Wat ruist er door het struikgewas? (1)

Tropenhoed? Check. Khaki hemd? Check. Verrekijker? Check.

Nee, nee, dit keer geen cruise maar een safari. We gaan de Zuid-Afrikaanse bush nóg onveiliger maken. Een soort groeten uit de rimboe, maar dan zonder draaiende tv-camera’s.

De locatie is jaloersmakend: een tented camp midden in een private game reserve, ver van de bewoonde wereld. Zo ver zelfs, dat er maar zeer beperkt elektriciteit is. In plaats daarvan staan er overal olielampjes. Rond het zwembad, bij de zitbanken buiten, in het restaurant. Zó romantisch. In onze tent zijn we aangewezen op een draagbare lamp op batterijen, in de canvas badkamer een lamp op zonne-energie en voor de rest alleen maar kaarsen.

Het woord tent dekt de lading trouwens niet helemaal. Want dit is niet camping maar glamping met een enorm bed, meubilair van donker hout en een terras van waar je een fantastisch uitzicht hebt over de groene omgeving zonder ook maar ergens een teken van beschaving te ontwaren.

De aardige mevrouw die ons wegwijs maakt, laat ons een kistje zien dat in een la van de kast ligt. Dit is het overlevingspakket, zegt ze. Vervolgens haalt ze muggenspray, lucifers, een portofoon en een fluitje uit het kistje. Met de portofoon kunnen we bij onraad contact leggen met het main camp. Ha gelukkig, denk ik nog. Puntje van aandacht is wel dat dit op zo’n twintig minuten rijden ligt.

In geval van acute nood, zo legt zij ons uit, moeten we op het fluitje blazen. Prompt zie ik in gedachten al een grommende, uitgehongerde leeuw die in het holst van de nacht met zijn vlijmscherpe klauwen tegen ons canvas tentzeiltje slaat, op zoek naar lekkere hapjes. In paniek blaas ik op dat fluitje. Hoe willen ze dan in godsnaam weten waar het geluid vandaan komt? Want er liggen hier wel een stuk of veertien tenten helemaal verspreid in het groen over een redelijk groot gebied.

Tegen de tijd dat ze hebben uitgevogeld van welke tent het noodsignaal afkomstig was, zijn wij al lang en breed in stukken gescheurd en ligt de koning der dieren al lekker uit te buiken midden op ons ultra kingsize bed.

Terwijl ik dit opwekkende beeld probeer weg te stoppen, gaat de vrouw verder met het toelichten van de huisregels. De belangrijkste is dat we bij duisternis ab-so-luut niet zelf van het hoofdgebouw naar onze tent mogen lopen maar slechts begeleid door een porter. Dit in verband met de wilde dieren zoals neushoorns, hyena’s en luipaarden. We zitten per slot van rekening midden in de wildernis. Ze hebben aan de buitenkant van het kamp weliswaar van die hekken waar stroom op staat, maar je weet het natuurlijk nooit. 

Nu had ik gehoopt dat die porter een tot de tanden bewapende man zou zijn die met een vervaarlijk uitziend kapmes voorop loopt maar tot mijn schrik bleek het gewoon een plaatselijke jongen te zijn uitgerust met niet meer dan een lullig zaklampje.

Op mijn vraag wat ik moet doen als ik ineens word geconfronteerd met een woeste cheetah die me vanuit de struiken wil bespringen, zegt de aardige mevrouw dat ik dan zo stil mogelijk moet blijven staan. Lijkt me makkelijk zat terwijl je hele lijf giert van de vlucht- of vechthormonen. Of hard schreeuwen, dat zou ook nog wel eens helpen. Persoonlijk dacht ik eerder aan een verdovingsgeweer maar dat krijgen we niet. Hoezo klant is koning?

Hmm, aan deze probleempjes heb ik eerlijk gezegd niet meteen gedacht toen ik op internet de geweldige foto’s zag van onze safari-accomodatie. Overdag ziet het paadje naar onze tent, een onverhard smal weggetje dat zich een paar honderd meter door het dichte struikgewas heen worstelt, onschuldig genoeg uit maar bij nacht is het toch een ander verhaal.

Omdat vooral de overhangende boomtakken me toch wel enige zorgen baren, vraag ik haar meteen maar of hier soms ook slangen zitten. Uit een ooghoek zie ik dat H. me een waarschuwende blik toewerpt. Jammer dan, ik moet het toch weten.

In plaats van te antwoorden, stelt ze me een wedervraag. Of ik een eerlijk antwoord wil? Ja, dat wil ik. Nou, in dit gebied leven de tien dodelijkste slangen van Zuid-Afrika, zoals daar zijn de groene en zwarte mamba, de spugende cobra, de pofadder (allemaal gifslangen) en de wurgende python, doceert de aardige mevrouw. Fijn om te weten als ik straks in het pikkedonker over dat pad tussen struiken en bomen naar mijn tent terug moet. Ieeeee, ik moet er niet aan denken dat er zo’n koud, glibberig reptiel om mijn nek valt. Over out of my comfort zone gesproken. 

H. kijkt naar mijn gezicht (dat na deze mededeling kennelijk iets van zijn aanvankelijk nog  euforische blik heeft verloren) en slaat dan zijn ogen ten hemel. Tja, ik weet nu eenmaal graag precies waar ik aan toe ben.

Maar nu gaan we ons klaar maken voor onze allereerste safari.

Ik kan niet wachten.

© Pascale Bruinen

Wat ruist er door het struikgewas (1)Het paadje bij daglicht

Wat ruist er door het struikgewas (1) 2een bij duisternis…