LA Law (2)

Ik werk inmiddels twee weken als litigation paralegal, een soort advocaat-assistent, op een advocatenkantoor in Los Angeles dat wemelt van de wereldberoemde cliënten en mijn prachtige droom is al uitgedraaid op een nachtmerrie.

Het begon al op dag één. Ik word door een nurks kijkende secretaresse begeleid naar wat mijn onderkomen voor de komende maanden zal worden: een raamloze kamer met iets grotere afmetingen dan een gemiddeld toilet op het einde van een lange gang. Het kille tl-licht zorgt ervoor dat het hok baadt in een rare blauwige gloed. In de verste verte is er geen spoor van daglicht te zien, laat staan de Stille Oceaan.

Ook krijg ik al op dag vier ongenadig op mijn falie van een van de secretaresses omdat ik het in mijn provinciale onschuld heb gewaagd om – nota bene in opdracht van een advocaat – een vergaderruimte te boeken zonder dit in Het Belangrijke Grote Boek te noteren. Dat niemand mij verteld heeft dat dit moet, doet niet terzake.

Ga ik de eerste dagen nog op en top gekleed en hooggehakt naar mijn cubicle (je weet immers maar nooit of je niet op een onbewaakt ogenblik Harrison Ford tegen het robuuste lijf loopt), nadat ik mijn tijd voornamelijk in het schemerduister op mijn knieën grasduinend in stoffige dossiers heb doorgebracht doe ik al snel geen enkele moeite meer. En zou ik al toevallig een film- of popster tegenkomen, dan is het mij volgens de bedrijfsregels ten strengste verboden Zijne of Hare Heiligheid alleen al aan te kijken of – stel je voor! – aan te spreken. Nodeloos te zeggen dat een handtekening vragen gelijk staat aan ontslag op staande voet.

De middaglunch blijk ik ook al niet te nuttigen in een chique restaurant, maar snel snel aan een mobiele vette happen-kraam die tijdens de lunchpauze staat geparkeerd om de hoek en waar je je kostbare vrije minuten vooral doorbrengt met in de rij staan.

Het droomscenario van de ideale collega’s of begripvolle baas ligt meteen in de eerste week al in duigen. Ik blijk niet één, maar zelfs twee bazen te hebben. Eentje die wel echt aardig is maar met wie ik helaas maar weinig te maken heb en eentje die zich ontpopt tot een narcistische psychopaat (wellicht een pleonasme). En nog dik en lelijk bovendien, dus bepaald géén filmsterrenmateriaal.

Deze man gelooft niet in normale omgangsvormen zoals goedemorgen of dank je wel zeggen. In plaats daarvan gromt, bromt en schreeuwt hij zijn bevelen in het rond, eist bij voorkeur het onmogelijke en drijft daarbij iedereen in zijn directe nabijheid tot wanhoop. Iets netjes aan iemand vragen of opdragen is hem volkomen vreemd. Verwend als ik ben door de geweldige verstandhouding met mijn vorige baas, die gezellig en gemoedelijk was, ben ik de eerste keren in een soort van shock als ik volwassen mensen met de regelmaat van de klok totaal overstuur uit zijn kamer zie komen.

Dat mijn baas een kwaadaardige gek is, blijkt al ras als hij zijn twee secretaresses – van wie er eentje ook nog hoogzwanger is – in mijn bijzijn om een uur of vijf ’s middags toebijt dat hij perse morgenvroeg om zes uur (!!!) een lijvig document kant en klaar uitgetypt op zijn bureau moet hebben liggen. En dat niet alleen, hij eist dat ze zelf ook allebei op dat vroege tijdstip op kantoor aanwezig zijn, mocht hij nog last minute wijzigingen willen aanbrengen. De arme meiden schieten in een enorme stress want ze zullen hierdoor tot laat in de avond keihard moeten doorwerken. Eentje (de zwangere) vlucht even weg naar het toilet, het huilen nader dan het lachen.

De ochtend erna staan de twee dames, inmiddels op de rand van een nervous breakdown, stipt om zes uur in zijn enorme corneroffice met het uitgetypte document. Maar van de botte bruut  (BB) zelf geen enkel teken van leven. Pas tegen de lunch komt hij binnenzeilen alsof niks aan de hand is en kijkt vervolgens zelfs niet op of om naar het stuk.

Diep verontwaardigd over zoveel machtsmisbruik en onbeschoftheid besluit ik op dat moment officieel om ook de knop om te zetten. Vanaf nu no more miss nice girl! Wat BB kan, kan ik ook. Zo neem ik me voor om hem ook geen blik meer waardig te keuren, hem niet te groeten en alleen nog bij uiterste noodzaak in staccato-termen te converseren. Als me dat mijn baan kost, dan moet dat maar. Mijn kookpunt is bereikt.

Los van dit soort akkefietjes moet er ook nog, je zou het bijna vergeten, gewerkt worden. Het hoogtepunt van mijn werkdag is niet zozeer juridisch, maar literair van aard. Het oersaaie bestaan van het maken van taaie juridische vertalingen in mijn daglichtloze hok wordt namelijk voor een paar minuten draaglijk als ik het dagelijkse kantoorkrantje op mijn bureau krijg. Het leest bijna als een mini-glossy waarin steevast met veel trompetgeschal vermeld wordt welke nieuwe supersterren nu weer cliënt zijn geworden, wie jarig is, welke procedures er zoal lopen en diverse andere wetenswaardigheden. Zowel juridische (die ik meestal oversla omdat daar alleen maar te pas en te onpas veren in de kont van de hot shot lawyers worden gestoken) als  personeelsgerelateerd.

Ademloos lees ik de namen van cliënten die mijn kantoor vertegenwoordigt in contractbesprekingen voor speelfilms en mega-popconcerten, high profile vechtscheidingen (in de trant van Ivana Trump’s welgemeend advies: “Don’t get mad, get it all!”) en zakelijke conflicten waarbij je de miljoenenclaims om de oren vliegen.

Alleen zo jammer dat mijn persoontje daaraan nul en generlei bijdrage mag leveren. Eén keertje dreigde ik zowaar tot in de rechtszaal te komen met een slepende zaak waar ik heel veel tijd in had gestoken. En wat denk je? Wordt uitgerekend die zaak echt op het állerlaatste moment geschikt. Wég kans om ook eens uit mijn hok te komen.

Ik ben dus gedoemd tot een bestaan in de marge waar ik af en toe een vertaling van een wer-ke-lijk oersaai bankcontract mag afleveren en me voor het overige mag buigen over de banale juridische conflicten van de nobodies. Het meest memorabele is nog de zaak van een jaloerse minnares die erin geslaagd was om bij haar rivale ontharingsmiddel in de shampoofles te doen. Kun je nagaan.

De enige reden waarom ik na een dikke maand nog niet gillend gek ben geworden, is de aanwezigheid van een groepje leeftijdsgenoten die op de postkamer werken. Samen hebben we in de pauzes altijd de grootste lol. Zeker als we volop roddelen over de baas (de psychopaat, niet die leuke) of soms stiekem tussen de bedrijven door een extra pauzetje inlassen in de vergaderruimte, the warroom. In die ruimte gebeurt het, daar komen de hoge pieven samen als er ineens met spoed iets moet gebeuren of als er koortsachtig overlegd moet worden. Maar wij tappen er moppen, delen ruimhartig hele zakken Dorito’s en gniffelen over de laatste nieuwtjes uit het krantje.

Carolyn, een donker meisje met van die mooie kroesharen, heeft een geweldig gevoel voor humor en een hele reeks typische uitdrukkingen in haar dagelijkse repertoire. Een daarvan, “Devil be gone!” is verreweg favoriet. Liefst nog vergezeld van zo wijd mogelijk opengesperde ogen en wilde armgebaren, als een soort van voodoo-imitatie. Hilarisch. En erg handig want inmiddels zou ik de psychopaat best met alle sadistische plezier een speld door zijn alter ego poppetjeslijfje willen rammen.

Maar zie! Sinds ik de rotzak nu al enige tijd met dezelfde munt terugbetaal en hem zelfs één keer recht in zijn gezicht heb durven te zeggen wat ik ervan vond dat hij wéér iemand tot huilens aan toe had afgebekt, bekijkt hij me met andere ogen.

Ik zal nooit vergeten hoe hij opeens naar me keek alsof hij me voor het eerst echt zag en mij op bewonderende toon toevoegde: “You’re a tough one!” Ik heb daarna nooit meer last van hem gehad.

Los Angeles. City of Angels. Maar ook de stad waar de nodige duiveltjes rondwaren.

Al dan niet gestoken in een net kostuum en met de uiterlijke verschijningsvorm van een dure advocaat.

© Pascale Bruinen

Komt jullie vast en zeker bekend voor. Iedereen kent immers wel iemand in zijn of haar directe omgeving die er ongeveer zo uit ziet (in ieder geval in jouw gedachten) en zich ook zo gedraagt. Misschien heb je in mijn column de inspiratie gevonden die je nodig hebt om met deze duiveltjes om te gaan. Meer tips? Deel ze gerust door een reactie achter te laten!

LA Law(1)

In de tijd dat het nog cool is om cool te zeggen, ik schoudervullingen draag waardoor ik op een American Footballplayer lijk en Duran Duran (wier kapsels trouwens verdacht veel op het mijne lijken) hoog in de hitlijsten staat, woont en werkt yours truly een tijd in het mekka van Hollywoodsterren, afslankgoeroes en fotomodellen. Jawel. In Los Angeles, stad der engelen.

Na mijn rechtenstudie en aansluitend een baan bij de universiteit lonkt al snel het buitenland. Meer in het bijzonder the US of A. Geïnspireerd door de dan razend populaire serie LA Law (veertigplussers – met name van het vrouwelijk geslacht – herinneren zich die ongetwijfeld nog, met lekker ding Harry Hamlin als onwaarschijnlijk knappe advocaat) ben ik vastbesloten het recht te gaan dienen aan de westkust van de VS. Bijna altijd lekker weer, de oceaan onder handbereik en steeds de gerede kans een superster tegen te komen op iedere hoek van de straat. Nou ja, in sommige wijken dan.

Ter voorbereiding op mijn Amerikaanse avontuur heb ik uitgezocht welke advocatenkantoren dringend verlegen zouden kunnen zitten om mijn juridische diensten. Aangezien dit het pre-internettijdperk is, kan dit helaas nog niet met behulp van een paar muisklikken. Uiteindelijk heb ik een lijstje met een stuk of vijf grote advocatenkantoren die een Nederlandse juriste zouden kunnen gebruiken. Ik besluit er een oriënterende trip op te wagen.

Tijdens mijn vakantie annex sollicitatieronde blijkt er in LA al snel één kantoor dat zeer geïnteresseerd is in mijn Nederlandse afkomst omdat het veel zaken doet met Crédit Lyonnais, in die tijd een van dé banken die flink investeert in de entertainment business. Daardoor heeft het veel contracten die juridisch vertaald moeten worden van het Nederlands naar het Engels en vice versa. Ze willen me daarom graag in dienst nemen. Ieniemienie detail is alleen dat ik nog een tijdelijke werkvergunning moet zien te krijgen.

Dus moet ik mijn vakantie ook nog besteden aan het scoren van een heuse immigration lawyer. Die moet de procedure in gang zetten waarbij ik moet aantonen dat ik deze baan niet afsnoep van een willekeurige Amerikaanse onderdaan. Dankzij mijn perfecte beheersing van het Nederlands – iets dat natuurlijk geen enkele rechtgeaarde United States citizen mij nadoet – hoor ik enige tijd na terugkomst in Nederland dat de werkvergunning is verleend.

Yes!!! Niets staat nu nog in de weg aan een glansrijke juridische carrière in de ultieme glitter -en glamourstad. Nota bene heeft het kantoor als specialiteit entertainment law en een onuitputtelijke voorraad wereldberoemde cliënten. Wow! 

’s Nachts droom ik van een super elegant kantoor waarin ik als stralend Europees middelpunt in een oversized corneroffice, vanzelfsprekend met ramen van de echt houten vloer tot het strak witte plafond, dag in dag uit geniet van het overweldigende uitzicht over Beverly Hills met in de verte de Stille Oceaan.

Tijdens mijn welverdiende pauzes ga ik naar de hairdresser for the stars, pik een mani- en pedicuurtje mee bij de Thaise dames om de hoek en shop ik op Rodeo Drive bij Louis Vuitton voor dat fijne tasje. Aansluitend verpoos ik op een zonovergoten terras waar ik me vergaap aan het voor de deur geparkeerde wagenpark van Bentleys, Ferrari’s en Porsches.

Tussen het genieten door werk ik vanuit mijn design fauteuil aan het roestvrijstalen bureau af en toe totaal relaxed een vertalinkje weg, ga als onmisbare en super efficiënte juridische assistente mee naar high profile OJ Simpson-achtige rechtszaken en word in mijn eerste half jaar zeker eenmaal gekroond tot medewerker van de maand, waarbij ik op levensgrote billboards overal in en buiten kantoor te bewonderen ben als lichtend voorbeeld.

Tijdens de toch broodnodige lunchbreak vertoef ik uiteraard in het speciale bedrijfsrestaurant voor de happy few waar ik mijn tafeltje welwillend deel met Prinses Stéphanie van Monaco, gier van het lachen om de zoveelste grap van Steve Martin en nonchalant zwaai naar Jack Nicholson.

Mijn kantoorgenoten, inclusief de bazen, lijken zelf wel filmsterren en zijn gevat, voorkomend en zeer collegiaal. En uiteraard – waar het de mannen betreft – ook allemaal vrijgezel (en hetero).

s Ochtends word ik wakker met een enorme grijns op mijn gezicht als ik me de zoete droom herinner.

Oh, ik kan niet wachten!

LA here I come!

© Pascale Bruinen

Ja, sweet memories. Benieuwd naar het vervolg? Lees dan volgende week deel 2!