Terwijl ik steeds sneller en sneller achterstevoren op mijn ski’s de besneeuwde berg afglijd, staat H. boven nietsvermoedend te keuvelen met onze skileraar. In een reflex roep ik heel hard om hulp.
Het volgende moment zie ik dat ze allebei naar me kijken en hoor ik de geblondeerde Heineken-reclame-kloon met een sappig Zwitsers accent roepen dat ik me moet laten vallen.
Ik besluit dit advies meteen op te volgen voordat er echt ongelukken gebeuren dus gooi ik me weinig stijlvol opzij in de sneeuw. Au! Dat wordt een blauwe plek. Ik zie dat ik ongeveer één derde van de piste naar beneden gegleden ben. Tjonge, jonge, hoe moet ik nu weer boven komen?
Maar dat is nog het minste van mijn problemen, merk ik als ik probeer op te staan. Want mijn stokken liggen her en der verspreid en zodra ik recht probeer te komen, glij ik weer een stukje verder naar achteren. Oh oh, dit is een ramp. Wat moet die skileraar wel niet denken? Stel je niet aan, zegt een stemmetje dat mijn onbezorgde ik moet voorstellen, je hebt toch niet voor niks skilessen geboekt? Je bent een beginneling, dan gebeuren deze dingen. Ja, maar ondertussen heb ik een achterlijke eerste indruk gemaakt en dat kan ik niet uitstaan.
Net als ik weer een heldhaftige poging wil doen om op te staan, word ik bedolven onder een sneeuwdouche als skileraar Rudi op een paar centimeter afstand flitsend tot stilstand komt. “Grüssli!”, roept hij vriendelijk naar mijn in een nogal onnatuurlijke houding gestrekt liggende gestalte. Nou, ook gegroet. Heel prettig dat mijn eerste ontmoeting met degene die mij de fijne kneepjes van het lange lattenwerk moet gaan bijbrengen, er eentje is waar ik het schaamrood van op mijn kaken krijg.
Hij reikt mij mijn stokken aan, instrueert dat ik dwars op de helling moet gaan liggen en mijn ski’s op de kanten moet zetten. Pluspunt: ik kan opstaan en glij ook niet weg. Minpunt: ik moet dat hele klere-eind terug naar boven lópen. En wel zoals een krab. Dwars, ski voor ski.
Tegen de tijd dat ik eindelijk boven ben aangekomen, ben ik bezweet en buiten adem van de inspanning. H. heeft er daarentegen al een halve les op zitten. Ik zie dat hij al kan remmen en zelfs een klein beetje sturen. Bah. Het is gewoon niet eerlijk.
Maar er is geen tijd meer om te mokken. Heineken Rudi blijkt in het echt Enrico te heten en heeft er zin in. Hij spreekt met zo’n sterk Zwitsers accent dat ik in het begin goed mijn best moet doen om überhaupt te verstaan wat hij zegt. Wat me trouwens laat denken aan die kennis die eens de blunder van zijn leven maakte door aan een rechtgeaarde Zwitser te vragen of deze “kein normales deutsch” kon praten. Omdat ik niet levensmoe ben, zal ik deze vraag maar niet aan Enrico stellen. Geroutineerd legt hij uit wat de ski-houding inhoudt en hoe je moet remmen. Even later maak ook ik keurige stops in een v-vorm.
De volgende dag begint het serieuzere werk. Vandaag moet ik leren sturen en bochten maken. Liefst meteen zo’n vloeiende die ik overal op de pistes tot vervelends toe heb mogen aanschouwen. Enrico instrueert en doet het voor. Het lijkt zó simpel. Maar schijn bedriegt ook deze keer.
Want als het mijn beurt is, kan ik wel naar links en rechts sturen, maar krijg ik het maar niet voor elkaar om vloeiende bochten te maken. Ik zet mijn stok precies zo neer als Enrico zegt, verplaats mijn gewicht keurig op tijd en kom even iets meer rechtop. Ik draai inderdaad maar desondanks blijft het er houterig uitzien. Terwijl ik voortploeter, zie ik tot overmaat van ramp dat zelfs kleuters – nota bene zonder stokken! – de piste met ware doodsverachting af zoeven. Waarom kan ik dat dan niet? Na elke bocht die ik met horten en stoten maak, raak ik gefrustreerder. En Enrico heeft dat feilloos in de gaten.
“Sie müssen ein anstrengender Beruf haben”, zegt hij fijntjes terwijl hij mij onderzoekend aankijkt als ik verbeten aan mijn zoveelste poging begin. Verdraaid, onze Enrico heeft meer mensenkennis dan ik dacht. Met dank aan de cliché-beeldvorming in de Heineken-reclame. “Ja, das stimmt”, zeg ik daarom maar, zonder precies te zeggen wat ik in het dagelijks leven doe. Maar ik ben nu gewaarschuwd. Enrico herkent mijn A-typetje als geen ander.
Hij besluit ons een nieuwe opdracht te geven. Als we bovenaan de berg staan, moeten we in een rechte lijn naar beneden skiën. Ik gaap hem aan alsof ik water zie branden. “Hoe bedoel je, in een rechte lijn? Geen bochten?”, vraag ik naar de bekende weg om tijd te winnen. Ik voel mijn ongerustheid als een lawine op me af komen. Maar nee, Enrico is onverbiddelijk. De ski’s moeten parallel met de punten naar het dal wijzen en dan gaan met die banaan. Enrico legt nog vrolijk uit dat dit de “Fall-linie” heet. Goh, waarom ben ik daar nou niet verbaasd over?
Als hij vervolgens vraagt wie van ons tweeën als eerste wil, roep ik natuurlijk meteen “Ich”, hoewel ik verrek van de angst. Maar ik stik nog liever in de sneeuw dan dat ik dit hier ga toegeven. Beter vol bravoure op mijn snufferd gaan dan dat ik als watje word weggezet.
Ik verschuif mijn skibril nog maar eens, omklem mijn stokken en zet met een ferme beweging van mijn armen af. Ik zal Enrico en H. eens een poepie laten ruiken. Ik mag dan wel het betere bochtenwerk niet beheersen, me als een baksteen naar beneden storten kan ik als de beste. Ik hoor de wind steeds harder langs me gieren, zie medeskiërs alleen nog als gekleurde vlekken en voel de ijskoude lucht in mijn longen stromen. Naarmate ik langer overeind blijf, word ik zelfs een beetje overmoedig. Dieper en dieper buig ik in de skihouding door, zodat ik nog minder luchtweerstand ervaar. Met deze snelheid en mijn stokken geklemd onder mijn armen ben ik de vleesgeworden aërodynamica. Robert Redford’s down hill skier is er niks bij. Wow, wat een kick!
Even later staat Enrico naast me. Hij kijkt me verrast en – zie ik het goed? – zelfs ietwat bewonderend aan. Há! Dát had hij zeker niet achter mij gezocht. “Das haben Sie aber gut gemacht!”, complimenteert hij me. Als ik niet al vuurrode wangen had van de kou, zou ik ze nu wel krijgen van pure blijdschap. Heb ik toch nog íets goed gedaan.
Met dank aan mijn “anstrengender Beruf”.
© Pascale Bruinen
Kek plaatje, niet? Nou, zo ging ik ook die berg af, met een waar killer instinct. Misschien zijn er meer lezers, met of zonder anstrengender Beruf, die als een speer op de ski’s naar beneden zijn gegaan. Ben benieuwd naar jullie ervaringen!