Prinzipienreiter

Ik zit rustig te wachten op de volgende zaak als de verdachte, een oudere heer met grijze haren, wit baardje en een brilletje, al hardop sputterend de zittingzaal binnenkomt.

“In al die jaren heb ik nog nooit iets gehad aan mijn eerlijkheid. Ik werk overal aan mee en het levert me niets op!” Boos kijkt hij mijn kant op. Ik heb nog niet eens de kans gehad om te zeggen waarvan hij wordt verdacht. “Dit begint al goed”, denk ik bij mezelf.

Zodra ik de verdenking heb voorgehouden – een winkeldiefstal waarbij is gezien dat hij een blikje tonijn in zijn broek stopt – roept hij verongelijkt: “Volgens de officier heb ik het gedaan. Het maakt toch niks meer uit wat ik zeg”.

Als de rechter hem vraagt of hij nu wel of niet heeft gestolen, roept hij luid van niet. De rechter kijkt op zijn computer en scrolt over het scherm. Dan zegt hij: “Behalve degene die aangifte heeft gedaan zijn er nog twee andere getuigen die gezien hebben dat u het blikje in uw broek stopte. Hoe verklaart u dit dan?”

De man kijkt indringend naar de rechter en antwoordt dan: “Die hebben er alle drie belang bij om mij aan te wijzen als verdachte!” Nu uit het dossier blijkt dat de betrokkenen verdachte helemaal niet kenden, lijkt mij dit scenario hoogst onwaarschijnlijk. Ik ga er dus van uit dat verdachte ontkent tegen beter weten in. Hij lijkt in een geheel eigen wereld te leven.

Als ik naar zijn strafblad kijk, zie ik dat het inmiddels de tiende keer is dat hij voor een diefstal is veroordeeld, waarvan twee in de laatste vijf jaar. Voor de strafmaat tellen alleen die laatste twee mee, maar het totaalplaatje zegt mij wel dat verdachte kennelijk al langer moeite heeft met mijn en dijn.

De rechter legt hem even later conform mijn eis een werkstraf op, waarna verdachte luidkeels aankondigt meteen in hoger beroep te gaan omdat dit “een principekwestie” is.

Ik kijk hem hoofdschuddend na als hij al foeterend de zittingzaal verlaat. Ik vraag me af of hij, diep van binnen, echt gelooft in zijn onschuld.

Zo ja, ben ik bang dat we onze Prinzipienreiter nog vaker terug mogen verwelkomen achter het hekje.

© Pascale Bruinen

Deze column is op 4 juni 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad.

Prinzipienreiter

Tot tien tellen

De man achter het hekje, gekleed in een trainingspak van een populaire Engelse voetbalclub, ratelt alsof hij atlete Dafne Schippers verbaal naar de kroon wil steken. In zijn haast om uit te leggen waarom hij een medewerker van een opvanghuis woordelijk heeft bedreigd, struikelt hij zodanig over zijn woorden dat de rechter en ik hem nauwelijks kunnen volgen.

Hij heeft al een behoorlijk strafblad, waaronder veel drugsfeiten waarvoor hij enkele jaren heeft moeten zitten. Intrigerend is dat dit een tijd geleden – althans op papier – is gestopt. Wel is hij recentelijk vaker veroordeeld voor beledigingen en bedreigingen. Ook nu hangt hem daarvoor een maand gevangenisstraf boven het hoofd uit een eerdere zaak.

Nog voordat ik de beschuldiging goed en wel heb kunnen voordragen, roept hij al dat hij stom is geweest. Tijdens de behandeling onderbreekt onze spraakwaterval ongeveer iedere zin van de rechter en mij met een spervuur van toelichtende opmerkingen. Het is echter lastig om echt boos op hem te worden omdat hij zo eerlijk is. Hij neemt volledige verantwoordelijkheid voor wat hij heeft gedaan en legt – van de hak op de tak springend – uit dat hij bij tegenslag heel domme dingen zegt. Op de een of andere manier werkt dit, ondanks de nare beschuldiging, ontwapenend.

De drugs heeft hij bewust achter zich gelaten toen zijn kind iets ouder was, zo antwoordt hij desgevraagd. “Vroeger kon ik zeggen dat ik in een hotel zat, maar nu is ze acht jaar en heel slim, dus dat gelooft ze nu niet meer”.

Ik merk op dat hij kennelijk een ijzersterke wil heeft. Het is immers niet gemakkelijk om uit de drugswereld te stappen. Als hij diezelfde wil nu eens zou inzetten om voortaan eerst tot tien te tellen alvorens iets te zeggen?, zo hou ik hem voor.

Voor het eerst is verdachte even stil als hij hierover nadenkt. Dan zegt hij serieus: “Voor mijn kind wil ik dat proberen”.

Vraag me niet waarom, maar ik geloof hem. Dus eis ik alleen twee weken gevangenisstraf voor de bedreiging maar geen tenuitvoerlegging van die openstaande maand gevangenisstraf.

De rechter vindt het een heel afgewogen eis en vonnist conform.

Nu maar hopen dat hij niets strafbaars roept voordat hij bij drie is aanbeland.

© Pascale Bruinen

Deze column is op 28 mei 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad.

tottientellen

 

Van je familie moet je het hebben

De eerste reacties op mijn boek beginnen binnen te druppelen. Hoewel ik gevleid ben als mensen me een welgemeend compliment geven, ben ik vooral benieuwd naar wat mijn naaste omgeving ervan vindt.

Mijn man heeft mijn manuscript voor publicatie in één ruk uitgelezen. Hij vond het geweldig, behalve het deel waarin hij zelf voorkwam. Hij was op dat vlak zodoende strenger dan mijn redacteur.

Mijn moeder, een vitale 85-jarige die nog hartstikke scherp is van geest, heeft mijn boek nog niet helemaal uit kunnen lezen. Daarvoor is ze – gelukkig – te druk geweest met het bijwonen van gezellige activiteiten. Maar wat ze heeft gelezen, heeft indruk op haar gemaakt.

“Ik dacht te weten wat je zoal moest doen voor je werk, maar dat je zoveel afschuwelijke dingen hebt meegemaakt, had ik nooit kunnen denken. Dat jij dat kunt! Dat werk zou echt helemaal niks voor mij zijn geweest!”

Ik moet dit even laten bezinken. Welbeschouwd heeft ze natuurlijk gelijk. Als officier kom je nu eenmaal vooral in aanraking met het slechte in mensen.

De reactie van mijn kinderen is weer een heel ander verhaal.

Dochterlief, typisch kind van de digitale wereld, appte tot mijn verbazing kort na ontvangst: “Ben al bij hoofdstuk 4 van het boek!” (met smiley).

Ik appte meteen terug: “Hi hi hi, ik krijg je wel aan het lezen…Hoe vind je het?”

“Heel leuk om te lezen en heb ook vaker moeten lachen!” (dit keer inclusief twee smileys met knipoog).

Mijn zoon, een verwoed en vooral zeer kritisch lezer van wereldliteratuur, is nog niet eens aan mijn boek kunnen beginnen.

“Zodra ik twee andere boeken uit heb, begin ik aan dat van jou”, belooft hij me. Hij weet me wel alvast te vertellen dat hij de eerste regel, “Er wordt me weleens gevraagd waarom ik officier van justitie ben geworden”, geen goed begin vindt. “Niet origineel genoeg”, is zijn oordeel.

Au! Dat doet toch wel een beetje pijn als nota bene mijn eigen vlees en bloed dit zegt.

Terwijl ik zijn commentaar dapper probeer te verwerken, vervolgt hij quasi serieus: “Ik zeg dit om te voorkomen dat je diva-gedrag gaat vertonen”.

Ik proest het uit.

Vlak voor mijn optreden in RTL Late Night krijg ik nog een appje van hem.

“Diva, succes vanavond!”

© Pascale Bruinen

Deze column is eerder op 12 februari 2015 verschenen in het Algemeen Dagblad

diva3

 

Cruise Control (2)

Cruisen? Moet je gewoon eens doen.

Zoals ik, kortgeleden. Ruim anderhalve week grenzeloos genieten op de Celebrity Reflection. Vanaf het allerprilste moment dat ik voet aan boord zet, gaat mijn radar open staan. Al mijn zintuigen staan op scherp, zodat ik alles helderder waarneem.

Meestal duurt het niet lang of de eerste bijzondere reiziger trekt al mijn aandacht. En ja hoor, al tijdens de voor alle passagiers verplichte general emergency drill valt mijn oog op een vrouw die – zo schat ik – zeker achter in de zestig is maar qua gezicht eerder dertig lijkt. Ze heeft een kinderlijk figuurtje en is van top tot teen gehuld in designer-kleding met bijpassende juwelen. Getuige de immer glimlachende en trotse eigenaar van dit popje, een zo te zien welgestelde Japanse meneer, zijn het geen neppers maar het echte werk.

Het frêle vrouwtje heeft het hoogste woord en is het stralende middelpunt van een hele cirtkel mannen en vrouwen die zich om haar heen heeft gevormd en aan haar opgespoten lippen hangt. De Japanse echtgenoot kijkt vergenoegd toe en ziet dat het goed is.

H. en ik aanschouwen dit tafereel in stilte. Even later zeg ik: “Ze doet me denken aan Marijke Helwegen”. En voilà, voortaan zal deze dame de komende tijd als Marijke door het leven  gaan. En zo gaat dat voortdurend, want er is altijd wel weer iemand die ons aan de een of andere BN-er, verre neef of gekke kennis doet denken.

Eenmaal wat langer aan boord doet zich een even grappig als bijzonder verschijnsel voor. Want op de een of andere manier vallen bepaalde personen ons meer op dan andere. Vervolgens komen we die erna ook iedere dag tegen. En dat is best bijzonder, op een schip met zo’n 3500 passagiers. Dan weer zit hij of zij naast ons bij de lunch, ligt het subject in kwestie pal naast ons op een ligbed aan dek of blijkt die persoon precies dezelfde excursie als wij geboekt te hebben.

Naast mensen kijken vind ik bij het cruisen ook de afwisseling tussen relaxte zeedagen en actieve havendagen geweldig.  Tijdens een zeedag geniet ik de hele dag en avond aan boord van alles wat dit magnifieke schip te bieden heeft. Als je wilt luieren, ga je op een ligstoel aan dek liggen of in het solarium, waar het overdekte zwembad is. Wil je sporten, ga je lekker naar het fitnesscentrum. Maar je kunt ook kiezen voor een hemelse massage, meedoen met een Zumba-les, luisteren naar een lezing over de volgende bestemming of een kookworkshop volgen. Om maar wat te noemen.

Gedurende de dagen dat het schip aanlegt in een haven, gaat mijn hart sneller kloppen bij de gedachte dat ik weer allemaal nieuwe dingen ga beleven. Het is steeds opnieuw weer een spannende ontdekkingsreis om de omgeving te gaan verkennen. Heerlijk.

Deze cruise voert ons onder andere naar Istanbul, waar het schip een nacht zal blijven liggen zodat we er twee hele dagen kunnen rondstruinen. En dat is ook wel nodig, want het vroegere Constantinopel heeft veel te bieden.

Als ons schip ’s ochtends aanlegt in de imposante haven, kijken we tijdens ons gebruikelijke ontbijt op het achterdek onze ogen uit. We liggen pal in het oude stadscentrum met fantastisch zicht op verschillende moskeeën. De diverse minaretten steken fier boven de andere gebouwen uit. Plotseling kan ik niet wachten om aan land te gaan.

We hebben dit keer gekozen voor een begeleide excursie van ruim anderhalve dag. Onze eerste stop wordt het Topkapi-paleis. Een groot ommuurd complex met lieflijke tuinen  gelegen aan de Bosporus. Ooit was het de residentie van de Ottomaanse sultans. Tegenwoordig kun je er een uitgebreide collectie Chinees porselein, juwelen en originele gewaden die de sultans droegen bewonderen. En gelet op de enorme omvang van die prachtige kostuums, hadden de sultans meer dan genoeg te eten.

Dan op naar de Hagia Sophia, de basiliek die na de verovering door de Ottomanen werd omgetoverd tot een moskee. Het is een indrukwekkend gebouw, zowel van binnen als van buiten. Tegenwoordig is het het enige monument waar alle soorten geloof naast elkaar staan afgebeeld. Voorwaar een inspiratie voor de rest van de wereld.

Volgende stop is het ondergrondse waterreservoir, een enorm complex bestaande uit 336 Corinthische zuilen waartussen zich water – compleet met grote vissen – bevindt. Een en ander wordt sprookjesachtig verlicht door mooie geel-oranje lampen, waardoor het een feeëriek geheel wordt. Heel bijzonder, zo in hartje Istanbul.

Na een korte lunch brengen we nog een bezoek aan de overdekte kruidenmarkt, waar het een grote mengelmoes is van niet alleen alle denkbare, exotische kruiden maar ook van vele theesoorten, gedroogd (Turks!) fruit, waterpijpen, zeepjes en handgeschilderd keramiek. Het devies is afdingen totdat je minstens op minder dan de helft uitkomt. De keus is zo overweldigend dat ik uiteindelijk slechts met bananenthee en een sieraad dat Het Kwade zou moeten afwenden de markt verlaat.

Wij eindigen onze dag met een boottocht op de Bosporus; aan de Europese kant gaan we op en aan de Aziatische kant keren we terug. We bewonderen chique villa’s, hotels en lounge-clubs en genieten van de heerlijke, koele bries door onze haren.

De volgende dag starten we met een bezoek aan de wereldberoemde Blauwe Moskee. Hoewel ik een truitje met mouwtjes en een broek tot over de knieën aan heb, word ik bij aankomst meteen voorzien van een donkerblauwe lap die over mijn middel wordt geknoopt en die tot aan mijn tenen reikt. En uiteraard moet ik ook een hoofddoek op, een lichtblauwe. Schoenen uit en dan mag ook ik me naar binnen begeven. H. was al een stuk vooruit gelopen. Als hij zich omdraait om te zien waar ik gebleven ben, barst hij in lachen uit bij het zien van mijn zedige gestalte.

Binnen heerst stilte, het is nog vroeg in de ochtend. We bewonderen het fijne handwerk van het glas in lood, de tegeltjes en het enorme tapijt. Dit is de enige moskee ter wereld met zes minaretten. Ondertussen voelt het vreemd met zo’n hoofddoek op. Zeker omdat de mannen die niet hoeven, voel ik me op slag niet meer gelijkwaardig. Van achteren lijken  de vrouwen nu ook allemaal op elkaar. Het individuele karakter valt weg. Wellicht dat dit anders voelt voor vrouwen die dit uit geloofsovertuiging doen, maar voor mij is het een opluchting als ik de doek aan de uitgang weer mag inleveren. En mijn haren weer in model kan brengen.

Hierna hebben we vrije tijd om door de stad te struinen en de Grand Bazaar te bezoeken. Deze laatste is een enorme overdekte structuur met een grote hoofdstraat en verschillende zijstraten. Zijden sjaals, leren jasjes en vloerkleden strijden om onze aandacht. De verkopers zijn alert maar niet al te opdringerig. Hoewel er eentje is die, als ik zijn waren van dichterbij bekijk, lachend tegen me zegt: “I need your money”.  Vrij apart, maar in ieder geval eerlijk.

In het straatbeeld valt het contrast tussen de Westerse, hippe meiden en jongens en de gesluierde dames en vrome mannen erg op. Hopelijk slagen ze er in om in vrede en harmonie samen te blijven leven.

Moe van het geslenter strijken we uiteindelijk neer op een gezellig terras en drinken, samen met een Amerikaans koppel, nog een heerlijke cappuccino alvorens terug naar het schip te keren.

Eenmaal aan de kade bewonder ik de enorme maar toch zeer elegante en imposante structuur van het cruiseschip voor de zoveelste keer. Als ik even later over de loopplank aan boord ga, begroet het personeel me met een warme glimlach en een welgemeend “welcome home!“. En zo voelt het ook.

Ik ben weer thuis.

© Pascale Bruinen

Cruise Control (2)

Zo stond ik in de Blauwe Moskee…

Cruise Control (2) 2e

en dit is het ondergrondse waterreservoir in Istanbul, waar ze soms modeshows en andere culturele evenementen organiseren.

Geïnspireerd geraakt? Kijk dan ook eens op mijn andere blog, http://www.cruisecraver.com!

Ploetermoeder Porno

Yep. Ik heb besloten om nog op de valreep van 2012 schaamteloos in te haken op de hype rondom Fifty shades of grey. In plaats van die 14.513 keer dat mijn schrijfsels inmiddels bekeken zijn, wil ik namelijk ook graag vijftig miljoen lezer(e)s(sen) hebben. Liefst gisteren.

Vandaar mijn poging om ook wat ploetermoeder-porno aan het papier toe te vertrouwen. Uiteraard bij voorkeur ook meteen een hele trilogie. Minimaal. Dat die dan eventueel op het niveau van – pak hem beet – die oude vertrouwde Bouquetreeks is, maakt geen ene moer uit. Want ik heb sinds het interview dat E.L. James onlangs in de TV-show van Ivo Niehe gaf eindelijk heel goed begrepen wat vrouwen willen. Een klassiek, romantisch liefdesverhaal, doorspekt met hete seks en aaneenhangend van clichés.

Nou, dat kunnen ze krijgen hoor, daar draai ik mijn hand niet voor om. Ik kopieer wat hier, leen wat daar en zorg ervoor dat minstens op iedere tweede bladzijde een seksscène zo expliciet mogelijk wordt beschreven. Makkie, toch? Daarom ben ik alvast begonnen aan mijn interpretatie, die – al zeg ik het zelf – een stuk briljanter is dan het origineel. Wat zeg ik, het is je reinste bestseller-materiaal!

Hier komt ‘ie dan, exclusief voor de lezers van mijn blog! Een prikkelende passage uit mijn luchtvaartvariant op Fifty shades…waarbij ik als titel heb gekozen voor: “Mile High Club”, oftewel de aanduiding voor al die schaamteloze lieden die (ooit) seks hebben (gehad) aan boord van een vliegtuig in volle vlucht, liefst op dat fijne, luxe en schone toilet. Voorwaar een mooie en originele omgeving voor mijn zorgvuldig gekozen personages. Dus: riemen vast, daar gaan we!

Mile High Club

“Ga door, ga door…, ja..ja..Oh God. Oh God, ja…!”.  

“This is your captain speaking. We are headed for some severe turbulence. Please return to your seats immediately and fasten your seat belts”

“Fuck. Fuck!”

“Verdomme, wat denk jij dan dat ik al een kwartier lang aan het doen ben? Ik doe mijn uiterste best in dit rottige stinktoilet van een halve vierkante meter, hoor!”.

“Nee sukkel, dat was de gezagvoerder! We moeten terug naar onze plaatsen. Komt wel goed uit ook, ik heb een slapende rechtervoet van dit standje hopeloos”.

“Dacht het niet, na al deze moeite nu zeker ophouden omdat er wat turbulentie aan komt. Vind je dit niet lekker? Misschien moet jij je been wat hoger tegen de deur aan klemmen, dan zet ik me schrap tegen de wc bril. Wacht effe, als je nou…”

“Auw! Dat doet pijn! Je staat bovenop mijn hand, idioot! “

“Wacht, als jij nu op de wasbak gaat zitten, dan kan ik…”

“Shit, aah…Ik word helemaal nat!”

“Ja schatje”, hijgt hij amechtig in haar oor, “dat is toch ook de bedoeling”.

Ze duwt hem met een ferme armbeweging van zich af. “Jij hebt ook het IQ van een fruitvlieg. Ik zat met mijn kont op de kraan, halve gare! Ik ga er uit en wel nu”.

Ze bukt zich om haar broek omhoog te trekken. Net als ze op komt, buigt de sexgod zijn hoofd naar beneden om zo zijn trui aan te trekken. Báááf!!! De twee hoofden raken elkaar. Een instant sterrenhemel ontvouwt zich voor allebei. Ze kreunen luid van de pijn.

Juist op dat moment horen ze een strenge, harde klop op de toiletdeur. “Open doen! U heeft gehoord wat de gezagvoerder heeft gezegd. U moet meteen naar uw plaats terug”. Roffel-de-roffel. “Heeft u het gehoord? Nu open doen anders máák ik de deur open”. De stewardess blijft voor de deur staan. Zij is ook niet van gisteren. Ze heeft het gekreun net wel gehoord en weet donders goed dat er twee personen op het toilet zitten. Ze herinnert zich haar eigen ervaring met die smakelijke co-piloot op weg naar Casablanca nog maar al te goed. 

Na wat een eeuwigheid lijkt, vouwt de deur open en ziet ze – dácht ze het niet! – twee personen naar buiten strompelen. Eerst de vrouw, die op één been hinkt, een oog heeft dat duidelijk steeds blauwer wordt en een enorme natte vlek in haar jeans heeft. Dan de man, die bloedt uit een gescheurde wenkbrauw, er verwilderd uitziet en maar één schoen aan heeft.

Nou, denkt de stewardess, die houden van wel héél ruige spelletjes. Zo erg heb ik het nog niet eerder gezien.

“Jij met je Mile High Club!”, bitst de vrouw als ze zich vastgespt in haar stoel. “Ik wist wel dat het een stom idee was”.

“Nu gaan we het krijgen. Jij wilde dit toch zelf zo graag? De hele tijd maar bitchen over hoe saai ons seksleven wel niet is”. Hij dept zijn gezicht met een servetje dat nog hoorde bij de smerige lunch. Met een giftige ruk opent hij de krant. Alles beter dan met háár praten. Zijn oog valt meteen op de kop van een artikel.

“Flamingo Air belooft paren hoogtepunt op grote hoogte”. Hij kreunt en smijt de krant het gangpad in.

Mile High Club?

Hij is net weer met een ferme bons terug op aarde”.

En, hoe vinden jullie hem? Is ‘ie mooi of is ‘ie mooi? Ik hou me natuurlijk aanbevolen voor redactionele commentaren maar ga in de tussentijd alvast ijverig op zoek naar een uitgever, als jullie het niet erg vinden. Want hier zal zeker een markt voor zijn. Dat kan niet anders met deze verrassende dialogen en doorwrochte scènes. Ik heb puur goud in handen.

Ik zeg jullie nu al dat ik van enige kritiek echt niet wakker zal liggen, net zo min als E.L. James ’s nachts schaapjes moet tellen. En waarom zou zij ook?

She’s laughing all the way to the bank!

Nu ik nog.

© Pascale Bruinen

mile high club

En nee, ik ben geen lid van die club en zal het ook nooit worden. Ik mag in dit verband volstaan met te verwijzen naar de columns “Vliegangst” 1, 2 en 3 en je weet waarom.

 

Home Alone

Yes! Tsjakka! Joehoe! Een aan euforie grenzend gevoel bekruipt me. Ik ben alleen. Alléén. Eindelijk is iedereen weg.

Oh, begrijp me niet verkeerd. Ik ben gek op mijn gezin, hou zielsveel van ze en zou ze voor geen goud willen of kunnen missen. Maar nu heb ik het huis even een paar uurtjes he-le-maal voor mezelf. Wat een luxe.

In gedachten hoor ik een en dezelfde flard van het lied van Ramses Schaffy: “Laat me, laat me, laat mij gewoon m’n gang maar gaan”. Hoe toepasselijk. Eens even niks. Niets hoeven uitleggen, nergens antwoord op hoeven geven, van niks of niemand last hebben.

Ik ben helemaal alleen thuis en vind het heerlijk. Egoïstisch? Absoluut, maar ik voel me er niet schuldig onder. Mijn hele week staat al in het teken van dingen doen, van hot naar her rennen, praten. Van op bezoek gaan, luisteren, meeleven. Van helpen, meedoen, meedenken. Meestal voor, bij en met anderen.

Op een dag als deze ben ík aan de beurt. Even lucht happen. Wat zuurstof is voor je longen, is af en toe alleen zijn voor mij. Noodzakelijk en gezond.

Ik ben alleen met mijn gedachten. Ik voel dat ik langzaam tot mezelf kom. Als ik wil, kan ik alleen maar lanterfanten. Of lezen. Schrijven. Opruimen. Alles doen op mijn eigen tempo. Of niet.

Niemand die er wat van zegt. Niemand die mijn aandacht vraagt. Niemand die me uit mijn ritme haalt.

Ik ervaar de schoonheid van oorverdovende stilte. Geen luid dreunende muziek van puberdochter. Geen eindeloze oefensessies met zelf gemixte deuntjes van puberzoon. Geen dreunende voetstappen op de trappen als zoon of dochter met vier stappen tegelijk naar boven of naar beneden rent.

Alleen maar rust in de tent.

Nu ben ik zowaar in staat om het tikken van de klok te horen, het aanspringen van de diepvriezer of het zacht neerdalen van de regen buiten. Het leven is mooi.

Veel mensen zijn bang om alleen te zijn en zetten daarom permanent de radio of TV aan om zo de illusie te creëren dat er iemand bij ze is. Ik wil die stilte net bewust ervaren. Het doet me goed. Geeft me energie. Biedt me nieuwe inzichten.

Zo laad ik door mijn alleen-zijn mijn accu tussendoor telkens even op, waarna ik me weer betrokken en oprecht geïnteresseerd op anderen en andere dingen kan richten. Dit is een vorm van egoïsme waar anderen dus alleen maar profijt van hebben. Altru-egoïsme dus. Ik kan het iedereen aanraden.

Ik ben juist bezig de laatste regels van deze column aan het papier toe te vertrouwen, als ik de achterdeur met een ferme klap hoor dichtslaan. Zoonlief is thuis. Even later hoor ik de bassen als vanouds boven mij trillen. Maar in plaats van dat het me irriteert, moet ik er nu van glimlachen.

“Hallo!”, roept kort daarna een heldere stem van beneden. Dochter is binnen. De bassen krijgen nu in rap tempo gezelschap van de bekende kreten van de rappers. En ik erger me dit keer zelfs niet aan de soms ronduit idiote teksten.

Ah, de vertrouwde geluiden van pubers in hun kamers.

De stilte is voorbij maar ik vind het niet erg. Want ik kan er weer vol tegenaan. Ik ga de kamers even langs. Begroet zoon die mij prompt vraagt om te kijken naar het informatieboekje over de op handen zijnde schoolreis. Steek mijn hoofd om de deur van de kamer van dochterlief waar mij meteen wordt verzocht om die laatste bobbel even uit haar haren weg te stijlen.

Na deze klusjes, die ik routineus maar met hervonden enthousiasme afhandel, ga ik naar beneden. Daar komt H. net thuis.

En voordat hij ook maar iets kan zeggen, zeg ik het zelf maar alvast. “Kan ik ergens mee helpen?”

Ik ben net weer ingestapt in de achtbaan van het gewone, vertrouwde, drukke gezinsleven.

Nog zeven rondjes te gaan voordat ik er weer even uit kan.

© Pascale Bruinen

 

Heerlijk, die rollercoaster, maar evengoed erg prettig als je af en toe even kunt uitstappen. Ben benieuwd of meer mensen kunnen genieten van even alleen zijn, van een momentje voor jezelf hebben.