Stormy Weather(1)

Nee!!! Nee, dat zal toch niet waar zijn! Dit moet een vergissing zijn. Mijn ogen zijn gefixeerd op de weerkaart van het westelijk Caribisch Gebied, waar een flinke depressie met stormachtige winden te zien is. Onheilspellende oranje en rode vlekken voeren de boventoon en gaan de komende vierentwintig uur precies daar naar toe, waar ons cruiseschip ook heen moet.

De Amerikaanse Helga van Leur zet haar ernstigste gezicht op en strooit met termen als severe weather warning, floodings, dangerously high winds en het ergste van al: rough seas with 12 to 18 foot waves. Snel reken ik om naar meters. Golven van 4 tot 6 meter. Of tot wel twee etages hoog. Oh. Mijn. God.

Onmiddellijk roepen mijn hersenen de bijbehorende beelden op van een boot, aan wal nog enorm, maar op een woeste zee nog slechts een nietig stipje. Willoze speelbal van  gierende wind en van immense golven die eindeloos beuken tegen het machteloos rollende en deinende schip.

Met het zweet in mijn handen bel ik de cruisemaatschappij met de vraag of ze de route veranderen. Maar nee, het schip gaat gewoon de geplande koers varen, luidt het antwoord. Hoezo “gewoon”? Er is verdorie een enorme storm op komst!

Het volgende uur breng ik surfend door op internet. Ik zoek alle mogelijke weersites op in de hoop dat er eentje tussen zit die aangeeft dat het – zoals al die andere keren – windstil en heerlijk zonnig wordt. No such luck. Ze voorspellen allemaal dezelfde ellende. Dus twijfel ik ernstig of ik wel wil inschepen. Het grootste probleem is immers dat ik, eenmaal aan boord, er niet meer af kan als het echt tegenvalt. En onze route voorziet de eerste 36 uur non-stop varen voordat niet-schommelend land in zicht is. Ik ben weliswaar gek op cruisen maar liefst wel op een spiegelgladde zee.

Na koortsachtig overleg besluiten we naar de cruiseterminal te rijden en ter plekke te kijken of we meer informatie kunnen krijgen van de bemanning. Het liefst van de kapitein zelf uiteraard, maar een van zijn officieren kan er zonodig ook mee door.

Tot mijn verbazing heerst bij de terminal de gewoonlijke blije en opgewonden sfeer van mensen die denken een heerlijke onbezorgde cruisevakantie tegemoet te gaan. Het is wel duidelijk dat niemand van deze nitwits de laatste uren naar het nieuws heeft gekeken. Zalig de onwetenden.

H. gooit het hoge woord er maar meteen bij de incheckbalie uit. Hij zegt dat ík graag een gesprek wil met iemand van de bemanning omdat er een storm op komst is en ík daar bang voor ben. Ha! Nou wordt ‘ie mooi. Nou ben ik het ineens alléén die een storm op zee niet zit zitten. En dat wordt gezegd door iemand die het zelfs nog presteert om zeeziek te worden op een luchtmatras. Maar goed, ik zou inderdaad wel wat informatie willen, bevestig ik desgevraagd. En kan het dan niet laten er nog snel aan toe te voegen dat ik me realiseer dat ik misschien wat lastig ben (dûh).

De mevrouw aan de balie verzekert me in alle ernst dat dit geen enkel probleem is. En welnee, ik ben helemaal niet lastig! Tuurlijk haalt ze er effe iemand van de officieren bij die mij te woord zal staan. Saillant detail bij dit alles is overigens dat onze koffers ondertussen al lang en breed onderweg zijn richting schip. Dus mochten we besluiten niet mee te gaan, dan zullen we die ruim een week niet meer terugzien.

Oh jee. Daar komt echt een officieel uitziend iemand aanlopen. Recht op mij af. Zwarte broek, helderwit hemd met korte mouwen, allerhande versierselen op de schouders. Officierstype. Opeens vind ik het een belachelijke situatie en voel ik me beschaamd dat ik hem lastig wil vallen met mijn onnozele vragen. Het zal vast wel loslopen. Storm? Een beetje wind zullen ze wel bedoeld hebben, stel ik mezelf gerust.

Ik voel de neiging opkomen om me snel om te draaien en weg te lopen, maar het is al te laat. “You’re worried about the weatherforecast and wanted to ask me some questions?”, vraagt hij vriendelijk met naar mijn smaak veel te luide stem. Hoofden draaien nieuwsgierig in onze richting. Ook dat nog. “Well, yes“, antwoord ik met tegenzin en met beduidend minder volume. Hij kijkt me zonder een spoortje van spot aan en zegt: “Yes, It’s going to be a little rough and there’s going to be some rain, but that’s it. You’ll be just fine“.

A, a little … rough?”, stamel ik. “What do you mean?” Per slot van rekening is hij een doorgewinterd zeeman. God weet wat hij daaronder verstaat. Maar hij houdt overtuigend vol dat ik me geen zorgen hoef te maken. Iets wat hij nog ondersteunt door te zeggen dat het schip stabilisatoren heeft waardoor ik weliswaar wat schommelingen zal voelen, maar dat het echt zal meevallen. We hakken ter plekke de knoop door en besluiten het er op te wagen.

’s Avonds, als de boot net een paar uurtjes aan het varen is, klinkt de bekende ding-dong die aankondigt dat de kapitein zijn praatje gaat houden. Snel zet ik de volumeknop in de hut iets harder en luister gespannen naar wat komen gaat. De goede man zegt dat hij graag beter nieuws wil brengen, maar dat het jammer genoeg heel slecht weer wordt. Ik krijg een kurkdroge mond en probeer te slikken. Komende nacht, zo vervolgt hij, is het nog redelijk maar morgen wordt het “bumpy and noisy“, omdat het schip op volle snelheid tegen windsnelheden tot honderd kilometer per uur in moet varen. Honderd kilometer per uur. Mijn slikspieren weigeren nu elke dienst. Ik voel misselijkheid opkomen die nog niks met enige deining te maken heeft. De kapitein besluit zijn peptalk met het welgemeende advies om alvast met eventuele medicatie tegen zeeziekte te beginnen, mocht je daar gevoelig voor zijn.

Het worst-case scenario, vooraf nog ietwat lacherig bedacht, wordt nu werkelijkheid. Ik zit midden op zee op een schip dat met volle kracht een razende storm tegemoet vaart.

© Pascale Bruinen

Je zou het zo te zien misschien niet zeggen maar toen ik deze foto maakte ging het ongelooflijk tekeer buiten. Van bovenaf is het moeilijker te zien maar dit zijn golven van minstens vier meter hoogte. Hoe het me verging kun je de volgende week lezen in de vervolgcolumn…Wil je ondanks deze column toch meer lezen over cruisen, ga dan naar mijn andere blog www.cruisecraver.com

De Tien

In een tijd die geteisterd wordt door allerhande lijstjes, zowel in boekvorm als op tv, voeg ik er toch nog eentje aan toe. In vakantietijd stuit je overal op juichverhalen over glamourbestemmingen, heerlijk buitenlands eten, ontstressen en het opsnuiven van geweldige andere culturen.

Maar er is ook een keerzijde. Over de beduidend mindere dingen die je kunt meemaken als je op vakantie bent, gaat dit lijstje

In willekeurige volgorde volgt hier een (niet uitputtend) overzicht van tien gruwelen die je op vakantie kunnen overkomen:

Wegregenen op die fijne camping; opdringerige landgenoten; arrogant en onbeschoft personeel; er pas op de plaats van bestemming achter komen dat je reisgenoten toch minder leuk zijn dan gedacht; eindeloos onderhandelen over spullen die je eigenlijk helemaal niet wilt kopen; een collega op 1.200 km van huis tegenkomen net als je topless aan het zonnen bent; de portable dvd-speler die het op weg naar Zuid-Frankrijk begeeft als je met je kroost (dat elkaar naar het leven staat) nog maar net ter hoogte van Luik bent; de luxe villa die bij nader inzien meer op een kippenhok lijkt; kip à la salmonella op die gezellige barbecue en je stiekem doodvervelen omdat je geen RTL-4 kunt ontvangen.

Wegregenen op die fijne camping heb ik zelf meegemaakt. Na een lange reis met de sleurhut komen we eindelijk aan op een terrassencamping in the middle of nowhere van de Dordogne. Alles uitgepakt, voortent vastgemaakt, hele reutemeteut op de plaats gezet en op naar het zwembad met de kinderen. Het is lekker warm en we hebben daarvan ook maar liefst drie héle kwartieren kunnen genieten. Ineens lijkt het wel nacht te worden. Zwarte wolken pakken zich dreigend samen om daarna in een hels onweer los te barsten.

Het regent en onweert zó hard dat we in de caravan moeten schreeuwen om ons verstaanbaar te maken. Buiten heerst zo’n duisternis dat we binnen het licht moeten aanmaken. Behalve dan op de momenten dat het bliksemt en alles even in een felle zilveren gloed baadt. Met lede ogen kijken we toe hoe het water over de terrassen naar beneden loopt, dwars door onze voortent. Alles verandert in één klap in een modderbad.

Na afloop bekijken we de schade. Op dat moment komt onze Nederlandse buurvrouw (er zijn overigens alleen maar landgenoten op deze camping, een Fransman is nergens te bekennen) die zegt dat het al de hele week zo’n weer is. Ze adviseert ons hier maar alvast aan te wennen. Nou, ik dacht het niet. Dus na weer een dag met exact hetzelfde scenario donderen we alle natte spullen zo de caravan in en vertrekken naar de Costa Brava. En of de duvel ermee speelt, bij het passeren van de Spaanse grens begint de zon te schijnen om de rest van de vakantie er niet meer mee op te houden.

Arrogant en onbeschoft personeel ben ik vaker tegengekomen, maar die op een camping in de Provence spannen de kroon. De camping is ouderwets gezellig, het weer is fabuleus. Maar een érgernis telkens als je iets wilt vragen aan de receptie. Nu wil het toeval dat ik aardig Frans spreek, maar zelfs dat is niet genoeg om dit verveelde zootje ongeregeld gunstig te stemmen. Ze zijn alleen met de grootst mogelijke moeite uit hun semi-permanente staat van lethargie te halen en de afstand van maar liefst 1,5 meter van hun stoel naar de balie af te leggen. Eenmaal daar aangekomen wordt letterlijk uit de hoogte op de klant neergekeken met een blik alsof er zojuist een lading rotte vis is afgeleverd. Uiteindelijk weet men zich te verwaardigen tot een zo verveeld mogelijk uitgesproken “Oui?”. Het maakt vervolgens niet uit wát er gevraagd wordt, want het blijkt geen van alle mogelijk te zijn of men weet het niet. Klantvriendelijkheid, servicegerichtheid, dienstbaarheid staan duidelijk niet in hun vocabulaire.

De “luxe villa” die bij nader inzien meer op een kippenhok lijkt hebben we gehad op een camping aan de Spaanse Costa Dorada. De kinderen zijn nog klein en tripadvisor, zo’n internetsite waar je vooraf waarschuwende foto’s kunt zien, bestaat nog niet. Mijn beste vriendin, die er zelf geweest is, heeft me al een paar maal in nogal cryptische bewoordingen proberen te waarschuwen dat de accommodatie “echt heel eenvoudig” is. In mijn enthousiasme had ik daar geen boodschap aan. Less is more, nietwaar? Bovendien: wat is er mis met back to basics? Precies!

Eenmaal aangekomen kijken we raar op als we iets ontwaren wat je het beste als een miniscule houten hut kunt omschrijven. Ook na checken en dubbelchecken blijkt het inderdaad te gaan om de gehuurde “villa”. Het hok heeft twee piepkleine slaapkamertjes. Alles, maar dan ook alles, is van binnen bekleed met ruw kistjeshout waaraan je je roodverbrande huidje openhaalt als je je langs elkaar door moet persen. En dat moet voortdurend.

Bij nadere inspectie van onze master bedroom blijkt dat ons bed niet meer inhoudt dan een in elkaar geflanst houten geraamte waarvan één poot helemaal scheef hangt. Er op gaan liggen met twee volwassenen is dan ook geen optie. Aangezien mijn smeekbede voor iets beters bij de receptie in het hoogseizoen voorspelbaar is mislukt, moet er een andere oplossing gevonden worden. In een vlaag van geniale creativiteit binden we het geraamte met drie stukken waslijn tegen de muur en slapen we zelf op twee flinterdunne matrasjes op de grond van de hut. Tel bij deze luxe omstandigheid nog de vochtige hitte, de ontelbare muggen en de nachttrein op die zeker vier maal per uur op nog geen 75 meter van ons onderkomen langsraast, en het wordt duidelijk dat we deze vakantie ons chronisch slaapgebrek niet hebben kunnen verminderen.

Het speciale recept van kip à la salmonella is klaargemaakt op een barbecue in Spanje. De koks doen wedstrijdje om zo veel mogelijk gevogelte in zo kort mogelijke tijd te roosteren want hele volksstammen hongerige toeristen willen eten en snel. In het schemerdonker is helaas niet te zien dat het tokkelende beestje nog felroze is van binnen. Mijn moeder is de gelukkige die zich enkele uren later, terwijl ze uit alle mogelijke lichaamsopeningen leegloopt, onder medische behandeling moet stellen. De dokter heeft maar op het nippertje kunnen voorkomen dat ze voor de allereerste keer in haar leven slanker terugkeert van vakantie dan dat ze gegaan is.

© Pascale Bruinen

Ook wel eens zo’n vakantie gehad? Vast wel. Mochten jullie deze ellendige ervaringen willen delen, grijp dan nu je kans!

Coral by the Sea

Coral by the sea is wel een eenvoudige accomodatie. Maar het is goedkoop en jullie hoeven er toch maar één nachtje te slapen voordat jullie op cruise gaan”. O. is erg overtuigend. Een eigenschap die hem goed van pas komt als directeur van zijn eigen reisbureau. “Doe die dan maar”, besluiten we. Ik hoop dat we er geen spijt van krijgen.

Paar weken later. We zijn net vanuit New York in San Juan, Puerto Rico, aangekomen en zijn bekaf. Zodra we een voet buiten de airconditioned aankomsthal van het vliegveld zetten, valt de klamme hitte als een dikke deken op ons. In no time staat het zweet ons op het voorhoofd.

Als we tegen de taxichauffeur zeggen waar we heen willen, kijkt hij ons net iets langer dan gebruikelijk aan maar zegt niks en rijdt weg. Zwoele salsamuziek uit zijn autoradio waait door de vier geopende ramen naar buiten, de nacht tegemoet. Hij verrekt het de airco aan te zetten.

Voordat we de kans krijgen hier iets over te zeggen, brengt hij abrupt de taxi tot stilstand. We zijn er al. Wat ik vooraf vreesde, wordt bewaarheid. Er is geen koraal of zee te bekennen. In plaats daarvan staat de luxe uitstraling van de naam van het hotel in schril contrast met de afgebladderde vermoeidheid van het gebouw dat ik in het duister ontwaar.

Bij gebrek aan portiers sjouwen we onze vier megakoffers, inmiddels zwetend als otters en met vuurrode hoofden, uit arren moede zelf maar naar binnen. Eenmaal in de hal lijkt het alsof we in een tijdmachine zijn gestapt en rechtstreeks het Cuba van de jaren vijftig in zijn gekatapulteerd.

Achter iets dat moet doorgaan voor balie zit een Puertoricaanse meneer van een jaar of zestig. Hij kan zo figureren als dubbelganger van Fidel Castro in ietwat jongere jaren. De sigaar achter zijn oor vervolmaakt het clichéplaatje.

Ik kijk eens rond. Nergens een computer te bekennen. Wel een oude typemachine. Op een krukje staat een zieltogende plant. De bladeren, in betere tijden frisgroen, nu grijs van het stof. Boven onze hoofden doet een wiekklappende ventilator vruchteloos pogingen ons enige koelte toe te wuiven.

We vertellen dat we een kamer geboekt hebben. Als enige reactie hierop steekt hij een leerachtige hand uit. Eerst denken we nog dat hij ons de hand wil schudden, maar uit zijn slissende gemompel blijkt dat hij alleen onze paspoorten wil. Snel geef ik ze hem, in de ijdele hoop dat het hem ook zal aansporen tot enige voortvarendheid. Maar hij heeft hoegenaamd geen enkele haast. Ik wel, want het zweet druppelt inmiddels in straaltjes langs mijn rug.

Het gegraai in en schuiven met bergen paperassen lijkt eindeloos lang te duren. Verveeld draai ik me intussen om richting hal. Ineens zie ik een donkere vrouw bij het gammele liftje staan. Ze draagt een ultrakort rokje, een tijgertopje dat haar blubberbuik in volle uitpuilende glorie onthult en zeker twaalf centimeter hoge stiletto’s. Ik stoot H. aan. “Dat is er een van de betaalde liefde!”, fluister ik gealarmeerd in zijn oor. “Wat is dat hier in hemelsnaam voor ballentent?” Juist op dat moment reikt Fidel ons de sleutel aan.

We passen met al onze bagage maar amper in het kippenhok dat als lift bijbeunt. De fijne combinatie van extreme vermoeidheid, verzengende hitte, een vohtigheidsgraad van 150% en de walm van weeïge parfum achtergelaten door mejuffrouw tijgerprint is genoeg om bijna van tegen de vlakte te gaan.

H. loopt voorop over de galerij. Bij de juiste deur aangekomen, blijkt dat we de lang verbeide sleutel nauwelijks nodig hebben. Het slot blijkt namelijk al eens geforceerd te zijn. Enige interessante vraag is door wie. Geflipte drugsdealers? Moordlustige pooiers? Zwaarbewapende swatteams van de politie? Mijn gevoelens van onveiligheid, eerst nog sluimerend, komen plots in alle hevigheid opzetten. Als je alleen al tegen deze deur bláást, sta je meteen binnen.

“Laten we de deur barricaderen met onze koffers!”, roep ik paniekerig tegen H. Zeker weten dat een potentiële indringer zich geen weg naar binnen kan vechten als er alleen al één propvolle koffer voor de deur staat (in ieder geval toch een van de mijne), laat staan alle vier. En mocht de onverlaat het onverhoopt toch proberen, loopt hij op zijn minst een dubbele liesbreuk op. Ha! Net goed!

Omdat het inmiddels in de kamer zo’n 45 graden is, zet ik snel de airco aan. Meteen breekt er een hels kabaal los waarbij het lijkt alsof een Boeing 747 opstijgt. Midden in onze kamer wel te verstaan. Da’s mooi. Nu hebben we de keuze: óf we kunnen niet slapen van de herrie óf van de hitte. Omdat niet eens een normaal  gesprek mogelijk is, kiezen we voor het laatste en zet ik de airco weer uit. Het gekke is alleen dat ik nu nog steeds die Boeing hoor. Een blik door het vuile, enkele glas van het enige raam leert dat dit wel kan kloppen. We zitten namelijk zo’n beetje recht onder de start- en landingsbaan van het internationale vliegveld. Het taxiritje was inderdaad verdacht kort.

We zijn inmiddels de uitputting nabij en willen nog maar één ding: slapen en wel zo gauw mogelijk. Een snelle blik op:

1. dat wat door moet gaan voor badkamer en

2. de lakens

maakt dat ik besluit ongewassen en geheel gekleed te bed te gaan. Mét oordoppen in en slaapmasker op.

’s Ochtends vier ik dat ik – hoewel gebroken, vies en met megawallen onder mijn ogen – niet verkracht of vermoord ben. Of misschien wel juist dankzij deze fysieke staat? Hoe het ook zij, ik heb een hele, hete en helse nacht in dit smerige rovershol overleefd.

Nooit eerder ben ik zo snel klaar geweest met mijn persoonlijke verzorging. Deootje, kam door piekharen, wolkje parfum en hup. Op naar de cruiseboot!

© Pascale Bruinen

https://i0.wp.com/media-cdn.tripadvisor.com/media/photo-s/01/1b/cd/1b/carolina.jpg

Dit is wel al ruim vijf jaar geleden dus misschien is het nu wat verbeterd. Hoewel, Coral by the Sea krijgt slechts tweeëneenhalve bol bij Tripadvisor. Mochten jullie in de buurt komen, laat mij dan eens weten wat jullie ervaringen zijn! Zoals jullie konden lezen gingen we hierna een cruise maken. Als jullie meer willen weten van cruisen, kijk dan ook eens op mijn andere blog, www.cruisecraver.com

Junkie XXL

Ik ben verslaafd. Verslaafd aan columns schrijven. Andere bezigheden zijn enkel nog een hinderlijke onderbreking van het schrijfproces. Als een echte junk ben ik alleen maar er op uit om te scoren.

Ik word dagelijks verteerd door een alles overheersend verlangen om ongestoord achter mijn i-Mac te zitten en met een maagdelijk wit blad te beginnen. De eindeloze mogelijkheden van de column in wording qua onderwerp, stijlmiddel en lengte maken me bijna duizelig van opwinding.

In mijn hoofd strijden talloze ideeën om voorrang. De kunst is om al die geniale invallen niet alleen te onthouden, maar ook zo op te schrijven dat ze een logisch en ritmisch geheel worden. Van een perfect geschreven column word ik dronken van vreugde.

Letters die op zich zelf niks betekenen zet ik met een paar aanslagen op het toetsenbord om in woorden. Woorden die de magische macht hebben meteen krachtige beelden op te roepen. Beelden die je doen lachen, die ontroeren, die je raken. Woorden rijgen zich, in een volgorde die alleen ik bepaal, aaneen tot zinnen. Zinnen die de belofte van een onontgonnen wereld in zich dragen, enkel nog wachtend op ontdekking door toekomstige lezers.

Verslaving kent geen tijd. Een tijdje geleden. Het is nacht. De creatieve flitsen die de rechterhelft van mijn brein produceert zijn zo veeltallig dat er ineens een mentale kettingbotsing optreedt. In mijn onrust kan ik nog maar één ding doen: mijn zielenroerselen meteen aan het papier toevertrouwen, koortsachtig en in het pikkedonker.

Als ik klaar ben voel ik een ongekende rust over me neerdalen. Mijn ogen vallen dicht. Hypnos, de god van de slaap, is zich langzaam maar zeker weer over mij aan het ontfermen. Ik geef me over. Het is goed zo.

Alles voor altijd veilig in inkt gevangen.

© Pascale Bruinen

En zo is het maar net. Altijd handig om op het nachtkastje pen en papier onder handbereik te hebben want je weet immers maar nooit wanneer dat briljante idee opkomt!