Het recht om fouten te maken (2)

Loslaten. Het woordje lijkt simpel genoeg maar ik heb er jarenlang mee geworsteld. Zeker daar waar het op mijn kinderen aankomt, heb ik ze in retrospect te vaak en te veel willen behoeden voor het maken van fouten. Of althans voor datgene wat ik als “fout” bestempelde.

Neem bijvoorbeeld hun middelbare schooltijd. Omdat ik vroeger een ijverige student was die hoge punten haalde, ging ik er voetstoots vanuit dat mijn zoon en dochter dat ook wel  zouden doen. Maar in werkelijkheid bleek dit heel anders. Mijn zoon, gezegend met een goed stel hersens, deed vooral zijn best om huiswerk voor zich uit te schuiven. En dochterlief wist met hard werken weliswaar mooie resultaten neer te zetten, maar had al snel andere prioriteiten dan leren.

Desondanks hield ik stug vast aan de illusie dat er twee klonen van mezelf in huis moesten zitten. Met als voorspelbaar gevolg, dat ik ze beiden 24/7 achter de broek aanzat en wanhopig probeerde te controleren wat ze allemaal (niet) aan het doen waren.

In het moderne middelbare schoolsysteem was dat overigens nog niet zo simpel. Zo veranderden bijvoorbeeld pakweg iedere drie weken (!) hun roosters, zodat ik totaal geen zicht meer had op hun schooltijden. Een compleet overzicht van hun huiswerk krijgen was ook nagenoeg onmogelijk, zeker bij mijn zoon, die soms niet eens de moeite had genomen iets zinnigs of leesbaars in zijn agenda te noteren. Aantekeningen in schriften werden tot mijn verbijstering door beiden niet gemaakt. En tijdens proefwerkweken was ík het die van de stress geen oog dicht deed, terwijl de beide hoofdrolspelers doodleuk lagen te ronken in hun bedden.

Twee van zo’n kinderen onder je dak hebben terwijl je zelf qua plichtsgetrouwheid heel anders in elkaar steekt, is daarom vragen om problemen. Dus ontvouwde zich steeds hetzelfde scenario: als ik langs hun slaapkamer liep en zag dat ze alles behalve boven de boeken zaten, kon ik het uit ongerustheid over hun barre toekomstbeeld niet laten om er een kritische opmerking over te maken. Daar werd dan weer bits, gestoken of naar mijn idee juist veel te kalm op gereageerd, hetgeen leidde tot de nodige verhitte discussies die steevast eindigden met óf een dichtgesmeten deur (pubers) óf verontwaardigd zwijgen (pubers en/of ondergetekende) óf getergde uitroepen in de trant van “Je begrijpt mij gewoon niet!” (pubers).

Niet dat ik het niet heb geprobeerd, dat loslaten. Echt, ik heb het af en toe uit mijn tenen proberen te halen maar het lukte me gewoonweg niet. Het kwartje viel bij mij pas toen ze vlak voor hun eindexamens stonden. Bij mijn dochter zou het erom spannen, bij mijn zoon hadden we het al eerder opgegeven want acht verliespunten inlopen met nog een paar maanden te gaan zou toch onmogelijk zijn. Toen ik daarvan doordrongen raakte, voelde ik een ongekende rust over me heen komen en kon ik ineens alles in het juiste perspectief plaatsen.

Ik realiseerde me dat er veel ergere dingen waren dan zakken voor het eindexamen. Dan nog maar een extra jaar eraan vast plakken, nou en? Ze waren nog zo jong, één jaar langer erover doen zou ook niet het verschil maken. Deze bewustwording zorgde voor een gevoel van bevrijding, alsof een enorme last van mijn schouders werd gehaald. Zo voelt het dus als je écht loslaat, diep van binnen.

Overigens zijn ze destijds allebei toch geslaagd voor hun eindexamen. Mijn zoon heeft een  knop omgezet en zich eenvoudigweg voorgenomen dat hij wilde slagen. Daarop heeft hij een enorme eindspurt ingezet. En wat mij in al die jaren van nalopen, vragen, smeken, controleren, straffen, belonen en een flinke portie stress niet gelukt is, lukte toen ineens wel: hij ging hard studeren. Waarom? Gewoon, omdat hij het echt wilde.

Als ik vooraf had geweten dat het zo werkte, had ik me jaren van frustratie, geploeter en ellende kunnen besparen.

© Pascale Bruinen

Volgende week het laatste deel!

Het recht om fouten te maken (2)

 

Slakken en zagen

In de tijd dat mijn pubers nog moeten gaan blokken voor hun eindexamen, is dochter een keer opmerkelijk spraakzaam bij het avondeten. Het gespreksonderwerp?  De slaag/zakregeling.

De normen zijn behoorlijk aangescherpt. Tijdens de ouder-informatieavond zagen we dan ook wit om de neus toen ons op dreigende toon werd voorgehouden dat het écht véél moeilijker zou worden om dat felbegeerde diploma te bemachtigen. Wat nog ten overvloede werd gestaafd met het naast elkaar leggen van twee exact dezelfde puntenlijsten. Waar de kandidaat eerder nog geslaagd zou zijn, zou deze volgens de nieuwe normering zakken als de spreekwoordelijke baksteen. Het was genoeg informatie om me zowat te verslikken in de slappe koffie (hoe kon ik toen ook weten dat wonderen nog echt bestaan en ze het beiden zouden halen?).

Dochter meldt al etende terloops dat ze een tegenvallend punt heeft gehaald voor een Kleine Praktische Opdracht. En dat uitgerekend bij biologie, waar ze toch al niet een kei in is.

“Goh, wat jammer”,  zeg ik, “want daar kun je zelfs ieder tiende punt extra goed gebruiken”.

“Nou, een tiende punt zal echt niks uitmaken, hoor”, spreekt ze tegen, terwijl ze de spaghetti geroutineerd om haar vork draait.

Nu is het mijn beurt om te sputteren tegen zoveel eigenwijsheid.

“Tuurlijk wel”, antwoord ik, “één tiende punt kan straks het verschil maken tussen slakken en zagen”. Of het nou aan de spaghetti ligt die ik net op dat moment mijn keel in laat glijden of dat er een kortsluiting in mijn hersenpan optreedt, de woorden komen er in ieder geval verkeerd uit.

Dochter schatert het uit. “Slakken en zagen! Slakken en zagen, ha ha ha!”. Haar lach werkt aanstekelijk, want ook ik kom niet meer bij als ik me realiseer dat mijn verspreking een nogal merkwaardig beeld oproept.

“Zie je het al voor je”, breng ik met moeite uit tussen de gierende lachbuien door, “zo’n slijmerige beestjes die druk aan het zagen zijn?” Van de weeromstuit heb ik ook nog de hik gekregen, hetgeen dochterlief zó hard doet lachen dat ik even vrees dat ze stikt in haar spaghettislierten.

Maar ze herpakt zich en begint doodleuk over doorligwonden.

“Doorligwonden? Hoe kom je daar nu weer bij? Lekker, we zijn aan het eten hoor. Kun je het daar niet een ander keertje over hebben?”

Maar ze heeft het net op school gehad en moet haar ei kwijt. Terwijl ze gloedvol feitjes opdist over decubitus, zoals deze nogal onsmakelijke aandoening in medisch jargon heet, kijkt haar broer haar met stijgende verbazing en – zie ik het goed? – iets van stiekeme bewondering aan. Maar zo snel als de blik komt opzetten, is die ook weer verdwenen.

“Als jij ’s morgens nóg langer in bed blijft liggen, krijg jij straks ook decubitus!”, roept hij over de tafel heen, onderwijl zijn bord nog eens rijkelijk opscheppend. Haar uitslaapgewoonten komen zo ineens in een heel ander daglicht te staan.

Dochterlief laat zich echter voor één keer niet provoceren en stapt alweer moeiteloos op het volgende onderwerp over.

“Weet je trouwens dat hier geesten in huis zitten? Ik weet het zeker!”, zegt ze schijnbaar onbezorgd als ze de parmezaanse kaas voor de tweede keer boven haar bord raspt.

Geamuseerd kijk ik haar aan.

“Geesten? Hoe dat zo?”, vraag ik grinnikend.

“Nou, laatst was ik alleen thuis en toen hoorde ik ineens dat de TomTom vanzelf begon te praten. “Rechtsaf slaan!”, riep dat ding zomaar. Er was niemand in de buurt, hoor!”, voegt ze er enigszins gepikeerd aan toe als ze mijn opgetrokken wenkbrauwen ziet.

“Oh, dát. Dat gebeurt als wij de TomTom insteken om op te laden. Als die de satellieten gevonden heeft, kan het wel eens zijn dat hij alvast begint met de route uit te kramen. Dus als jij dacht dat dit geesten waren die alvast de weg wilden uitstippelen, moet ik je helaas teleurstellen”. Ik hou m’n gezicht nog net in de plooi.

“Oh. Ok dan. Was lekker. Doei!”. En weg is ze, naar boven toe. Het onderwerp heeft zijn aantrekkingskracht al weer verloren.

Een korte aandachtsspanne kan soms zo z’n voordelen hebben.

© Pascale Bruinen

slakken

zaag

Bij gebrek aan plaatjes van zagende slakken, dit keer twee aparte foto’s.

Achtste Wereldwonder

We lopen de aula in, samen met al die andere ouders, broers, zussen, opa’s en oma’s van de geslaagden. De sfeer is uitgelaten en verwachtingsvol. Ongeduldig wachten we op de entree van al die jong-volwassenen die hun eindexamendiploma atheneum of gymnasium hebben behaald.

Op het grote podium recht voor ons zitten zo’n twaalf leerkrachten van de bovenbouw gebroederlijk naast elkaar. Vooraan staan drie tafels met links en rechts een stoel. Hier zitten de mentoren van de eindexamenklassen. De bedoeling is dat iedere geslaagde daar straks plaatsneemt om het diploma in ontvangst te nemen.

Opeens wordt het volume van de muziek open gezet, gaan de dubbele deuren open en lopen alle geslaagden achter elkaar aan naar de voorste rijen. Net zoals de rest van het publiek applaudisseer ik luid. Er klinkt gejoel en gejuich.

De meisjes lopen voorop. De een is nog mooier en slanker dan de ander en het lijkt wel alsof ze allemaal naar dezelfde kapper gaan. Vrijwel zonder uitzondering hebben ze heel lang en superglad haar. Vergeleken met de outfit die ik droeg tijdens mijn diploma-uitreiking in de vorige eeuw hebben deze jongedames allemaal ultrakorte jurkjes aan en dragen ze torenhoge hakken. En ze kunnen het hebben.

Achter hen komen de jongens. Een aantal ondanks hun leeftijd nog steeds wat klein van stuk, maar het overgrote deel is in die zes jaar tijd flink de hoogte in gegaan. De haren zijn fris kortgeknipt of juist bewust een stuk langer. Er zijn er bij die echt werk hebben gemaakt van hun verschijning; strak in het pak met nauwsluitende pijpen en mooi gepoetste schoenen. De anderen, zo ook mijn zoon, veelal in spijkerbroek met een net hemd. Een enkele durfal komt gewoon in een schreeuwerig t-shirt, een driekwart skaterbroek en met van die dikke, zwarte werkschoenen. Ook anno 2013 zijn er gelukkig nog steeds jongeren die op een leuke manier schijt hebben aan conventies. Een hele geruststelling.

Als ik zoonlief langs zie lopen tussen zijn leeftijdsgenoten, voel ik een rilling van ontroering door me heen gaan. Hij heeft het toch maar mooi geflikt. Niet dat het daar naar uitzag, een tijd geleden. Hij heeft het, laten we zeggen, tot het laatst toe nogal spannend gehouden of hij wel of niet zou slagen. Als ik afgelopen jaar had geweten dat hij het zou redden, zou me dat heel wat spreekwoordelijke grijze haren hebben gescheeld. Maar ach, dat hoort ook bij de geneugten van het ouderschap.

Als ze eindelijk allemaal zitten, het is inmiddels een kwartiertje later dan gepland, legt de ceremoniemeester uit dat er telkens drie namen van geslaagden zullen worden genoemd. Deze moeten dan gaan staan, waarna hij of zij om de beurt zal worden toegesproken.

Even later schallen de eerste namen door de aula. Twee meisjes en een jongen gaan wat onwennig staan. Dan wordt de eerste besproken. Op een groot scherm boven het podium wordt eerst een foto vanuit de brugklas geprojecteerd. “Oooohhh” en “aaaahhhh” doet de zaal bij het zien van het kind met beugelbekkie en brilletje dat in zes jaar tijd, net als het lelijke eendje, is veranderd in een sierlijke zwaan. De arme meid kleurt rood bij het zien van die foto. Gelukkig voor haar wordt daarna snel een recente, zeer charmante, foto in beeld gebracht en steekt de ceremoniemeester van wal met haar toespraak.

De ene na de andere scholier wordt bewierookt, bewonderd en een enkeling ook een heel klein beetje liefdevol bespot. Uit de besprekingen blijkt mij al snel dat zoonlief bepaald niet de enige is die het erop aan heeft laten komen. Vele anderen, allemaal jongens valt me op, waren kennelijk eveneens heel druk bezig met alles behalve hun schoolprestaties.  Ze kwamen vaker te laat, zaten omgedraaid aan hun tafeltje en waren voor de derde keer op rij hun boeken “vergeten”. De ouders hoor ik kreetjes van herkenning slaken, de rest van de zaal lacht goedmoedig mee.

Voor de meiden daarentegen niks dan lof. Maar al te vaak hoor ik als commentaar van de mentor de verzuchting “Had ik maar meer scholieren zoals…(vul meisjesnaam in) in mijn klas.  Beleefd, sociaal betrokken en vriendelijk. Een keiharde werkster die altijd haar huiswerk af had. Het zonnetje in huis.” Die gaan het vast nog heel ver schoppen.

Een keur aan gekozen studierichtingen komt voorbij. Hogere hotelschool, Business Administration, Economie, Nederlands, Engels, Psychologie (waar ook mijn nazaat voor heeft gekozen), Rechten. Een enkeling heeft het helemaal voor elkaar en vertrekt met een prestigieuze beurs naar de Verenigde Staten of Engeland voor de vervolgstudie. Één bolleboos gaat zelfs twee studies tegelijk doen.

Dan is het eindelijk de beurt aan zoonlief om te gaan staan. Snel laat ik mijn camera lopen, om vooral maar niks van de speech te missen. Zijn foto als kleine brugpieper herinner ik me nog goed. Het kinderlijke gezichtje met een grijns van oor tot oor onder een lichtblonde haardos die met gel rechtop is gezet, roept vertederde glimlachjes op van het publiek. Even later zie ik zijn foto van nu. Zijn gezicht is langer en smaller, zijn haren een stuk korter en donkerder. Het gezicht van een jongeman.

Even voel ik een pijnlijke steek om wat is geweest en nooit meer terug komt. Ik knipper een paar keer extra met mijn ogen om de opkomende waterlanders in toom te houden. Een hoofdstuk van zijn levensboek wordt definitief afgesloten, het volgende ligt – nog blanco – opengeklapt klaar. Door me heen flitsen alle herinneringen die hem tot dit moment hebben gebracht. De peuterzaal, de lagere school, al die jaren als middelbare scholier.

Hoeveel proefwerken, toetsen en mondelingen heeft hij wel niet gehad om tot hier te komen? Hoeveel spreekbeurten, boekbesprekingen en praktische opdrachten? Hoeveel werkstukken, examens en schriftelijke overhoringen?

Mijn gemijmer eindigt abrupt als zoonlief wordt toegesproken. Hij staat verlegen te draaien en weet zich geen raad met die lange armen. Hij plukt een denkbeeldig pluisje van zijn hemd en kijkt afwisselend naar de vloer en naar de spreekster. Vanaf een afstandje voel ik met hem mee. De ceremoniemeester opent haar speech door hem te benoemen tot het achtste wereldwonder. De zaal lacht. H., zijn zus, oma en ik grinniken.

“Jij hebt een enorme eindspurt ingezet en bent nog net op tijd gearriveerd aan de diploma-streep! Dat verdient heel veel respect. Gelukkig voor jou was het jaar niet drie maanden korter”, zo vat de spreekster zijn laatste jaar bondig samen. Hij moet zelf erom grijnzen.

Als hij even later het podium beklimt om bij zijn mentor het diploma in ontvangst te nemen, moet ik even slikken. Ik kijk naar de leerkrachten, sommige nog jong, andere al flink op leeftijd. Maar allemaal kijken ze vandaag trots en blij. Het moet ook voor hen vreemd zijn om deze lichting, na alles wat ze samen hebben meegemaakt, nu los te moeten laten. Hun scholieren kwamen binnen als rupsjes en hebben zich onder hun vleugels ontpopt tot wonderschone vlinders.

Deze enthousiaste en betrokken docenten zijn niet alleen belangrijk voor de maatschappij, maar hebben ook voor mijn zoon veel betekend. Al zal hij dat – uiteraard – niet snel toegeven. In stilte bewonder ik ze voor het klaarstomen van al deze slimme en prachtige jonge mensen. Geluidloos bedank ik ze voor alle kennisoverdracht, voor het luisterend oor, voor de passie die ze bij menigeen hebben weten over te brengen voor hun vak. Voor al die mooie, relatief zorgeloze schooljaren en de bijpassende herinneringen die een leven lang meegaan. Leerkrachten zijn helden.

Zoonlief is nu toegekomen aan zijn rondje handen schudden. De vrouwelijke leerkrachten krijgen – o wonder! – drie pakkerds. Iedereen lacht, hij wordt op de schouders geslagen, moederlijk en vaderlijk toegesproken. En dan gaat hij het podium af, het felbegeerde papier schijnbaar achteloos in zijn hand geklemd.

De wijde wereld lonkt.

© Pascale Bruinen

diploma uitreiking2

diploma uitreiking

Wat zijn jouw herinneringen aan je diploma-uitreiking? Deel ze hier met anderen!