Magisch Miami (2)

Here I am in the place where I come let go

Miami the base and the sunset low

Everyday like a mardi gras everybody party all day

No work all play okay

Uit: Welcome to Miami, Will Smith.

Miami.

The place to be. Voor fotomodellen, acteurs maar ook voor doodgewone toeristen zoals H. en ik.

Het toeristische middelpunt van de greater Miami area is natuurlijk South Beach dat pal aan de oceaan ligt en waar je de wereldberoemde Ocean Drive en het Art Deco District vindt. In SoBe, zoals South Beach ook wel wordt genoemd, is alles mogelijk en niks te gek.

Aan de ene kant van Ocean Drive vind je onder andere Lummus Park waar joggers hun rondjes maken tussen de geurende bloemen en wuivende palmen. Hier tref je her en der ook de daklozen die om  negen uur ’s morgens nog hun roes liggen uit te slapen op het gras. En er mogen dan wel zwervers zijn, zwerfvuil zul je nergens op straat zien liggen. Iedereen – zwervers incluis – gooit zijn afval keurig in de daarvoor bestemde bakken.

Aan de overkant van Ocean Drive kun je uitstekend mensen kijken op de vele terrasjes van hotels, café’s en eetgelegenheden met tot de verbeelding sprekende namen als The Cardozo, The Carlyle, The Leslie en The Betsy. 

Op Ocean Drive is het zien en gezien worden, ook voor de meest uiteenlopende exclusieve en peperdure voertuigen, convertibles en stretch limousines die expres in een slakkengang op en neer rijden, vaak met bloedmooie feestende meiden die uitgelaten schreeuwend rechtop in het geopende deel van het dak staan.

Overal klinkt muziek. Lounge, salsa, reggae, Cubaanse klanken. Als het maar zwoel is, zodat het perfect past bij de suptropische klamme temperaturen.

En waar anders dan in Miami kun je een zakenman in beige kostuum zien die op skates naar zijn werk gaat, gevolgd door een donkere vrouw op een rood-geel-groen rijwiel in ultrakort broekje en minuscule bikini bovenstuk met een oversized koptelefoon op haar hoofd en een jonge god, alleen gekleed in zwemshorts, die sierlijk voorbij zwiert op een driewielige step? Op de een of andere manier smaakt je ontbijt zoveel beter als je deze taferelen mag aanschouwen tegen een fel blauwe hemel terwijl een zilte zeebries zachtjes door je haren gaat.

Op de Oceanfront Boardwalk, een prachtig aangelegde smalle boulevard die parallel aan de oceaan loopt, kun je bijna zes kilometer lang wandelen en kom je langs mooie en beroemde hotels, zoals het Fontainebleau of Eden Rock. Hier zie je de gezondheids- en fitnessverslaafden rennen, fietsen en skaten. Wat meteen opvalt, is dat ze allemaal zo beleefd zijn. Niks voetgangers bruut uit de weg duwen. Hier slalommen ze voorzichtig om je heen en zeggen zelfs excuse me als ze je passeren of thank you so much als je voor ze opzij gaat. Leven en laten leven.

Behalve fun in the sun is Miami ook het summum van cool als het gaat over architectuur. De wereldberoemde Art Deco gebouwen uit de jaren twintig en dertig met hun zoete pasteltinten, aparte details en typische neonverlichting echoën tot en met de dag van vandaag de allure van filmsterren en de rich and famous. Gebouwen als The Tides of The Clevelander spreken echt tot de verbeelding.

Ook de iconische hotels ademen vaak deze sfeer. Sommige zul je ongetwijfeld herkennen van menige film of tv-serie. Bijvoorbeeld The Loews, The Sagamore, The Raleigh, The James Royal Palm of The Delano. Ze zijn geen van alle goedkoop, maar dan kun je ook wel genieten van een fantastische architectuur, een geweldige ligging pal aan het strand en een uitstekende service. Aan hot times ’n cool drinks dus geen gebrek.

Maar bovenal betaal je om van die typische Miami sfeer van strak design, ultra hippe kunst, relaxte mentaliteit en mooie mensen te genieten. En over die laatste gesproken: Miami is ook de enige stad ter wereld die een volleybal-toernooi organiseert dat uitsluitend professionele fotomodellen toelaat als deelneemsters.

Als dat voor jullie heren geen goede reden is om af te reizen naar the magic city weet ik het ook niet meer.

© Pascale Bruinen

miami art deco7

Magisch Miami (1)

“This the type of town, I could spend a few days in 

Miami, the city that keeps the roof blazing

Party in the city where the heat is on 

All night on the beach till the break of dawn 

Welcome to Miami (Bienvenido a Miami)”

Uit: Welcome to Miami, van Will Smith 

Deze lofzang op de bekendste stad van de Sunshine State Florida, is helemaal terecht.

Miami is hot, hip and happening. De onweerstaanbare mix van het relaxte Latijns-Amerikaans-Caribische sfeertje, de Amerikaanse welvaart, de alom aanwezige zon, de mooie Art Deco gebouwen, de beautiful people en de hippe tenten met dito muziek en wereldberoemde DJ’s trekt het hele jaar door bezoekers van over de hele wereld.

Zo ook schrijfster dezes. H. en ik komen er graag. We zijn vooral gecharmeerd van de Caribische don’t worry-mentaliteit, muziek en kookkunst die de Cubanen – die in de jaren zestig massaal het communistische land verlieten –  mee hebben genomen naar het beloofde land Amerika.

Miami wordt ook wel liefkozend “the magic city” genoemd. Deze naam heeft de stad te danken aan het feit dat ze in minder dan honderd jaar tijd van een vrijwel onbewoond moerassig gebied is uitgegroeid tot een metropool van betekenis. Miami weet zichzelf telkens opnieuw uit te vinden. Van de Amerikaanse Rivièra uit de jaren vijftig tot The Gateway to the Americas en cruise capital of the world anno nu.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd Miami als toeristische bestemming wereldwijd gepromoot door de succesvolle misdaadserie Miami Vice, waar stoere hetero mannen voor het eerst pastelkleurige t-shirts droegen, ultra luxe villa’s dienden als plaats delict en sexy dames paradeerden in een weinig verhullende bikini tegen de achtergrond van zon, zee en zinderende achtervolgingsscènes met snelle jongens en nog snellere boten.

Recenter is de stad weer in beeld gekomen met CSI Miami, waar min of meer dezelfde ingrediënten met succes worden gebruikt. De korte aerial shots van de skyline en de kuststrook van South Beach roepen onmiddellijk een gevoel van glamour op.

Miami wordt tegenwoordig dan ook niet voor niets geassocieerd met jet set, supermodels, popsterren en de wereld van tv en film.

Het mooie aan Miami vind ik de combinatie van een bruisende wereldstad met brede en oogverblindend mooie witte zandstranden aan een saffierblauwe oceaan. Hier kun je een interessante stedentrip en exotische strandvakantie in één beleven. Miami heeft het allemaal.

Op het kilometerslange strand heb je altijd genoeg ruimte. Hier hoef je nooit, zoals in menige Zuid-Europese bestemming,  handdoek aan handdoek te liggen. Het water van de Atlantische Oceaan is Caribisch blauw, warm en zeer helder. Af en toe vliegen aandoenlijke pelikanen in formatie voorbij. Op het strand kun je ook de wereldberoemde kleurige strandwacht-huisjes bewonderen die Miami Beach zo typeren.

Behalve als strandaanbidder kom je in deze stad met in totaal zo’n 23 (!) winkelcentra ook als shopaholic volop aan je trekken. De shopping malls zijn typisch Amerikaans: groter dan groot, super schoon en met ongeëvenaarde service en klantvriendelijkheid. Na al dat Yes, ma’am, How are you doin’ today? en My pleasure! wordt het in Nederland gegarandeerd weer afkicken geblazen.

Maar verslavend is vooral het typische sfeertje.

Dus wees op je hoede: Miami kan je betoveren!

© Pascale Bruinen

miami beach boek

miami strandwacht huisje2

 

 

 

Money for Nothing

Onlangs stuit ik op het bericht dat in de nacht van Oud op Nieuw in Almere veel minder is vernield dan vorig jaar. Werd er op 31 december 2012 nog voor een ton kapot gemaakt door de Almeerse jeugdigen, 31 december j.l. was dat nog slechts voor een schamele 70.000 euro.  Maar liefst dertigduizend euro minder. Volgens afspraak met de gemeente wordt het bedrag waarvoor niet is vernield uitgekeerd aan de jongeren ten behoeve van een skate-baan of een trapveldje.

Er is veel voor te zeggen. Want ik snap ook wel dat de achterliggende gedachte is dat jongeren die skaten minder snel uit verveling een parkeerautomaat slopen en jeugdigen beter tegen een voetbal kunnen trappen dan tegen andermans auto.

Aan de andere kant is het toch ook vreemd. Geld krijgen als je iets niet vernielt. Een concept dat, zo ben ik bang, heel erg 2014/2015 wordt. Maar het biedt ook wel perspectief.

Want ik heb nog nooit iets vernield. Nou ja, niet moedwillig dan. Als volwassene. Want ik zal als kleuter in een driftbui vast wel eens een kopje van mijn roze theeservies op de grond hebben gesmeten, het hoofd van een van mijn Barbies hebben afgerukt of toch minstens haar lange haren zodanig hebben afgeknipt dat het daarna leek of de ratten eraan hadden gevreten. Maar dat telt niet. Toch?

Voor zover ik weet (ja, ik dek me zekerheidshalve in) hebben H. en de kinderen ook nooit andermans spullen kapot gemaakt. Wat betekent dat wij vanaf nu slapend rijk kunnen worden.

Denk je eens in: ik kan eindelijk die stomme postcodeloterij opzeggen (ik win toch nooit iets anders dan uitgedroogde stroopwafels of een pot Ben & Jerry’s ijs. Als het nou nog Häagen-Dazs was), ik hoef nimmer meer in de rij te staan om een staatslot te kopen en kan mijn knagende schuldgevoel omdat ik niet op tijd ben ingestapt in de bitcoin-hype eindelijk definitief gedag zeggen. En dat alles alleen maar omdat ik me beheers en niet als een destroyer door het leven ga.

Natuurlijk moet dit principe wel met terugwerkende kracht worden toegepast. Nu ik er bij stilsta, betekent dit dat ik praktisch al kan ophouden met werken. Voor mij geen pensioengat meer. Ik hoef me alleen nog maar in verbinding te stellen met de gemeente.

Wie ook money for nothing kreeg, en veel, was die Bulgaar die in zijn eentje tig landgenoten heeft geholpen om toeslagen uitgekeerd te krijgen waar ze in de verste verte geen recht op hadden. Deze frauduleuze handelingen hebben de belastingbetaler, jij en ik dus, kapitalen gekost. Vul wat formuliertjes in, stuur ze op en voilà, even later kun je in de stad zoveel flappen tappen als je maar zelden bij elkaar hebt gezien. Wat moeten die arme sloebers op dat Bulgaarse platteland hebben neergelegen over zoveel naïviteit van die knotsgekke Hollanders waar het geld kennelijk tegen de plinten klotst.

Het idee om iets voor niets te krijgen zal wel altijd aanlokkelijk blijven, zeker voor mensen met een criminele inborst. Alhoewel, helemaal voor niks krijgen die laatsten het nou ook weer niet, hoor. Ik ben altijd verbaasd als ik zie hoeveel creativiteit eraan te pas komt als ze proberen om anderen geld af te troggelen. Als oplichters hun vindingrijkheid op een legale manier zouden gebruiken, zouden ze misschien wel een glansrijke maatschappelijke carrière hebben.

Ze zouden bijvoorbeeld hoge ogen kunnen gooien als verkoper. Want deze mensen zijn nog in staat om een zonnebank te verkopen aan een rondreizend woestijnvolk. Waarschijnlijk hebben ze ook grote toegevoegde waarde in een denktank omdat hun immer op hoog toerental draaiend brein best wel eens onorthodoxe oplossingen voor wereldproblemen zou kunnen bedenken. En met hun overtuigingskracht kun je ze prima inzetten als collectant voor het goede doel. Gegarandeerd dat zelfs de gierigste mensen minstens een biljet van twintig euro in die bus stoppen.

Helaas is voor de meesten de roep van het grote geld te sterk en gaan hun talenten voor de goede zaak verloren.

Eeuwig zonde.

© Pascale Bruinen

Geld Graag!

Just say hello!

Shall we make a new rule of life…always try to be a little kinder than necessary?”

Deze passage wordt aangehaald in het ontroerende boek “Wonder“, van R.J. Palacio. “Wonder” gaat over het leven van een jongen die met een mismaakt gezicht ter wereld is gekomen, hoe hij daarmee wordt gepest maar uiteindelijk leert zichzelf te accepteren zoals hij is.  Het even mooie als simpele citaat is van J.M. Barrie die erover schreef in “The Little White Bird” (bij velen van jullie beter bekend onder de naam “Peter Pan”).

Ik vind het een prachtig voorstel. Hoe zou je gezinsleven, je werkomgeving, je straat, je dorp, je stad, je regio, je land, ja hoe zou de hele wereld er uit komen te zien als iedereen zou proberen om voortaan iets aardiger dan nodig te zijn?

Grote kans dat ik werkeloos zou worden want in zo’n samenleving zouden waarschijnlijk nog maar weinig strafbare feiten worden gepleegd. Huiselijk geweld zou tot het verleden behoren. Langslepende burenruzies waar men elkaar over en weer bespiedt met camera’s sterven uit. En niemand, maar dan ook niemand zou het nog in zijn hoofd halen om een juwelier te beroven.

Mensen die je toevallig passeert op straat vriendelijk groeten, een onbekende een welgemeend complimentje geven of à l’improviste een praatje maken met degene die voor je in de rij staat bij de bakker zijn ook voorbeelden van iets aardiger zijn dan nodig.

De eerste keer dat ik word geconfronteerd met overrompelende vriendelijkheid van wildvreemden is niet in Nederland maar in de Verenigde Staten. Als ik in de jaren tachtig  het land voor de eerste keer bezoek, ben ik verbijsterd over de bejegening. Gewend als ik dan ben aan nurks kijkende verkopers, over het paard getilde obers en caissières die het drukker hebben met hun eigen sores dan met het welzijn van hun klanten, weet ik niet wat me overkomt. Bijvoorbeeld als ik bij de kassa van een mega supermarkt kom.

Well hello! And how are yóu today?” De jongedame achter de kassa zingt het meer dan dat ze het zegt en geeft me een stralende glimlach met van die helderwitte tanden die zo in een reclame voor Colgate kunnen figureren. In eerste instantie denk ik dat ze het tegen een bekende van haar zegt, maar na een snelle blik om me heen blijkt dat ze het toch echt tegen mij heeft. Goh, die vreemde mevrouw wil echt weten hoe het met me gaat!

Oh! Oh, fine. Thank you. I have just arrived from Europe and now I’m pretty jetlagged. It’s my first time in the States and I …”. Ik stop beschaamd als ik zie dat ze haar aandacht – zo’n beetje vanaf mijn bedankje – weer op de kassa heeft gericht en hoor dat ze beleefd maar geroutineerd het totaalbedrag dwars door de rest van mijn gebrabbel heen roept. Misschien wil ze toch niet écht weten hoe het me tot dusverre is vergaan. Maar vriendelijk is haar begroeting wel. En al is het ingegeven door commerciële motieven, ik weet wel dat ik dit duizend keer liever heb dan te moeten kijken naar zo’n gezicht waar de dodelijke verveling van af straalt (om van die op en neer gaande kaken die kauwgom kauwen maar te zwijgen).

Dus al is het niet de bedoeling dat ik op zo’n begroeting meer antwoord dan “Prima, dank u. En met u?”, ik word er toch vrolijk van. Vriendelijkheid werkt aanstekelijk. Norsheid trouwens ook.

Amerikanen zijn ook heel goed in meteen contact leggen en complimentjes uitdelen. Ik spreek goed Engels maar zodra ik mijn mond opentrek, vragen ze steevast “So where are you from?”. Dat ze vervolgens denken dat mijn vaderland tegen Zweden zit aangeplakt of Kopenhagen onze hoofdstad is, maakt me niets uit. Het is lief dat ze het überhaupt vragen. En vervolgens raken we gezellig over ditjes en datjes in gesprek. Leuk. Of als ik in een kleurige kaftan aan dek van de cruiseboot dromerig over de reling kijk en de vrouw naast me zegt: “I just love those colors! They look so good on you!”. Wie wil dit nou niet horen?

Ik moet toegeven dat ik er ook aan heb moeten wennen. In het begin was ik zelfs een beetje wantrouwend als een onbekende me een compliment maakte. Zo van: ‘Wat mot je van me?”. “Wij” vinden dit al snel “overdreven” en “oppervlakkig”. Alsof “wij” altijd zo diepgaand zijn.

Ik vrees dat dit heel erg Nederlands is. “Wij” zijn van nature nu eenmaal een stuk afstandelijker, gieriger en zuurder dan Amerikanen (dit laatste misschien met uitzondering van good old Mark Rutte die immer schaterlachend door het leven gaat). Oud-Hollandse calvinistische spreekwoorden als “Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg” en “Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje” zijn aan de bewoners van “God’s own country” niet besteed. Daar kun je doorgaans juist niet gek genoeg doen en is alles mogelijk.

Op het punt van klantvriendelijkheid, beleefdheid en ondernemersgeest kunnen we dus nog het een en ander van ze leren. De Amerikanen die ik heb ontmoet zijn zeer aimabel, behulpzaam en hoffelijk. Hun wellevendheid in contacten met medemensen maakt ze ontwapenend.

Daarom bij deze mijn oproep aan jullie om het ook een dag te proberen. Live on the wild side. Zég die passant eens vriendelijk gedag. Hóu die deur eens open voor de mevrouw die na jou komt. Gééf die collega of – als je een echte durfal bent – die wildvreemde eens een oprecht compliment. Het kost niks en betekent zo veel.

Just say hello!

Hoe moeilijk kan dat nou zijn?

© Pascale Bruinen

Just say hello! (2)

Voorbeeld van hoe het niet moet…

Just say hello!

Misschien een ideetje?