelijk zijn. Toen ik daarvan doordrongen raakte, voelde ik een ongekende rust over me heen komen en kon ik ineens alles in het juiste perspectief plaatsen.

Ik realiseerde me dat er veel ergere dingen waren dan zakken voor het eindexamen. Dan nog maar een extra jaar eraan vast plakken, nou en? Ze waren nog zo jong, één jaar langer erover doen zou ook niet het verschil maken. Deze bewustwording zorgde voor een gevoel van bevrijding, alsof een enorme last van mijn schouders werd gehaald. Zo voelt het dus als je écht loslaat, diep van binnen.

Overigens zijn ze destijds allebei toch geslaagd voor hun eindexamen. Mijn zoon heeft een  knop omgezet en zich eenvoudigweg voorgenomen dat hij wilde slagen. Daarop heeft hij een enorme eindspurt ingezet. En wat mij in al die jaren van nalopen, vragen, smeken, controleren, straffen, belonen en een flinke portie stress niet gelukt is, lukte toen ineens wel: hij ging hard studeren. Waarom? Gewoon, omdat hij het echt wilde.

Als ik vooraf had geweten dat het zo werkte, had ik me jaren van frustratie, geploeter en ellende kunnen besparen.

© Pascale Bruinen

Volgende week het laatste deel!

Het recht om fouten te maken (2)

 

Het recht om fouten te maken (1)

Als ik één ding de afgelopen jaren wel heb geleerd, is het dat loslaten extreem moeilijk is. Vooral het stapsgewijs loslaten van mijn kinderen, heeft me de nodige moeite gekost. Met de kennis van nu had ik het destijds hoogstwaarschijnlijk heel anders aangepakt.

Neem bijvoorbeeld de hele middelbare schooltijd van mijn zoon en dochter. Mijn referentiekader was hoe ik vroeger zelf was op die leeftijd. Nu ging ik toevallig altijd ontzettend graag naar school. Ik herinner me nog heel goed dat ik het als bakvis (net als mijn hartsvriendinnen) heel jammer vond als het vrijdagmiddag was en het weekend voor de deur stond. Het was namelijk zo gezellig op school. Er was een speciale sfeer van geborgenheid maar ook van onbezorgde lol die we onderling hadden. En dan zwijg ik nog maar van een paar jongens in hogere klassen die we toch o zo interessant vonden.

Maar ik vond school ook echt leuk omdat ik heel leergierig was. Ik had een honger naar kennis, al vond ik zeker niet alles even interessant. Zo hebben de beruchte B-vakken mij helaas nooit kunnen bekoren omdat ik, hoe ik het ook probeerde, er eenvoudigweg weinig van snapte. Wellicht staat mede daarom dat moment in mijn herinnering gegrift waarop de scheikundelerares naar mijn bankje liep en me mijn proefwerk met daarop een 6- teruggaf. “Heel goed gedaan Pascale!” zei ze bemoedigend tegen me, de schat. Apetrots was ik op deze magere voldoende, die me urenlang zwoegen had gekost.

Nee, ik was een echt Alfameisje. Goed in talen en echte leervakken zoals geschiedenis en aardrijkskunde, waarvoor ik dan ook hoge punten haalde. Ik maakte altijd keurig mijn huiswerk (want stel je voor dat ik een beurt kreeg en het niet wist! O, de schaamte!) en draaide voor de proefwerkweek vakkundig een hele planning in elkaar van wanneer ik wat ging leren, zodat er zelfs ruim de tijd was om alles nog eens te herhalen.

Met mezelf (en mijn vriendinnen, die precies hetzelfde waren) als lichtend voorbeeld in mijn achterhoofd, ging ik er bij aanvang van de schoolcarrières van mijn beide nazaten er dus voetstoots vanuit dat zij eenzelfde mentaliteit zouden hebben. Alleen bleek al snel dat dit ideaalbeeld niet helemaal klopte met de rauwe werkelijkheid. Of beter gezegd: helemaal niet.

Want zoonlief, mijn oudste, was weliswaar erg slim maar vooral een kei in het voortdurend voor zich uitschuiven van al zijn huiswerk. Hij heeft tijdens alle schooljaren het uitstellen van taken tot een ware kunst verheven en mij zo menigmaal tot wanhoop gedreven.

Mijn dochter leek daarentegen meer op mij. Althans in die prettige veronderstelling verkeerde ik nog tijdens haar brugklasjaar. Ze leerde zich een ongeluk en haalde prachtige punten. “Hè hè”, dacht ik opgewekt, “is er toch eentje die wat van mij weg heeft.” Het daaropvolgende jaar werd ik ook ruw uit deze mooie droom gewekt. Dochterlief had plotsklaps (in navolging van haar vriendinnen) “besloten” dat ze niet langer zoveel tijd met haar neus in de boeken wilde zitten. Ze wilde namelijk ook nog graag “een leven” hebben.

Tja. Toen viel mij effe niets meer in.

© Pascale Bruinen

Herkenbaar? Lees volgende week deel 2.

loslaten

 

 

Vluchtige Momenten

Het is nog vroeg in de ochtend. Het zonlicht is nu op zijn mooist, nog fris en fruitig.  Ik loop alleen langs de branding van de Caribische Zee. Het zand voelt zo zacht als zijde. Ik ben op zoek naar schelpjes. Morgen vertrekken we weer naar huis en ik wil heel graag iets tastbaars hebben om mee te nemen.

Soms spoelt de zee liefelijk over mijn voeten. Gebiologeerd kijk ik naar mijn voetstappen die ik achter heb gelaten in het witte zand. Het volgende moment zijn ze weg, overspoeld door een golf. Vlakbij duikt een koddige pelikaan loodrecht het kristalheldere water in op zoek naar zijn ontbijt. Ik adem diep in en kijk naar het spectrum van blauw dat zich voor mijn ogen ontvouwt. Het is en blijft een levend kunstwerk.

Op het nog goeddeels verlaten strand komt me een mevrouw tegemoet gelopen. Zo te zien is ze van mijn leeftijd. Ze heeft zo’n ziplockbag bij zich en doet precies hetzelfde als ik. Zo te zien heeft ze er al een paar schelpen in zitten.

Als we elkaar tot heel dicht genaderd zijn, hebben we even oogcontact. In dat moment snappen we elkaar volkomen zonder ook maar iets te hoeven zeggen. Ik voel gewoon dat zij in net zo’n melancholieke bui is als ik.

Er ontstaat een praatje. Zij vertelt dat ze van Boston is.

“Morning is the best time of the day, don’t you think?”, vraagt ze me. Ik knik instemmend.

“I like it so much because you still have the whole day ahead of you”, antwoord ik haar. Nu  is het haar beurt om bevestigend te knikken.

“Yes, you are so right! Have a great day!”, zegt ze. En dan gaan we ieder ons weegs.

Na een tijdje draai ik terug. En ja hoor, even later treffen we elkaar weer. We moeten er beiden om lachen. Als we binnen gehoorsafstand zijn, beken ik aan haar dat ik ook altijd wat zand mee neem. “Oh, I always do that too!”, lacht ze.

“I desperately want to have something that will remind me of all this”, antwoord ik haar terwijl ik een weids gebaar maak. “So once at home, I make a mini Caribbean display with sand and shells. That way, I try to hold on to these beautiful but fleeting moments”.

“I know exactly what you mean”, zegt de vrouw.

We wensen elkaar nog een fijn verblijf en een veilige terugvlucht en dan scheiden onze wegen weer, dit keer voorgoed. Grappig hoe we niet eens van elkaar weten hoe we heten, maar wel zo’n diepgaand gevoel kunnen delen.

Vluchtige momenten.

Wanhopig proberen we ze op de een of andere manier te bewaren. We fotograferen en filmen ons allemaal 24/7 helemaal suf, zodat we prachtige ogenblikken eindeloos kunnen terughalen. Maar wat we eigenlijk willen, is  dat ze nooit voorbij zouden gaan.

Terwijl we druk doende zijn om alles vast te leggen, weten we diep in ons hart al dat we ze los zullen moeten laten.

Daarom kun je maar één ding doen: proberen om zoveel mogelijk memorabele gebeurtenissen aan elkaar te rijgen en ze dan zo bewust mogelijk te beleven.

Want de mooiste dingen in het leven zijn nu eenmaal niet vast te houden.

© Pascale Bruinen

Vluchtige momenten