Onze vaste computer is gecrasht. En dat is een groot probleem, want daarop staan al onze foto’s, documenten en niet te vergeten: al mijn nog niet gepubliceerde columns. En nee, een back-up hadden we als rechtgeaarde digibeten natuurlijk niet gemaakt.
De jongen van de helpdesk geeft ons het ene na het andere commando via de telefoon. Sommige zijn ronduit bizar. Zoals:: “Probeer eens die ene en die andere knop tegelijk ingedrukt te houden. Zodra je dit of dat op het scherm in beeld krijgt, moet je die knoppen meteen loslaten. Maar echt metéén”. H. doet precies wat hem gevraagd is. Wel drie keer achter mekaar. Maar er gebeurt niets. Het scherm blijft even blauw en vooral leeg. Heel erg leeg.
“Ik heb nog wel een andere methode, denk ik”, zegt de hulp-knul. Hij klinkt zowaar nog steeds redelijk opgewekt. De positivo. “Ik stuur u nu via de mail een hele lange code, die moet u dan precies zo typen op de plek die ik aangeef”. Via de mail?! Goh, da’s grappig, vooral omdat we net gebeld hebben dat we een computercrash hebben. Maar kennelijk gaat de digi-nerd er voetstoots van uit dat we nog wel wat computers in huis hebben.
Onze oude laptop, die we gelukkig nog nipt aan de praat hebben gekregen, kan geen mails meer ontvangen. Maar geen nood, want God/Steve Jobs (afhankelijk van welk geloof je al dan niet aanhangt) schiep de i-pad!
En daar rollen ze een voor een binnen. Ellenlange codes van onbegrijpelijke, onsamenhangende en onleesbare letters, cijfers en leestekens. H. neemt ze nauwkeurig over. In eerste instantie lijken ze de computer zowaar aan de gang te krijgen. Maar al snel gaat het scherm weer op blauw. Ik kan die kleur inmiddels niet meer luchten of zien.
“Tja”, zegt de jongen, waarna hij een veelbetekenende stilte laat vallen. Oh God, dat klinkt niet goed, denk ik. Waar is zijn positieve grondhouding gebleven?
“Dan zit er helaas niks anders op dan dat u de computer naar de winkel terugbrengt. U moet ermee rekening houden dat u de computer minstens een week kwijt bent”.
Néé hè, denk ik. Dat klinkt redelijk dramatisch. Maar het wordt nog erger.
“Waarschijnlijk zal de harde schijf moeten worden vervangen”.
OK, nu is het officieel een internationale ramp.
Maar life goes on en mijn blog ook. Morgen is het vrijdag en moet hoe dan ook een nieuwe column geplaatst worden. Omdat ik gisteren al een eerste stukje ervan heb prijs gegeven op sneak peek, zit er niks anders op dan de column helemaal opnieuw te schrijven. En wel uit mijn hoofd.
Gek genoeg zit de tekst nog onder mentaal handbereik. Sterker nog. Als de column af is vind ik hem beter dan de oorspronkelijke versie.
Maar of de duivel ermee speelt. Net op het moment dat ik mijn herschreven column op mijn blog wil zetten, besluit onze internetverbinding er de brui aan te geven. Ook dat nog. Ik moet namelijk, zoals gebruikelijk, nog een foto en mijn commentaar onder de foto erbij zetten.
Vastbesloten om gewoon zoals iedere vrijdag het hele pakketje te publiceren, snel ik naar mijn overbuurvrouw. Gelukkig is ze thuis en na wat gepiel lukt het om de foto die ik in gedachten had, erbij te plaatsen. Mét commentaar. Het is inmiddels ver in de namiddag maar het is nog steeds vrijdag. Ik ben dus “gewoon” op tijd. Al zullen mijn lezers niet geweten hebben hoeveel bloed, zweet en tranen het heeft gekost.
De door de helpdesk voorspelde week wachttijd gaat voorbij. En nog een dag. En nog een. Uiteindelijk krijgen we het verlossende telefoontje bijna elf dagen nadat we onze cyber lifeline met de rest van de wereld noodgedwongen hebben moeten inleveren bij de Eerste Hulp Voor Digibeten.
Met kloppend hart stappen we in de auto. In de winkel is het druk. We moeten aansluiten in de rij. Maar dan zijn wij eindelijk aan de beurt. De jonge verkoper gaat naar achter en keert even later terug, mét onze eigen vertrouwde Mac veilig in zijn armen! Ik betrap me erop dat ik bijna vertederd naar het strak vormgegeven zilveren voorwerp kijk.
Het volgende moment steekt hij de stekker in het stopcontact. H. en ik houden automatisch onze adem even in. Maar dan. Já. Ja! Jahaa!!! Alle bekende icoontjes staan weer op de vertrouwde plekken. “Klikt u eens op de map ‘columns’”, weet ik nog net uit te brengen. De jongen doet braaf wat hem gevraagd wordt. En daar staan ze. Allemaal. Net als al onze foto’s, filmpjes en al onze andere documenten.
Ik voel me ineens net als een ballon die langzaam leeg loopt. Alle spanning vloeit uit me weg. H. kijkt extreem opgelucht, alsof zojuist een doodvonnis herroepen is (en feitelijk zit hij er dan niet eens zo heel erg ver naast).
Ik prevel allerlei dankwoorden. Ondertussen zou ik de computer wizz kid die alles van onze oude gecrashte schijf heeft weten te redden wel kunnen omhelzen van blijdschap.
Deze hele affaire heeft onomstotelijk bewezen dat ik totaal afhankelijk ben van onze computer. Op het ongezonde af.
Ik – tot voor kort zelfbenoemde anti-computer activist – geef het toe.
Ik kan niet meer zonder.
© Pascale Bruinen
Zo letterlijk zit ik gelukkig niet vast aan mijn keyboard. Ik maak altijd nog ruim voldoende tijd vrij voor andere bezigheden. Maar als je zo iets gebeurt, merk je wel hoe kwetsbaar en afhankelijk je bent geworden van de technologie. Goed om eens mee geconfronteerd te worden. Ik zal vast niet de enige zijn. Wie heeft ook een totale crash meegemaakt en wil dit met ons delen?