Retro-tutten met Tupperware

Wie kent ze niet, die pastelkleurige duizend-en-een-dingen doosjes van vroeger, gemaakt van dat fijne, speciale plastic dat altijd een beetje meeveert en zo lekker buigzaam is? Die niet kapot te krijgen o zo handige kommen, vleesdozen, wasemmertjes en opbergboxen? En het beste van alles: die perfect passende deksels waardoor alles ook echt vers blijft en er niks uitloopt? Juist ja, Tupperware is de naam.

Oh, ik heb het wel geprobeerd. Ander goedkoper merk gekocht met het idee dat het “toch allemaal wel hetzelfde is”. Not so. Goed voorbeeld zijn de lunchdoosjes en drinkbekers die ik destijds voor mijn kleuters heb gekocht. In een paar maanden tijd hadden ze maar liefst drie sets versleten. Eén keer de schooltas op de grond gooien en het doosje bleek gescheurd. En nog erger: de dekseltjes van de bekers sloten nooit lekdicht af waardoor de melk telkens in hun rugzakjes liep. Ieuww! Toen vond ik het welletjes en heb ik op een heuse Tupperware party voor allebei een lunchbox en afsluitbare beker gekocht.

Jaar na jaar van trouwe dienst voor mijn opgroeiende kids hebben ze met glans doorstaan. En dat waren tropenjaren, mag ik wel stellen. Die doosjes en bekers hebben alles meegemaakt, van basisschool tot in de brugklas. Niet dat ze toen kapot gingen, ben je gek. Nee, het was gewoon niet langer “vet” of “chill” om de boterhammen nog in zo’n “stom” doosje te stoppen. Dus nemen mijn man en ik ze nu maar dagelijks mee naar het werk. Als levend voorbeeld van omgekeerd doorgeven van generatie op generatie.

Tupperware. Een instituut. Vaste prik in de keukenkastjes van onze moeders en oma’s, die er vaak tot en met de dag van vandaag nog gebruik van maken. Zo zweert de moeder van een goede vriendin na dik vijfendertig jaar (!) nog steeds bij haar zelfde wonderemmertje. Want, zo zegt zij stellig, zelfs de vieste vlekken verdwijnen als bij toverslag zodra het vuile kledingstuk enige tijd in het speciale plastic emmertje heeft doorgebracht. Een collega van mijn man heeft zijn twee boterhamdoosjes zelfs non-stop in gebruik sinds 1975, als een tijdloos baken van stabiliteit en houvast in deze roerige tijden van verandering. Een vleugje nostalgie.

Het ijzersterke merk, in 1944 begonnen in de Verenigde Staten, heeft de tand des tijds met vlag en wimpel doorstaan. De plasticfabrikant zit ook vandaag de dag nog rotsvast in het zadel en viert dit jaar in Nederland zelfs het 50-jarig jubileum. En wat je waarschijnlijk net als ik niet wist, is dat Tupperware in de loop der jaren diverse designprijzen heeft gewonnen en zelfs te bewonderen valt in belangrijke musea, waaronder het Metropolitan Museum of Art in New York.

Was het vroeger vooral een toonbeeld van degelijke en duurzame kwaliteit, anno 2012 is het ook nog hartstikke trendy geworden. Wat te denken van CheeSmart, Click N Shake of een Micropop?Of misschien toch liever een Sporty, Quickshaker of een Snack Pack? Tupperware blijft zichzelf voortdurend opnieuw uitvinden maar zonder daarbij concessies te doen aan die kenmerken die het merk gemaakt hebben tot wat het is.

Ook de bekende Tupperware parties en de nieuwe Tupperware Kookstudio passen helemaal in het “retro-tutten”. De nieuwe trend van huiselijkheid en gezelligheid, van lekker samen fröbelen. Die zie je momenteel overal terug maar dan zonder het oubollige imago dat daar vroeger nog wel eens aan kleefde.

Denk daarbij anno 2012 bijvoorbeeld maar aan de doorstart van breien als hobby, vergeten groenten telen of de workshops waar je rijkelijk versierde cupcakes leert maken. Het grote verschil met vroeger is dat nu ook hoog opgeleide vrouwen en zelfs mannen deze bezigheden met graagte inpassen in hun überdrukke schema’s en daaraan naar het schijnt een soort van therapeutisch welbevinden ontlenen. Het zou hetzelfde effect hebben als mediteren maar dan zonder de “uuuhhhhmmmmmmmm” klanken eindeloos te moeten uitstoten. Mediteren light, zeg maar. Minimale inspanning, maximaal effect.

Na al deze nieuw verworven inzichten kijk ik ineens heel anders aan tegen mijn onverwoestbare plastic kaasstolp, sapkan en magnetronbakje. En als ik in de nabije toekomst mijn stressniveau voel oplopen tot ongekende hoogten weet ik wat me doen staat. Dan meld ik me meteen aan voor de eerste de beste Tupperware party waarna ik dankzij een megaportie zien-kopen-doet-kopen endorfines de hele wereld weer aankan.

© Pascale Bruinen

En wie van jullie heeft ze ook in de kast staan, misschien zelfs ook al járen….??? Vermeld sinds wanneer jij hetzelfde Tupperware-doosje gebruikt en dan kijken we eens wie de absolute recordhoud(st)er is. Laat het me weten!

Pubers (1)

Of je haat ze of je houdt van ze, een tussenweg lijkt niet mogelijk. Je kunt immers onmogelijk onverschillig staan tegenover dit menstype. In het boek van David Bainbridge, van huis uit dierenarts, worden ze zelfs een “bijzondere diersoort” genoemd. Hij vindt de puberteit een “positieve en begrijpelijke ervaring” en komt daartoe na een beschouwing vanuit de “ontwikkelingsbiologie, de paleoantropologie, de neurologie, de fysiologie, de psychologie, de therapie en de politiek”(!) Zijn uiteindelijke conclusie: “De puber is geen plaag, maar een hoogtepunt van natuurlijk vernuft”.

Mag ik, als praktizerend moeder van twee hevig puberende “apen” (als je dan toch een diersoort moet kieze; ze zijn namelijk even lief en aandoenlijk maar ook ondeugend, koppig en eigengereid), daarover met de geachte schrijver enigszins van mening verschillen? Ik meen namelijk dat ik, als ervaringsdeskundige die inmiddels al jaren de geheimen van het puberdom met gevaar voor eigen welzijn en geestelijke gezondheid probeert te ontrafelen, enig recht van spreken heb in deze heikele kwestie.

Pubers zijn namelijk wel degelijk soms een plaag, althans in ieder geval de twee exemplaren die bij mij thuis rondlopen. Vooropgesteld: ik hou werkelijk zielsveel en geheel onvoorwaardelijk van ze allebei, zou ze nooit meer willen en kunnen missen en heb (vrijwel) alles voor ze over, maar dat betekent nog niet dat ik hun gedrag altijd zo fijn vind. En dat is dan nog een gigantisch understatement. Ik erger me met de regelmaat van de klok aan hun gedragingen of, beter gezegd, hun nalaten. Ze laten na zo goed mogelijk te leren (de een wat meer dan de ander), afspraken na te komen, hun rotzooi achter zich op te ruimen (de ander wat meer dan de een), op tijd op te staan (allebei even erg) en enige interesse te hebben in actualiteiten, cultuur, natuur en in hun opvoeders (allebei in het kwadraat).

Ze lijken te leven in een wereld die (in volgorde van belangrijkheid) bestaat uit: 1. Zichzelf 2. Zichzelf 3. Zichzelf 4. Medepubers (van het andere geslacht). 5.Computer/gsm.

Hou mij ten goede, het zou ook zomaar kunnen dat nummer 4 en 5 omgeruild zouden moeten worden danwel gezamenlijk een 4e plek innemen.

De consequenties van deze volgorde leveren een medemens op die weliswaar onder één dak leeft met zijn of haar opvoeder(s), maar die alleen maar naar beneden komt om gespijsd en gelaafd te worden. ’s Ochtends wordt al standaard de vraag gesteld wat we ’s avonds eten. En eten kunnen ze.

Net als “Rupsje Nooitgenoeg” eten ze giga-hoeveelheden in recordtijd. Als boodschappen gedaan zijn en de ((bescheiden) snoepdoos net gevuld is, lijkt het vijf minuten later alsof er een Bijbelse sprinkhanenplaag overheen is gegaan. Alleen de wikkels en papiertjes zijn de overgebleven stille getuigen van het schaamteloze gesnaai van mijn pubers.

Maar zelfs eten is een noodzakelijke maar daarom niet minder ergerlijke onderbreking van hun vrije tijd. Yep, mijn kinderen vinden dat ze primair recht hebben op vrije tijd en alles wat daaraan afbreuk doet is op zijn zachtst gezegd uitermate hinderlijk. En dat plaatst mij met stip op een zeer hoge notering in de lijst van hinderlijkheden.

Toch is het mijn taak om ze te begeleiden en te helpen om zelfstandige, verantwoordelijke en verstandige jong-volwassen mensen te worden. Maar dat neemt niet weg dat ik, als ze om 8.00 u met de fiets naar school zijn vertrokken, soms het gevoel heb dat ik al een hele dag achter de rug heb. En dan moet mijn werkdag nog beginnen.

De discussies over wel/niet het regenpak aandoen op de fiets en het meenemen van twee stuks fruit naar school zijn allang verstomd. Na ettelijke twisten over nut en noodzaak van beide heb ik het onderspit gedolven en laat ze nu gewoon natregenen. Fruit gooi ik er via smoothies in, dat telt ook.

Als ik het ergens in de brugklas waag voor te stellen dat ze hun brood in het onverwoestbare Tupperware trommeltje kunnen blijven meenemen, word ik meewarig aangekeken. Nee, dat kan écht niet, het moet en zal in zilverfolie ingepakt worden. Ze kijken me recht aan als ze tegen me zeggen: “Tupperware? Dat is meer iets….” (betekenisvolle stilte waarin ik van kop tot teen opgenomen word), “iets voor jou!”. Een goed verstaander begrijpt meteen dat dit de pubervertaling is van: “dat is meer iets voor ouden van dagen”. Ok, ik snap het.

Het is dan ook met een zucht van verlichting dat ik ’s morgens de deur achter beiden dichttrek en de broodnodige ontspanning op mijn werk mag gaan opzoeken. En raad eens waarin ik mijn lunch meeneem? Juist ja. In het verstoten Tupperwaredoosje.

© Pascale Bruinen

Zijn jullie ook ouders van dit (tijdelijk) egocentrische en permanent hongerige menstype? Dan vind je hier de plek om daar ongestraft over te kunnen klagen of misschien wel net de loftrompet over af te steken!