Computer Crash (1)

Ik voel onmiddellijk dat er iets mis is als ik thuis kom. H. kijkt zo ongelukkig en schuldbewust dat ik meteen wil, nee móet weten wat loos is. “Wat is er gebeurd?”, vraag ik hem daarom op de man af. Ik heb mijn jas nog aan.

“Ik was bezig om al onze foto’s op de externe harde schijf te zetten als back-up en tijdens het slepen stootte mijn arm even tegen het bureau. Toen is het helemaal fout gegaan want de computer is vervolgens alle foto’s over gaan zetten naar het bureaublad. En dan bedoel ik ook álle. Hij is compleet vastgelopen. Nu doet hij helemaal niks meer”.

Ik voel alle kleur uit mijn gezicht wegtrekken. “Niks? Hoe bedoel je? Krijg je hem niet meer opgestart?” Nog voordat hij antwoord kan geven, ren ik de trap al op met twee treden tegelijk. Vlak voordat ik de computer in het oog krijg, hoop ik nog tegen beter weten in dat alles nog steeds bij het oude is gebleven, dat het nog precies is zoals toen ik vanochtend weg ging.

Maar als ik naar het scherm kijk, zie ik alleen maar effen blauw. Alle vertrouwde icoontjes zijn verdwenen. Ik voel een vreemd gevoel opkomen, dat ik even later herken als niks minder dan paniek. “Oh God, wat betekent dit voor onze foto’s, al onze herinneringen? En mijn documenten? Mijn columns? Wat als alles weg is, voorgoed? En hoe moet dat morgen? Morgen is het vrijdag en moet ik mijn nieuwe column plaatsen!” Zodra ik deze woordenbrij uitspreek, lijkt het nog erger. Eenmaal uitgesproken wordt het immers ook werkelijkheid.

Het volgende moment ben ik al als een dolle griet aan het graaien in verschillende lades, op zoek naar de usb-stick waarop ik nog niet zo lang geleden, naar ik me meen te herinneren, mijn wel al geschreven maar nog niet gepubliceerde columns heb opgeslagen. “Hebbes!”, kraai ik triomfantelijk victorie als ik het oh zo belangrijke kleinood heb gevonden. Natuurlijk in de allerlaatste la die ik getergd opentrek.

“Hoe wil je kunnen zien wat erop staat?”, vraagt H. op irritant rustige en rationele toon.

Oeps. Effe niet aan gedacht. Mijn pubers zijn niet thuis en hebben, vanzelfsprekend, hun laptops bij zich. Net als ik denk dat ik op het punt sta te ontploffen van hysterische frustratie, realiseer ik me ineens iets. Iets ongelofelijks belangrijks. “We hebben de oude laptop nog!”, roep ik in mijn opwinding. Kennelijk iets te hard.

“Tjonge, ik ben niet doof hoor!”, mompelt H. maar hij is al – ongetwijfeld uit schuldgevoel, denk ik vals – aan het zoeken geslagen. Even later is onze digitale reddingsboei uit het stof gevist en probeert H. er weer enig leven in terug te brengen. Vooralsnog zonder succes. Het zweet begint me nu uit te breken. Letterlijk.

“Waarom doet hij het nou niet?”, vraag ik ongeduldig. En zo’n beetje om de minuut, terwijl ik H. op zijn vingers kijk. Super-mega-irritant gedrag, ik weet het, maar ik kan het niet laten. En dan gebeurt het. Ik zie ineens van alles in beeld komen. Maar nog belangrijker: ik hoor het allermooiste geluid dat ik me kan voorstellen. Het duurt maar enkele seconden en het is een deuntje van niks, maar voor mij klinkt het op dat moment mooier dan het mooiste en geniaalste muziekstuk van Mozart. Het Windows Opstartgeluid.

Yes!“, schreeuw ik, alsof ik zojuist een hele belangrijke ontdekking heb gedaan die de wereld zal veranderen. Zo’n beetje in de categorie van “Eureka!” van Archimedes. “Vlug, geef me de stick”, commandeer ik.

“Je hebt hem zelf nog in je hand”, wijst H. mij droog op het onomstotelijke feit dat ik de usb-stick zelf vasthoud. Ik weet niet hoe snel ik het ding in de computer moet duwen. Verwachtingsvol scroll ik door de lijst met opgeslagen columns. Methodisch ga ik het hele rijtje langs. En nog eens. Eek! Ze staan er niet tussen. Op deze stick staan alleen maar oude versies die allang op mijn blog staan.

Terwijl ik nu de staat van hardop jammeren nabij ben, gaat H. bellen met de helpdesk. De eerste best wel logische vraag luidt of we geen back-ups maken. Euh….nee dus. Hebben we dan misschien iets dat Time Machine heet? Hoe zegt u? Nou, helaas niet nee.

Wáárom oh waarom denk je pas aan het maken van een back-up als het al echt helemaal mis is? Ik kan me wel voor de kop slaan.

De stem aan de andere kant van de lijn blijft ondanks onze oerdomme antwoorden opmerkelijk rustig. Moet ook wel, want zijn klanten zijn al haast in een staat van manische ongerustheid.

“Dan lossen we het anders op”, zegt hij stellig. Ha! Dát wil ik graag horen. Dat klinkt vol zelfvertrouwen.

Dit gaat goed komen. Toch?

© Pascale Bruinen

Oh, paniek!!! Volgende week het vervolg, dan weten jullie hoe dit afloopt.