Saved by the bell

Lichtbeige wanden staren me aan. Wie die doodse kleur heeft bedacht om een wachtkamer mee op te leuken moet wel een pure sadist zijn. Niks geen fris lentegroen op de muren, want stel je eens voor dat je iets opgewekter zou worden terwijl je op je beurt wacht. Wie nog niet depressief is bij binnenkomst wordt dit wel zodra die hier tien minuten heeft moeten zitten. Misschien is het ook wel expres, bedenk ik ineens, als een soort van werkverschaffing. Ook de toko van de huisarts moet per slot van rekening blijven draaien.

Ik kijk om me heen. Nergens ook maar een schilderij, tekening of foto te bekennen in deze bedompte ruimte. Geen plant te zien. Wat ik wel ontwaar, is een vitrage voor het raam recht tegenover me met links en rechts afzichtelijk gestreepte gordijntjes uit het jaar nul.

In een hoekje van de kamer ligt een houten, inmiddels ietwat afgekloven, legpuzzel. Incompleet, natuurlijk. Arm kind dat daar met pijn en moeite een paar stukken goed neer heeft weten te leggen en dan de laatste nergens zal kunnen vinden.

De afzichtelijke felgele en blauwe stoeltjes hebben overduidelijk betere tijden gekend. Her en der is de verf eraf gebladderd, alsof die het ook niet meer zag zitten op die onooglijke fauteuiltjes. Mijn ogen dwalen verder en stoppen bij de beduimelde tijdschriften. Zelfs van deze afstand nodigen ze niet uit vastgepakt of doorgebladerd te worden. Dan nog liever verder afgestompt raken met niksen.

Links van mij is een vrouw druk aan het friemelen met de franjes van haar sjaal. Zij vouwt er vlechtjes in om ze het volgende moment weer uit elkaar te rafelen. Tussendoor hoest en proest ze dat het een lieve lust is. Onwillekeurig probeer ik mijn adem een beetje in te houden want haar bacillen zijn airborne en ik zit er pal naast. Met een beetje pech vliegen ze recht mijn luchtpijp in. Zo onopvallend mogelijk dek ik mijn mond en neus af met mijn hand, alsof ik diep nadenk over een ingewikkeld probleem.

Voor de prachtige vitrage zit het type “drukbezette-zakenman-die-zijn-kostbare-tijd-aan-het-verdoen-is”. Om de twee minuten kijkt hij zwaar zuchtend op zijn oversized horloge  en scrollt aan één stuk door op het scherm van zijn smartphone. Met zijn krokodillenleren voet tapt hij een ongeduldig dansje op een ritme dat alleen hij kan horen.

Sommigen hebben de moed bijeen geraapt om een gesprek aan te knopen. Maar veel verder dan “Hoe lang zit u hier nu al”? en “Het loopt weer eens uit!” komen ze echter niet. Een koppel dat dicht tegen elkaar aan zit, heeft de onterechte indruk dat ze niet beluisterd worden als ze op fluistertoon converseren. Zodra de eerste heel zacht uitgesproken woorden hun monden verlaten, spitsen alle wachtenden gelijktijdig hun oren. Het gesprokene had evengoed met een megafoon kunnen worden gecommuniceerd, zo geconcentreerd is iedereen plots aan het luistervinken. Inclusief ondergetekende, moet ik bekennen. Want ja, wat moet je anders doen?

Na zo’n twintig minuten slaat mijn grenzenloze verveling om in vermoeidheid. Maar met gesloten ogen wordt het er ook al niet beter op. De irritante achtergrondmuzak kan het voortdurende gesnotter en gekuch van mijn buurvrouw niet overstemmen.

Plotseling doorklieft het snerpend geluid van een zoemer al het gefluister, gehoest en getik. Mensen kijken eerst verschrikt op, om daarna met nauwelijks verholen afgunst naar mij te kijken. Tot mijn kinderachtige genoegen rukt zelfs mr. Big Shot zijn drukbezette hoofd voor heel even weg van zijn gsm. Mijn lethargische staat is in één klap weggevaagd.

Dit is mijn ticket naar de vrijheid. Weg van al die mensen met wie ik te lang onvrijwillig in een veel te kleine ruimte heb verkeerd.

Typisch gevalletje van saved by the bell!

© Pascale Bruinen

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Zo ongeveer dus, al staat hier nog iets levends op het tafeltje.

Wie heeft soortgelijke ervaringen met eindeloos wachten?

Gesprek bij de bushalte

Tsskkk…, moet je dít lezen”, zegt het meisje bij de bushalte terwijl ze luidruchtig op haar kauwgom kauwt. “’Minister Opstelten reikt certificaten uit aan eerste dierenpolitieagenten.’ Wat een belachelijk gedoe! Alsof de politie niks beters te doen heeft dan met loeiende sirenes zo’n stinkend konijn met een verstuikt pootje op te halen.” Het meisje scrollt hevig op haar smartphone en blaast een kauwgombel die qua diameter niet onderdoet voor haar oversized oorringen.

Haar vriendje grinnikt. “Die beestenwouten zijn echt gestoord man. Voor je het weet moeten ze nog goudvissen gaan reanimeren om ze te redden van de verdrinkingsdood!” Hij lacht zo hard om zijn eigen grap dat hij zich verslikt in de ferme teug redbull die hij achterover slaat.

“Weet je wat ik nog het mooiste vind? Als er echt iets ergs gebeurt dan komen ze nooit. Verdomme, waar blijft die klote bus nou?” Het meisje kijkt geërgerd op haar horloge.

“Jullie weten niet waar jullie het over hebben”, zegt een wat oudere vrouw plots met zachte stem. Twee hoofden draaien zich perfect tegelijk naar haar om. “Dierenmishandeling is in veel gevallen een signaal dat er ook sprake is van huiselijk geweld. En daders van dierenmishandeling gebruiken huisdieren vaak als intimidatie- of chantagemiddel ten opzichte van hun slachtoffers. Het is dus belangrijk dat de politie op tijd ingrijpt”, legt ze aan het ongelovig kijkende tweetal uit.

“Wat een bullshit, hoe kom je daar in godsnaam bij?”, tutoyeert de jongen haar brutaal. “Ja, inderdaad”, doet bellenblaaster nog een duit in het zakje, “waar haalt u die wijsheden vandaan?”

“Ik heb het zelf meegemaakt. Mijn ex-man heeft me jarenlang gekleineerd en mishandeld. Het heeft zo lang kunnen duren omdat hij dreigde mijn hond van de flat te gooien als ik bij hem weg zou gaan. Ik heb geen kinderen, mijn hond was mijn kind.”

“Hoezo… was?” vraagt het meisje aarzelend, hoewel ze diep in haar hart het antwoord al weet. “Op een dag heeft hij de daad bij het woord gevoegd”, zegt de vrouw kalm. “Daar is mijn bus. Denk er maar eens over na. Dierenpolitie is zo gek nog niet”.

“Kut man, wat een verhaal“ zegt het vriendje, duidelijk onder de indruk. “Zo heb ik het nooit bekeken. Misschien is het toch niet zo’n stom idee.” Het meisje knikt instemmend. Ze gruwelt bij de gedachte dat het haar kat zou zijn waar ze zo gek op is.

En beiden kijken de bus na totdat hij allang uit hun gezichtsveld verdwenen is.

© Pascale Bruinen

En wat vinden jullie van de dierenpolitie? Is het zinnig of onzinnig? Discussieer hier met anderen door een reactie achter te laten.