De “tig” categorie

Dochterlief zit op de praatstoel. Ze is op bezoek gekomen om gezellig samen te gaan shoppen.

“Nog even en dan ben ik jarig”, merkt ze fijntjes op terwijl ze in de badkamer snel en vakkundig haar haren bewerkt met mijn stijltang.

“Weet je al wat voor cadeau je zou willen krijgen?”, vraag ik haar spiegelbeeld.

“Nou, ik word twintig. Dat is een heel bijzondere leeftijd…”, antwoordt ze.

Ik hoor vooral wat ze niet zegt.

Mijn ogen zoeken de hare. “Niet specialer dan 18 toch?”

Ze houdt de tang even stil en zegt: “Zéker wel! Want vanaf dan zit ik in de “tig” categorie. En daar kom ik niet meer vanaf. Ga maar na: twin-tig, der-tig, veer-tig, vijf-tig, zes…”

“Ja, ja, stop maar, ik snap je punt”, onderbreek ik haar opsomming.  “Dan zit er dus niks anders op dan honderd te worden, toch?” Een grote grijns straalt me vanuit de spiegel tegemoet.

“Inderdaad. Maar die twintigste verjaardag is dus, nou ja, ánders”.

“En daar hoort ook een ander cadeau bij”, vul ik aan voordat zij het kan doen. Nu is het mijn beurt om van oor tot oor te glimlachen. “Ik zal er eens over nadenken”, beloof ik haar.

Haar woorden brengen me terug naar mijn eigen jeugd. Weet ik eigenlijk nog wel hoe het was om twintig te worden? Dat was in 1984. Het jaar waarin in Nederland abortus wordt gelegaliseerd, de Nederlandse afdeling van Artsen zonder Grenzen wordt opgericht en Doe Maar stopt met optreden. Belangrijk buitenlands nieuws is dat voormalig filmacteur Ronald Reagan wordt herkozen als president van de Verenigde Staten, bisschop Desmond Tutu de Nobelprijs voor de Vrede ontvangt en gastland Frankrijk het Europees Kampioenschap voetbal wint. 1984. Het lijkt lichtjaren geleden.

Bij mijn weten vond ik het destijds niet echt iets bijzonders om twintig te worden. Ja, de gedachte dat ik niet langer officieel een tiener zou zijn is wel even in me opgekomen, maar lang heb ik daar niet bij stilgestaan. Zoals ik me eigenlijk sowieso niet echt bewust was van het gegeven dat ik op dat moment mijn jeugdjaren beleefde.

Veeleer was ik bezig met de eerstvolgende tentamens (ik studeerde Nederlands Recht) of wanneer ik wat gezelligs met vrienden en vriendinnen kon gaan doen. Het zou nog jaren duren voordat het begrip “mindfulness” op ieders lippen zou liggen.

In die tijd kon ik ook lang van tevoren al bezig zijn met naderende feestdagen, zoals Sinterklaas, Kerstmis of Carnaval. Ik telde eerst de maanden, daarna de weken en tenslotte de dagen af tot het grote moment daar was. Als ik nu terugkijk, leek het toen wel alsof de tijd veel stroperiger was dan nu. Alles duurde op de een of andere manier langer.

“Oh, oh, je kijkt zo dromerig. Je gaat er toch geen column over schrijven, hè?”, vraagt de bijna jarige plagerig.

“Zéker wel!”, zeg ik haar na.

Dit keer grijnzen we allebei.

© Pascale Bruinen

images images