Digitale afhankelijkheid

“Even snel een dienstreis declareren”, denk ik als ik op het werk een paar minuten heb tussen verschillende klussen in. Maar mijn computer denkt daar duidelijk anders over want ik kan niet eens inloggen. Op mijn scherm verschijnt de mededeling dat ik niet verbonden ben met het internet. De computer doet mij echter een hoopvolle suggestie: “Mogelijke acties: verbindingsproblemen vaststellen”.

Nu ben ik wel van de actie en als er ergens een probleem is, wil ik dit steevast oplossen en liefst nog een beetje snel ook. Dus klik ik opgewekt op deze balk. En dan moet ik wachten. Wachten. Wachten. Kennelijk moet mijn computer nu zwaar nadenken want ik zie onderin een groene streep héél langzaam, van links naar rechts, groeien. Als de streep eindelijk helemaal groen gekleurd is, krijg ik mijn langverwachte antwoord: “Het probleem kan niet met Probleemoplossing worden vastgesteld”.

Na een nanoseconde van ongeloof barst ik in schaterlachen uit. Ik vind het zelfs zo grappig dat ik dit moment van technisch vernuft absoluut wil delen met een nietsvermoedende collega, die een stukje verderop rustig zit te werken.

Omdat het hele werkproces op computers is ingericht, zijn we inmiddels zo digitaal afhankelijk geworden dat een grote storing verder werken nagenoeg onmogelijk maakt. Immers, alle correspondentie gaat per mail, stukken typ ik in Word en bijna alle enkelvoudige zittingen zijn geheel gedigitaliseerd.

Bij de voorbereiding van zo’n zitting wil ik onlangs één bepaald document op papier nalezen dus geef ik een printopdracht. Even later haast ik me naar de printer om het er af te halen, maar er rolt alleen de eerste bladzijde uit. Bij een nieuwe printopdracht gebeurt precies hetzelfde. Het is om gek van te worden want ik heb nog meer te doen.

Als ik me over dit euvel luidkeels beklaag, roepen mijn collega’s in koor dat je grotere pdf documenten ook alleen maar in stukjes aan de printer moet aanbieden, anders kan hij het niet verwerken. In stukjes? Kan het niet verwerken? Het gaat hier toch niet over een labiel overwerkt iemand, maar over een apparaat? Zevenentwintig pagina’s is toch niet bizar veel voor een printer, dacht ik zo. Ik kan het even niet meer volgen.

Maar nee, het is echt zo. Dus loop ik terug naar mijn bureau, deel het document op in drie delen en geef mokkend drie nieuwe printopdrachten in plaats van één, onderwijl denkend hoe dit mogelijk is omdat wij toch echt in 2014 leven. En vervolgens loopt alles vast. Eerst op de ene printer, en dan ook op de andere. We drukken diverse knoppen in, ik probeer de opdrachten te annuleren maar niks doet het nog.

Net als ik me erbij neer heb gelegd dat k nooit meer dan één bladzijde van mijn document tegemoet zal kunnen zien, beginnen beide printers ineens weer te ratelen alsof ze uit de dood zijn herrezen en drukken ze alsnog af. En hoe! Zelfs een dik half uur later krijg ik nog van deze en gene het zoveelste exemplaar van die vermaledijde zevenentwintig pagina’s op mijn bureau gelegd.

Mede door dit soort ervaringen ben ik zo’n type dat dus enorm dankbaar is als de computer zonder problemen opstart en de printer gewoon print. Daarom ben ik ook allergisch voor updates. Ik word niet goed van dat eeuwige gemorrel aan de software om die “nog sneller, beter en veiliger” te maken. Heb ik eindelijk programma’s die het gewoon doen en weet ik na veel ups en downs hoe een en ander werkt, komt er om de haverklap zo’n afgrijselijke update overheen waarna alles weer anders is of, zoals ik deze week merkte toen ik mijn column voor het Algemeen Dagblad wilde uploaden, de “plugin” ineens blijkt te zijn geblokkeerd. Ik dreigde mijn deadline niet te halen alleen maar omdat er weer zo nodig de tigste update moest worden geïnstalleerd (dit keer van flash player), waar ik overigens pas na veel gebel met de helpdesk achter kwam.

Ik weet niet of ik de enige ben met een afkeer van updates. Zo nee, stel ik voor om een vereniging op te richten die de belangen behartigt van al die digibeten zoals ik die gevrijwaard willen blijven van almaar nieuwe versies van een goed werkend programma. Sterker nog, dit zou een grondrecht moeten zijn.

Dus bij deze heb ik een dringende boodschap voor al die mensen die zich beroepshalve hiermee bezig houden: handen af van mijn software!

© Pascale Bruinen

Royalty-Free (RF) Clipart Illustration of an Angry Computer Supp

 

 

 

Computer Crash (2)

Onze vaste computer is gecrasht. En dat is een groot probleem, want daarop staan al onze foto’s, documenten en niet te vergeten: al mijn nog niet gepubliceerde columns. En nee, een back-up hadden we als rechtgeaarde digibeten natuurlijk niet gemaakt.

De jongen van de helpdesk geeft ons het ene na het andere commando via de telefoon. Sommige zijn ronduit bizar. Zoals:: “Probeer eens die ene en die andere knop tegelijk ingedrukt te houden. Zodra je dit of dat op het scherm in beeld krijgt, moet je die knoppen meteen loslaten. Maar echt metéén”. H. doet precies wat hem gevraagd is. Wel drie keer achter mekaar. Maar er gebeurt niets. Het scherm blijft even blauw en vooral leeg. Heel erg leeg.

“Ik heb nog wel een andere methode, denk ik”, zegt de hulp-knul. Hij klinkt zowaar nog steeds redelijk opgewekt. De positivo. “Ik stuur u nu via de mail een hele lange code, die moet u dan precies zo typen op de plek die ik aangeef”. Via de mail?!  Goh, da’s grappig, vooral omdat we net gebeld hebben dat we een computercrash hebben. Maar kennelijk gaat de digi-nerd er voetstoots van uit dat we nog wel wat computers in huis hebben.

Onze oude laptop, die we gelukkig nog nipt aan de praat hebben gekregen, kan geen mails meer ontvangen. Maar geen nood, want God/Steve Jobs (afhankelijk van welk geloof je al dan niet aanhangt) schiep de i-pad!

En daar rollen ze een voor een binnen. Ellenlange codes van onbegrijpelijke, onsamenhangende en onleesbare letters, cijfers en leestekens. H. neemt ze nauwkeurig over. In eerste instantie lijken ze de computer zowaar aan de gang te krijgen. Maar al snel gaat het scherm weer op blauw. Ik kan die kleur inmiddels niet meer luchten of zien.

“Tja”, zegt de jongen, waarna hij een veelbetekenende stilte laat vallen. Oh God, dat klinkt niet goed, denk ik. Waar is zijn positieve grondhouding gebleven?

“Dan zit er helaas niks anders op dan dat u de computer naar de winkel terugbrengt. U moet ermee rekening houden dat u de computer minstens een week kwijt bent”.

Néé hè, denk ik. Dat klinkt redelijk dramatisch. Maar het wordt nog erger.

“Waarschijnlijk zal de harde schijf moeten worden vervangen”.

OK, nu is het officieel een internationale ramp.

Maar life goes on en mijn blog ook. Morgen is het vrijdag en moet hoe dan ook een nieuwe column geplaatst worden. Omdat ik gisteren al een eerste stukje ervan heb prijs gegeven op sneak peek, zit er niks anders op dan de column helemaal opnieuw te schrijven. En wel uit mijn hoofd.

Gek genoeg zit de tekst nog onder mentaal handbereik. Sterker nog. Als de column af is  vind ik hem beter dan de oorspronkelijke versie.

Maar of de duivel ermee speelt. Net op het moment dat ik mijn herschreven column op mijn blog wil zetten, besluit onze internetverbinding er de brui aan te geven. Ook dat nog. Ik moet namelijk, zoals gebruikelijk, nog een foto en mijn commentaar onder de foto erbij zetten.

Vastbesloten om gewoon zoals iedere vrijdag het hele pakketje te publiceren, snel ik naar mijn overbuurvrouw. Gelukkig is ze thuis en na wat gepiel lukt het om de foto die ik in gedachten had, erbij te plaatsen. Mét commentaar. Het is inmiddels ver in de namiddag maar het is nog steeds vrijdag. Ik ben dus “gewoon” op tijd. Al zullen mijn lezers niet geweten hebben hoeveel bloed, zweet en tranen het heeft gekost.

De door de helpdesk voorspelde week wachttijd gaat voorbij. En nog een dag. En nog een. Uiteindelijk krijgen we het verlossende telefoontje bijna elf dagen nadat we onze cyber lifeline met de rest van de wereld noodgedwongen hebben moeten inleveren bij de Eerste Hulp Voor Digibeten.

Met kloppend hart stappen we in de auto. In de winkel is het druk. We moeten aansluiten in de rij. Maar dan zijn wij eindelijk aan de beurt. De jonge verkoper gaat naar achter en keert even later terug, mét onze eigen vertrouwde Mac veilig in zijn armen! Ik betrap me erop dat ik bijna vertederd naar het strak vormgegeven zilveren voorwerp kijk.

Het volgende moment steekt hij de stekker in het stopcontact. H. en ik houden automatisch onze adem even in. Maar dan. Já. Ja! Jahaa!!! Alle bekende icoontjes staan weer op de vertrouwde plekken. “Klikt u eens op de map ‘columns’”, weet ik nog net uit te brengen. De jongen doet braaf wat hem gevraagd wordt. En daar staan ze. Allemaal. Net als al onze foto’s, filmpjes en al onze andere documenten.

Ik voel me ineens net als een ballon die langzaam leeg loopt. Alle spanning vloeit uit me weg. H. kijkt extreem opgelucht, alsof zojuist een doodvonnis herroepen is (en feitelijk zit hij er dan niet eens zo heel erg ver naast).

Ik prevel allerlei dankwoorden. Ondertussen zou ik de computer wizz kid die alles van onze oude gecrashte schijf heeft weten te redden wel kunnen omhelzen van blijdschap.

Deze hele affaire heeft onomstotelijk bewezen dat ik totaal afhankelijk ben van onze computer. Op het ongezonde af.

Ik – tot voor kort zelfbenoemde anti-computer activist – geef het toe.

Ik kan niet meer zonder.

© Pascale Bruinen

Zo letterlijk zit ik gelukkig niet vast aan mijn keyboard. Ik maak altijd nog ruim voldoende tijd vrij voor andere bezigheden. Maar als je zo iets gebeurt, merk je wel hoe kwetsbaar en afhankelijk je bent geworden van de technologie. Goed om eens mee geconfronteerd te worden. Ik zal vast niet de enige zijn. Wie heeft ook een totale crash meegemaakt en wil dit met ons delen?

Computer Crash (1)

Ik voel onmiddellijk dat er iets mis is als ik thuis kom. H. kijkt zo ongelukkig en schuldbewust dat ik meteen wil, nee móet weten wat loos is. “Wat is er gebeurd?”, vraag ik hem daarom op de man af. Ik heb mijn jas nog aan.

“Ik was bezig om al onze foto’s op de externe harde schijf te zetten als back-up en tijdens het slepen stootte mijn arm even tegen het bureau. Toen is het helemaal fout gegaan want de computer is vervolgens alle foto’s over gaan zetten naar het bureaublad. En dan bedoel ik ook álle. Hij is compleet vastgelopen. Nu doet hij helemaal niks meer”.

Ik voel alle kleur uit mijn gezicht wegtrekken. “Niks? Hoe bedoel je? Krijg je hem niet meer opgestart?” Nog voordat hij antwoord kan geven, ren ik de trap al op met twee treden tegelijk. Vlak voordat ik de computer in het oog krijg, hoop ik nog tegen beter weten in dat alles nog steeds bij het oude is gebleven, dat het nog precies is zoals toen ik vanochtend weg ging.

Maar als ik naar het scherm kijk, zie ik alleen maar effen blauw. Alle vertrouwde icoontjes zijn verdwenen. Ik voel een vreemd gevoel opkomen, dat ik even later herken als niks minder dan paniek. “Oh God, wat betekent dit voor onze foto’s, al onze herinneringen? En mijn documenten? Mijn columns? Wat als alles weg is, voorgoed? En hoe moet dat morgen? Morgen is het vrijdag en moet ik mijn nieuwe column plaatsen!” Zodra ik deze woordenbrij uitspreek, lijkt het nog erger. Eenmaal uitgesproken wordt het immers ook werkelijkheid.

Het volgende moment ben ik al als een dolle griet aan het graaien in verschillende lades, op zoek naar de usb-stick waarop ik nog niet zo lang geleden, naar ik me meen te herinneren, mijn wel al geschreven maar nog niet gepubliceerde columns heb opgeslagen. “Hebbes!”, kraai ik triomfantelijk victorie als ik het oh zo belangrijke kleinood heb gevonden. Natuurlijk in de allerlaatste la die ik getergd opentrek.

“Hoe wil je kunnen zien wat erop staat?”, vraagt H. op irritant rustige en rationele toon.

Oeps. Effe niet aan gedacht. Mijn pubers zijn niet thuis en hebben, vanzelfsprekend, hun laptops bij zich. Net als ik denk dat ik op het punt sta te ontploffen van hysterische frustratie, realiseer ik me ineens iets. Iets ongelofelijks belangrijks. “We hebben de oude laptop nog!”, roep ik in mijn opwinding. Kennelijk iets te hard.

“Tjonge, ik ben niet doof hoor!”, mompelt H. maar hij is al – ongetwijfeld uit schuldgevoel, denk ik vals – aan het zoeken geslagen. Even later is onze digitale reddingsboei uit het stof gevist en probeert H. er weer enig leven in terug te brengen. Vooralsnog zonder succes. Het zweet begint me nu uit te breken. Letterlijk.

“Waarom doet hij het nou niet?”, vraag ik ongeduldig. En zo’n beetje om de minuut, terwijl ik H. op zijn vingers kijk. Super-mega-irritant gedrag, ik weet het, maar ik kan het niet laten. En dan gebeurt het. Ik zie ineens van alles in beeld komen. Maar nog belangrijker: ik hoor het allermooiste geluid dat ik me kan voorstellen. Het duurt maar enkele seconden en het is een deuntje van niks, maar voor mij klinkt het op dat moment mooier dan het mooiste en geniaalste muziekstuk van Mozart. Het Windows Opstartgeluid.

Yes!“, schreeuw ik, alsof ik zojuist een hele belangrijke ontdekking heb gedaan die de wereld zal veranderen. Zo’n beetje in de categorie van “Eureka!” van Archimedes. “Vlug, geef me de stick”, commandeer ik.

“Je hebt hem zelf nog in je hand”, wijst H. mij droog op het onomstotelijke feit dat ik de usb-stick zelf vasthoud. Ik weet niet hoe snel ik het ding in de computer moet duwen. Verwachtingsvol scroll ik door de lijst met opgeslagen columns. Methodisch ga ik het hele rijtje langs. En nog eens. Eek! Ze staan er niet tussen. Op deze stick staan alleen maar oude versies die allang op mijn blog staan.

Terwijl ik nu de staat van hardop jammeren nabij ben, gaat H. bellen met de helpdesk. De eerste best wel logische vraag luidt of we geen back-ups maken. Euh….nee dus. Hebben we dan misschien iets dat Time Machine heet? Hoe zegt u? Nou, helaas niet nee.

Wáárom oh waarom denk je pas aan het maken van een back-up als het al echt helemaal mis is? Ik kan me wel voor de kop slaan.

De stem aan de andere kant van de lijn blijft ondanks onze oerdomme antwoorden opmerkelijk rustig. Moet ook wel, want zijn klanten zijn al haast in een staat van manische ongerustheid.

“Dan lossen we het anders op”, zegt hij stellig. Ha! Dát wil ik graag horen. Dat klinkt vol zelfvertrouwen.

Dit gaat goed komen. Toch?

© Pascale Bruinen

Oh, paniek!!! Volgende week het vervolg, dan weten jullie hoe dit afloopt.