Travel Light (2)

Eén dag voor vertrek. Ik ben al dágen aan het inpakken. Eerst alleen in gedachten, daarna voor het eggie. Mijn koffer begint er verdacht vol uit te zien als ik me met een schok realiseer dat ik ook nog zo iets vervelends en noodzakelijks als ondergoed en sportkleding mee moet nemen.

Als ik met rood aangelopen hoofd probeer om de rest van de spullen in alle hoeken en gaten te proppen, stapt H. ineens op me af en houdt me een krantenartikel onder de neus met de veelzeggende titel “Vrouw neemt te veel mee”. Als ik het snel scan, blijkt dat Brits onderzoek bevestigt dat vrouwen kennelijk maar liefst twee derde van de ingepakte kleding in de koffer laten liggen. Oh ja? Oh.

“Voor een vakantie van twee weken dragen ze 57 van de 152 ingepakte stukken”, lees ik tot mijn verbijstering. 152 stukken??? Dat lijkt me absurd! Terwijl ik gezeten op mijn koffer probeer om het deksel dicht te krijgen, lees ik gefascineerd verder. “Tachtig procent van de vrouwen geeft toe niet “licht” te kunnen reizen (…). Ze pakken extra “voor het geval dat”. Hee, dát herken ik. Niks mis mee, lijkt me. Toch?

“Naast kledij gaan zonnecrème, make-up en haarverzorgingsproducten in overvloed mee”. Tja, what can I say? Guilty as charged. 

“Resultaat? Eén derde moet bijbetalen op de luchthaven. De helft liegt tegen de partner over het gewicht van de koffer zodat ze niets hoeven achter te laten”. Aaahh, jammer dat H. dit nu al gelezen heeft.

“Ook de handbagage wordt maximaal volgepropt met extra ondergoed, een setje reserve-kledij, badkledij en zelfs schoenen voor als de koffer verloren zou gaan”, lees ik verder. Kijk, dát vind ik nou een verstandig idee. Het artikel sluit af met: “En natuurlijk wordt er op vakantie ook geshopt, waardoor de koffer nog zwaarder is bij terugkeer”.

Speaking of which, ik moet mijn koffer nog wegen want ik mag maar maximaal 23 kilo meenemen. En daar zit je zo aan met een paar schoenen links en rechts erbij.

Het feit dat ik me bijna een breuk til als ik mijn koffer op de weegschaal zet, voorspelt al weinig goeds. En inderdaad, tot mijn schrik zit ik al op 24,7 kilo en ik heb nog niet eens álle combi’s voor die twee weken ingepakt.

Gesterkt door het artikel besluit ik dat ik rigoureus te werk moet gaan en begin ik her en der van alles er uit te kieperen. Hup, twee bikini’s minder is ook niet erg. Eén petje in plaats van twee, de helft van het ondergoed want ik heb ook nog een handwasmiddel bij me en een extra dikke trui, vest en spijkerbroek? Belachelijk, ik ga richting de 33 graden dus weg ermee. Als ik ook nog twee paar slippers, 1 pareo, een paar schoenen met hoge hak en een hele kluwen sjaaltjes eruit heb gehaald, zie ik tot mijn tevredenheid dat de weegschaal nog maar 21,9 kilo aangeeft.

Al neuriënd ruim ik, tevreden met mijn nieuwe minimalistische houding, de overtollige spullen terug in de kast. Maar dan valt mijn oog ineens op die ene rok die ik eerder niet had durven inpakken. Die kan nu best nog mee, ik heb nu immers zat gewicht over. En oh, dat schattige topje, dat weegt toch niks. Hee, die ene omslagsjaal is bijna doorzichtig dus die kan niet meer dan een paar gram wegen. En nu ik toch bezig ben, kan ik evengoed dat paar te leuke hooggehakte schoenen en die twee bikini’s er weer bij doen.

Als ik eindelijk alles er in heb, zet ik de koffer nogmaals op de weegschaal. Wát? Hij geeft 23,6 kilo aan. Snel neem ik lukraak wat spullen eruit en frommel die onderin het keurig onder gewicht zijnde koffer van H.

Die gouden tip stond nog niet in het krantenartikel.

© Pascale Bruinen

inpakstress

Ook lijdend aan inpakstress? Of ben jij juist een van die onbezorgde types die een half uurtje voor vertrek alleen het hoognodige in een mini-koffer stopt? Deel je inpak-ervaringen hier!

Travel Light (1)

De vakanties zijn achter de rug. Maar terugkijkend verwonder ik me nog steeds over mijn keuze-stress bij het inpakken van de koffers.

Iedere vakantie gaat dit als volgt.

Eén week voor vertrek. Hmmm…volgende week inpakken. Dat betekent dat ik nu alvast sommige favoriete kledingstukken niet meer aandoe want anders moeten die te elfder ure nog gewassen en gestreken worden.

Vijf dagen voor vertrek. Ik heb de nodige kleren niet meer aangetrokken omdat ik die wil meenemen. Nu doet zich altijd een bizar verschijnsel voor: de kleren die ik wél aantrek omdat ik ze níet meeneem, vind ik plots zó leuk staan dat ik me afvraag waarom ik ze eigenlijk hier laat. Gevolg: de hele inhoud van mijn kasten (ja, meervoud) is potentiële vakantie-kleding en dus kan ik eigenlijk niks meer aan behalve een verdwaalde dikke wollen coltrui.

Drie dagen voor vertrek. De koffers, twee mega-exemplaren en twee voor handbagage, worden met veel ceremonieel vertoon van zolder gehaald en pontificaal uitgestald. Vanaf dit moment begin ik zo ongeveer 24 uur per dag te brainstormen over wat allemaal mee zou moeten.

Travel light is niet echt aan mij besteed, vrees ik. Daarom ben ik ook zo jaloers op een Floortje Dessing die volgens mij met slechts één onderbroek, haar paspoort, creditcard en tandenborstel vertrekt voor wekenlange reizen naar weet ik wat voor godvergeten oorden. Hoe doet ze dat toch?

Alleen als ik met Ryanair vlieg met uitsluitend maximaal10 kilo aan handbagage, slaag ik er – noodgedwongen! – in om slechts het hoognodige in te pakken. En dan moeten mijn kleren, schoenen, handtas, dat stomme doorzichtig plastic zakje met vloeistoffen, boek, laptop, paraplu, kortom: alles maar dan ook álles in dat ene handbagage-koffertje gepropt worden. Maar dat is voor een weekendje weg. Nu ga ik twee hele wéken.

Twee dagen voor vertrek: ik moet nu echt gaan inpakken en snel ook. Het gepieker van de afgelopen vierentwintig uur heeft ertoe geleid dat ik inmiddels in een redelijk opgefokte staat alle deuren van mijn kledingkasten tegelijk opentrek. Geen goed idee. Want de hoeveelheid zomerjurkjes, rokjes, lange broeken met nauwe pijpen, lange broeken met wijde pijpen, driekwart broeken, korte broeken, bikini’s, pareo’s, zonnehoeden en petten, t-shirts korte mouw, t-shirts lange mouw, polo’s, vestjes, dunne zomertruitjes, blouses, hemdjes, sjaaltjes en wat al niet meer maakt dat de wanhoop toeslaat.

Wat moet ik hiervan in godsnaam meenemen en – veel erger nog – wat moet ik verplicht thuislaten? En dan heb ik het voor het gemak nog maar niet eens over de afdeling schoenen, accessoires als handtassen en sieraden, cosmetica-artikelen en medicijnen “voor het geval dat” waarmee ik een doorsnee ziekenhuis in een ontwikkelingsland blij zou kunnen maken.

Ik verman me en besluit dat ik alle nieuw gekochte kleren in ieder geval mee moet nemen. Dus ruk ik links en rechts de nieuwe spullen uit de kasten en leg die alvast in het koffer. Ha! Dat is al beter. Vervolgens begint wat ik noem het Grote Nadenken. Daar waar het brainstormen meer het mentaal nalopen van mijn kasten is, is het Grote Nadenken concreter. Wat voor combinaties ga ik aandoen voor welke gelegenheid?

Al denkend trek ik een paar lange broeken, wat jurkjes en een stel korte broeken uit de kast. Bikini’s moeten zeker mee. Omdat ik die voortdurend moet afwisselen, worden zes stuks ingepakt. Daarbij drie pareo’s, een zonnehoed (onmisbaar op een zomerse cruise) en twee petjes (idem). En voor ik het vergeet, ook strandtassen, een rugzak voor excursies en minstens vier zonnebrillen.

Met die airco binnen, afgesteld op temperaturen die niet zouden misstaan op Antarctica, heb ik echter ook behoefte aan wat warmers. Dus twee vestjes, een zomertruitje en een dikker vest voor onderweg dat tevens als jas dienst kan doen, verdwijnen samen met twee omslagsjaals ook in het koffer. Je weet immers toch maar nooit of de buitentemperatuur niet ineens fors daalt. Per slot van rekening hebben we te doen met een freaky klimaatverandering.

Zo ben ik in ieder geval op alles voorbereid.

© Pascale Bruinen

travel light (1)

Zo ongeveer maar dan anders…Lees volgende week deel 2 om te zien hoe dit afloopt!

Reis door mijn kledingkast in drie dagen

Als het voorjaar nadert, vrees ik het moment waarop ik mijn kledingkasten moet gaan tackelen. Ja, kast in meervoud. In een heuse kastenkamer. Hoezo? Omdat ik een nogal, euh, uitgebreide garderobe heb. Die dus niet helemaal in mijn deel van de kasten past. Bovendien slorpt de kleding van H. ook nog een aanzienlijk deel op. Vandaar dat mijn zomerkleren ’s winters verhuizen naar de zolder en andersom.

En het blijft niet bij gewone kleren zoals broeken, rokken, jurken en truien alleen. Wat te denken van schoenen, laarzen en tassen. Sjaal(tje)s, handschoenen en jassen. Mutsen, bikini’s en pareo’s. Om maar te zwijgen van de beenwarmers, maillots en leggings. Allemaal wachtend om omgeruild te worden. Dit kan niet in een verloren uurtje. Nee, hier is een heus driedaags event voor nodig.

Planning driedaags event:

Ik hou van een strakke planning. Toevallig ben ik daar ook nog heel goed in, dus die is zo gemaakt (zie beneden).

Planning Dag 1:

Ik begin met alle zomerkleren van zolder te halen. Die leg en hang ik vervolgens tijdelijk netjes op een andere plek bij elkaar in afwachting van de ruimte die in mijn kasten moet komen doordat ik alle winterkleren eruit haal.

Gelet op de schier eindeloze hoeveelheden kledingstukken dunkt mij dat dit al een dagvullende aangelegenheid is.

Planning Dag 2:

Keurig volgens schema zijn alle winterkleren er nu uit. Alles is in nette stapels afgevoerd naar de zolder, waar ik ze in de vrijgekomen dozen en kasten leg en hang. Vandaag is het verder alleen nog een kwestie van wat planken afsoppen en even de zomerkleren inruimen.

Planning Dag 3: 

Vandaag is laarzen/schoenen/accessoires dag. Dat wordt een eitje. Ik hoef alleen maar mijn laarzen om te ruilen met de zomerschoenen, een paar tassen en maillots om te wisselen en voilà, de missie is volbracht. Zuchtend van voldoening en nog steeds fris en fruitig bekijk ik het optimale resultaat. Ik ga een heel seizoen lang genieten van fijne, op kleur gerangschikte zomerkleren- en schoenen. Wat een feest!

Omdat de temperaturen stijgen moet ik sneller dan verwacht echt aan de bak. Ik werp een snelle blik op mijn planning en besluit dat ik morgen zal beginnen.

Dag 1.

Omdat ik alleen al bij de gedachte aan het werk dat me te wachten staat doodmoe word, breng ik dag 1 uiteindelijk door met louter dénken over de kledingmigratie. Niet echt conform mijn strakke planning, maar ik troost me met de gedachte dat er morgen weer een dag is en ga tijdens het denkwerk ook nog wat leuks doen. Ik ben per slot van rekening een vrouw en die kan minstens twee dingen tegelijk.

Dag 2.

Hoewel ik nog lang niet uitgedacht ben, moet ik vandaag toch echt een begin maken. Om moed te verzamelen adem ik eerst tien maal diep in door de neus en uit door de mond. Ik voel dat ik rustiger word. Dat geeft me de kracht om de kamer op te gaan. Ik kom zelfs zo ver dat ik één kastdeur echt opentrek. Bij het zien van al dat moois en vooral héél vééls op hangers, legplanken en bodemplaten, heb ik acuut een hartslag van 200. Om te voorkomen dat ik ter plekke bezwijk aan een hartaanval waardoor ik mijn strakke planning zéker niet meer zou halen, verlaat ik met gezwinde pas de kamer en smijt de deur dicht. Ik maak een mentale aantekening dat ik toch echt zelf de baas ben over mijn driedaags event en dat ik dus gerust zelf de regels mag veranderen. Nou, bij deze. Vandaag gaat het niet door.

Dag 3.

Oh oh. Ik word wakker met de onheilspellende gedachte dat ik zowel dag 1 als dag 2 zwaar verkloot heb. Niks heb ik nog gedaan volgens mijn strakke planning. Met als gevolg dat alle coltruien, kabeltruien, dikke vesten, wollen jurkjes, maillots, superwarme sjaals, winterjassen, handschoenen, nep bontmutsen- en kragen, gevoerde rokjes, colbertjes, body- en beenwarmers, laarzen, moonboots en dikke schoenen nog onaangeroerd op hun plek liggen, hangen en staan.

Werk aan de winkel! Ik veer om 6.30 u uit bed en besluit dat ik vandaag gewoon alles tegelijk aanpak. Het moet mogelijk zijn om drie dagen werk op één dag te doen. Ik begin met de stapels truien en hangers met jurken in een rotvaart uit de kasten te trekken. In no time ziet de kamer er uit als een slagveld. Omdat ik overwhelmed ben door de hoeveelheden weet ik niet waar ik ermee naar toe moet. Ik besluit ze lukraak her en der op de grond van de kastenkamer te dumpen. Al snel is één vloer niet meer genoeg en annexeer ik noodgedwongen ook nog de hele overloop en een deel van de trap. Even later ligt er een tapijt van allemaal losse kledingstukken omdat de nette stapels één voor één zijn omgevallen. Bijgevolg moet ik de gekste capriolen uithalen om nog überhaupt van A naar B te kunnen lopen en breek dus geregeld bijna mijn nek als ik in het koord van een of andere jas of het hengsel van een tas blijf haken.

Als ik zo ongeveer de vijftiende keer, inmiddels hijgend als een opgefokte telefoonstalker, de zoldertrap oploop met mijn armen vol met kledingstukken vraagt een benepen stemmetje in mij zich af of ik niet wel érg veel spullen heb. Té veel. Is dit eigenlijk nog wel normaal? Ben ik koopziek? Gek? Een combinatie van beide?

Welnee, sust mijn geweten onmiddellijk, je bent hartstikke normaal. Je bent toch een vrouw en die heeft gewoon récht op voldoende, gevarieerde en trendy kleding. Sterker nog, dit zou een onvervreemdbaar grondrecht moeten zijn. En je houdt gewoon van afwisseling. Bovendien ben je heel zuinig op je spullen en zijn er genoeg kledingstukken bij die je al járen hebt.

Ik kalmeer wat want, ja, dat is allemaal wáár! Gerustgesteld ruim ik de ravage die zich inmiddels ook tot aan de zolder heeft uitgebreid verder op. Hè hè, er begint licht te komen aan het einde van de tunnel.

Als ik uiteindelijk, het is inmiddels al een uur of 15.30 u, terugkeer op de kastenkamer is de Grote Omwisseling gereed. Althans wat kleren betreft dan. Hoewel ik nu al de uitputting nabij ben moet ik meteen door met de afdeling schoeisel. Alle Uggs, laklaarzen, leren laarzen, suède laarzen, laarzen met bontranden, moonboots en dikke schoenen moeten weg. In plaats daarvan komen dan de muiltjes, bootschoenen, schoenen met sleehakken, ballerina’s, peeptoes, slingbacks, sneakers en slippers.  Voorwaar een klus van formaat want alles aan zomerschoenen moet eerst uit de diverse dozen om vervolgens alle laarzen erin te stoppen. En dan ook nog liefst zodanig dat ik de deuren van de zolderkasten ook nog dicht krijg.

Het is al ruim na zessen als ik de laatste slipper neerzet op de daarvoor bestemde plaats. Ik realiseer me dat ik nog niks heb gegeten. Ik ben nu niet alleen kapot maar ook uitgehongerd. Alle spieren in mijn lichaam doen pijn van het vele bukken en in de meest onhandige standjes trekken aan en schuiven met dozen onder een schuin zolderdak. Ik heb er inmiddels ook nog een bult op mijn hoofd bij gekregen omdat ik me keihard tegen zo’n rotte balk heb gestoten op het moment dat ik de negende winterjas netjes weg wilde leggen.

Tegen de tijd dat ook de tassen, bikini’s en badpakken op hun plek liggen en ik als slotstuk van deze bovenmenselijke inspanning overal waar ik huisgehouden heb ook nog eens gestofzuigd heb, is het aardedonker buiten en kom ik niet meer vooruit. Even ben ik bang dat ik gedwongen zal zijn om de nacht met stofzuiger en al op de trap door te brengen. Met de laatste krachten die ik in mij heb, sleep ik me de resterende traptreden naar boven en zet de zuiger weg.

Ik ben zo doodop dat ik niet eens kan genieten van het fantastische resultaat. Maar het is af. Binnen drie dagen. Wát zeg ik? Binnen één dag.

Wat een mission impossible leek is toch nog een mission accomplished geworden. Het grote aftellen tot de volgende keer, maar dan in omgekeerde volgorde, is al begonnen. Nog maar 180 dagen, drie uur en zeventien minuten. Ik kan niet wachten.

© Pascale Bruinen

Ja, zó is het geworden. Ongeveer. Maar dan vijf van dit soort plaatjes naast mekaar. Enfin, het is achter de rug en dat is wat telt. Ik mag er nu een half jaartje van gaan genieten!

Shopping 2.0

Mijn zus ademt scherp in en slaakt een kreet. Hoofden draaien gealarmeerd in haar richting. Mensen stoppen abrupt hun bezigheden. “Oooohhhhh”, gilt ze, niet gehinderd door starende blikken en openvallende monden, “moet je dít zien!”. Ze rukt het kledingstuk zo wild uit het rek dat de hangers door de lucht vliegen. Met een ruk draai ik me om. Over de hoofden van het winkelend publiek ontwaar ik De Perfecte Blouse.

Ik stoot een geluid uit. Als van een vogel die op een lokroep van een soortgenoot reageert. Begeerte? Instinct? Ik kan me nog net beheersen om niet iedereen die tussen mij en De Perfecte Blouse komt, aan de kant te duwen. Ik baan me verrukt en met versnelde pas een weg door de mensenmassa.

“Aahh, wat scháttig, precies de goede kleur. Is het wel mijn maat?” Koortsachtig gaan we nu allebei tegelijk door de rekken heen. Kling-klang-klabaatsj doen de hangers tegen de stang als ze op niet bepaald zachtzinnige wijze door ons tweeën uit elkaar gerukt worden om het label beter te kunnen zien.

Welkom bij shopping 2.0. Wie ons gezamenlijk in actie ziet in een kleding- of schoenenzaak zal geneigd zijn om spoorslags 112 te bellen. Of te denken dat we rijp zijn om afgevoerd te worden in een dwangbuis. Wij zouden het voor elkaar krijgen om zelfs op het moment dat we in een dwangbuis de ambulance in zouden worden geschoven nog luidkeels te klagen over de lelijke harde stof en nikszeggende kleur van het tuigje.

Zelfs toepassing van de roemruchte Zweedse band zou bij ons niet helpen, vrees ik. Mijn zus kan, net als ik, nogal druk en enthousiast worden bij het aanschouwen van zoveel mode-moois. Een combinatie van ons tweeën versterkt deze karaktertrekken tot in het kwadraat. Bij het zien van de ultieme laarzen of dat kekke jurkje gaan we dan ook gedrag vertonen dat nog het meest overeenkomt met een ritalinloze ADHD-er on speed. En net als bij de schaal van Richter is de reactie op ieder volgend übercool kledingstuk exponentieel heviger.

Bij onze shoppingtrips ontzien we niks en niemand. Ook onszelf niet. Tijdens de queeste naar the holy must have item van het seizoen razen we als tornado’s van H&M naar Zara, van Esprit naar Mexx, van V&D naar Bijenkorf.

Je zou het misschien niet zeggen maar we weten wel degelijk precies wat we willen. Met de ogen van een getrainde havik scannen we in no time alle rekken. De kledingstukken worden vakkundig ontleed. Juiste kleur? Goede maat? Redelijke prijs? Correcte pasvorm? Bij vier keer ja spoeden we ons naar de dichtstbijzijnde kassa.

Een enkele keer stellen we ons, met de creditcard al in de hand, de retorische vraag of we het eigenlijk wel nodig hebben. Per slot van rekening moeten we soms de schijn van enige schuldbewustheid ophouden. Gelukkig hoeft die vraag uit de aard van het beestje niet beantwoord te worden. Bovendien is het crisis en moet het geld dus net rollen, houden we ons voor. Dat is beter voor iedereen. Niet in de laatste plaats voor onszelf. En dus halen we onze plastic fantastic met een gelukzalige glimlach geroutineerd door de gleuf.

Money makes the world go round.

Toch?

© Pascale Bruinen

Ben reuze benieuwd naar jullie “shop till you drop” avonturen….