Het S-woord

In onze westerse wereld lijkt tegenwoordig geen enkel taboe meer te bestaan. Grof geweld, kinky seks, we zijn er inmiddels immuun voor. Maar laat het woord ‘spiritualiteit’ vallen en veel mensen schieten spontaan in een kramp. Ze weten zich er eenvoudigweg geen raad mee. Want ondanks dat er steeds meer belangstelling bestaat voor zingeving – denk maar aan mindfulness, yoga en meditatie -ligt het S-woord velen zwaar op de maag.

Tot een paar jaar geleden kreeg ik zelf ook spontaan rode vlekken in de hals als ik alleen al het woord hoorde. Ik kon er niets mee, omdat het voor mij symbool stond voor alles waar ik wars van was: zweverigheid, verschijnselen die niet rationeel verklaard konden worden en vage figuren (om niet te zeggen oplichters) die over de rug van verdrietige mensen grof geld verdienden door te beweren dat ze ‘contact’ maakten met gene zijde. Ik associeerde spiritualiteit met mensen die in rozerode gewaden de hele dag door ‘Ommmmmmm’ aan het chanten waren en 24/7 op klankschalen sloegen, totaal onbewust van wat er zich in de ‘echte’ wereld van alledag afspeelde. Mannen en vrouwen die op een naïeve manier in het goede van de mens geloofden in weerwil van alle bewijzen van het tegendeel. Dwaze dagdromers die via collectieve meditatie de wereld probeerden te redden van de ondergang.

Hoezo vooroordelen?

Mijn vertekende beeld van spiritualiteit werd destijds grotendeels gekleurd door mijn toenmalige werk als officier van justitie. In die baan werd ik immers al jarenlang geconfronteerd met de verschrikkelijke dingen die mensen elkaar aandoen. Deze beroepsdeformatie leed er stapsgewijs toe dat mijn vertrouwen in de medemens steeds minder werd.

Iemand wiens core business het is om mensen strafrechtelijk te vervolgen zodat ze voor straf moeten gaan werken, geldboetes dienen te betalen, niet langer hun auto mogen besturen, (langdurig) naar de gevangenis moeten of zelfs in de TBS met dwangverpleging terecht komen, maakt niet veel vrienden. Vanwege de veiligheidsrisico’s bleef ik daarom low profile, was ik heel voorzichtig in het aangaan van nieuwe contacten en hield ik me verre van sociale media. Zo werd ik langzaam maar zeker steeds geslotener, totdat ik uiteindelijk zo potdicht zat als een oester met watervrees. Dit zorgde voor een enorm gemis aan verbondenheid met alles en iedereen.

Tenslotte moest ik altijd op zoek naar keiharde bewijzen dat een verdachte het tenlastegelegde strafbare feit had gepleegd. Zo niet, zou de zaak immers resulteren in een vrijspraak. Vandaar dat ik als nuchtere jurist nooit iets geloofde totdat ik dat onomstotelijk met objectieve argumenten kon staven.

Maar dan overlijdt mijn vader. Na een intens rouwproces gebeurt er iets in mijn leven dat zó bijzonder is, dat het mijn wereld totaal op zijn kop zet en mij voorgoed verandert. Dit magische voorval leidt er uiteindelijk zelfs toe dat ik mijn baan als officier opgeef om mijn droom, een bestaan als schrijver, te kunnen waarmaken. Sindsdien omarm ik spiritualiteit en geloof ik op voorhand alles totdat het tegendeel blijkt.

Dit transformatieproces heb ik beschreven in mijn tweede boek, ‘Het jaar van de uil’, dat onlangs is uitgekomen. Als motto voor mijn boek heb ik een citaat gekozen van de Belgische arts en psycholoog Gerbert Bakx:

‘Spiritualiteit is niets anders dan ontvankelijkheid voor schoonheid die we niet kunnen verklaren.’

Mooier had ik het S-woord zelf niet kunnen omschrijven.

© Pascale Bruinen

Deze column is eerder verschenen als blog op Chapeaumagazine.com

de-wolk-van-word-spiritualiteit-16078749

Deze column is op 6 oktober 2016 als blog verschenen op www,chapeaumagazine.com.

Een 180 graden draai

In mijn boek Het jaar van de uil omschrijf ik hoe ik na de dood van mijn vader in een diepe put beland. Kort hierna vinden er allerlei bijzondere gebeurtenissen plaats die uiteindelijk uitmonden in een intense spirituele ervaring. Deze heeft mijn hele leven op de kop gezet en er zelfs toe geleid dat ik per 1 januari 2016 mijn vaste baan als openbaar aanklager heb opgegeven om mijn schrijvershart te kunnen volgen.

Iedereen die mij eerder zou hebben voorspeld dat ik – ultranuchtere officier van justitie – ooit iets met spiritualiteit zou krijgen, had ik voor gek verklaard. Ik had er niks mee en geloofde eenvoudigweg niet in ‘wonderen’ of anderszins onverklaarbare verhalen, vooral niet als die te maken hadden met ‘tekens van gene zijde’. Daar was ik zelfs wars van, overtuigd als ik was dat mensen die een groot verdriet moesten trotseren zichzelf wellicht (uit zelfbescherming en dus met de beste bedoelingen) van alles wijsmaakten om zich getroost te kunnen voelen.

Ik was er juist trots op dat ik daar ‘niet in trapte’ vanwege mijn realistische en zakelijke houding. Mijn motto? Eerst zien, dan geloven. En dus geloofde ik niets totdat ik er onomstotelijk bewijs voor had.

Tot dat gedenkwaardige moment had ik mijn hele werkzame leven in een juridische omgeving verkeerd, eerst als advocaat en daarna als officier van justitie. Een heel interessant en betekenisvol milieu waarin ik, met mijn logisch en analytisch denkvermogen, prima tot mijn recht kwam.

Als advocaat van de eisende partij was ik er altijd op uit om het gestelde te staven. Niet voor niets zegt de gevleugelde uitdrukking: ‘Wie eist, bewijst!’ Na mijn overstap naar het Openbaar Ministerie werd deze professionele neiging om alles te moeten bewijzen zo mogelijk nog verder aangewakkerd. Want als officier van justitie was het immers mijn core business om het wettige én het overtuigende bewijs te leveren voor de strafbare feiten die ik aan een verdachte verweet. Er mocht geen greintje twijfel zijn, anders resulteerde de strafzaak immers in een vrijspraak.

Zodoende was ik beroepshalve dag in, dag uit, al meer dan een kwart eeuw lang, op zoek naar keiharde en onweerlegbare aanwijzingen dat iets absoluut klopte. Vind je het dan gek als ik verklap dat ik niets voor waar aannam totdat ik er sluitende objectieve argumenten voor had?

Maar dan gebeurt er in mijn privéleven iets dat zó bijzonder is, dat het mijn vertrouwde en overzichtelijke wereld op zijn grondvesten doet schudden en mij voorgoed verandert.

Sindsdien geloof ik op voorhand alles totdat het tegendeel is gebleken.

© Pascale Bruinen

Deze column is op 12 september 2016 verschenen als blog op http://www.inspirerendleven.nl.

unknown-1