Een behaarde dwerg met Tante Sidonia-neus en Dumbo-oren

Net als ik zo goed als zeker weet dat ik aan mijn tweede jeugd ben begonnen, stuit ik in de krant op een artikel waar ik niet vrolijk van word. Want wat blijkt? Met het klimmen der jaren schijnen er allerhande biologische processen plaats te vinden die een mens er, hoe zal ik het netjes zeggen, niet bepaald mooier op maken.

Ik weet best wel veel maar had er desondanks nog nooit van gehoord dat zowel neuzen als oren ons hele leven lang doorgroeien. Dus vind ik het een nogal verontrustend vooruitzicht als ik lees dat het gemiddelde reukorgaan tijdens je leven een halve centimeter langer wordt. Bovendien gaat de groei van “vrouwenneuzen in voorwaartse richting” levenslang door, “terwijl die bij mannen na hun veertigste afvlakt”. Hoezo gelijke rechten? Ik moet zeggen dat ik het geen prettig idee vind als mensen eerst het puntje van mijn neus zien en dan pas de rest van mijn persoontje.

Bij vrouwenoren is het zo mogelijk nog erger. Die worden nog zeker een centimeter (!) groter tussen het twintigste en zeventigste levensjaar. Met dank aan al die kraakbeencellen die blijkbaar niet van ophouden weten. In combinatie met het gegeven dat de natuur heeft voorzien dat vrouwen tegen hun tachtigste levensjaar ongeveer acht centimeter kleiner zijn geworden dan op hun dertigste, zal ik te zijner tijd qua lichaamsproporties dus verdacht veel weg hebben van Dumbo, dat kleine olifantje met die enorme flaporen.

Godzijdank heb ik lange haren, denk ik terwijl ik al dit moois tot me neem bij de ontbijttafel, die kunnen die reuzenoren mooi camoufleren. Maar even later verslik ik me bijna in mijn thee als ik tot mijn schrik lees dat hoofdhaar met de jaren dunner zal worden. Verdorie, dit is echt geen goed nieuws, zeker niet als ik zie wat ik daarvoor in de plaats krijg: “dikkere, donkere en langere haren” op benen, bovenlip of kin. Iieeeeuwwwww, dit is te veel informatie want nu heb ik geen trek meer.

Maar nog is de toekomstige lijdensweg van de ouder wordende mens niet af want “rond de gewrichten van de vingers ontstaan knobbels”, “de knieën worden dikker”, “voeten groeien in de breedte” en “het gelaat krijgt een meer skeletachtige aanblik”. En voor de mannen onder ons is er ook nog slecht nieuws want tussen het dertigste en zeventigste levensjaar boet hun geslachtsdeel in opgewonden staat zo’n 1 à 2 centimeter in aan lengte (misschien ter compensatie van de ongelijke neusgroei?).

Als je denkt dat je alles hebt gehad, volgt er ten slotte nog een opsomming waar je u tegen zegt: “Borsten, balzak (Ha! Die heb ik gelukkig niet), buik, oogleden, puntje van de neus bij vrouwen, wallen en wangen” gaan op termijn allemaal hangen.

Maar dan valt mijn oog op namen van artsen die aan dit artikel hebben meegewerkt en zie ik dat dit, niet geheel toevallig, een hoogleraar orthopedie en hoogleraar plastische chirurgie zijn. Op slag ben ik gerustgesteld. Geen wonder dat deze feitjes zo prominent op een rij worden gezet, de bedoeling is natuurlijk dat hele volksstammen straks onder het mes gaan. De toko moet immers blijven draaien.

Voor wie zich in de toekomst niet wil laten nippen, tucken en liposucken is er echter maar één devies: Gij zult niet roken, niet zonnen, gezond eten en U een ongeluk bewegen tot en met het bittere einde.

Zo zijn we te zijner tijd in ieder geval fit en afgetraind.

En die sprekende gelijkenis met een behaarde dwerg met Tante Sidonia-neus en Dumbo-oren moeten we dan maar op de koop toe nemen.

© Pascale Bruinen

Een behaarde dwerg met Tante Sidonia-neus en Dumbo-oren

Een behaarde dwerg 3

Ok, toegegeven: het is moeilijk maar probeer je een combinatie van deze twee voor te stellen…

Leeftijdsdissociatie

“Snap jij dat nu? Die bejaarden hier houden er niet van om lekker buiten te zitten. ‘Dat tocht te veel’, zeggen ze dan”, klaagt mijn moeder als ik haar laatst opzoek. Ze praat over haar leeftijdsgenoten alsof ze er zelf, als 85-jarige, niet bij hoort. Sterker nog, er zijn er genoeg die zelfs stukken jonger zijn. Desalniettemin voelt mijn moeder kennelijk geen enkele connectie met haar medebewoners annex ouden van dagen als het op leeftijd aankomt.

Ik begrijp dit fenomeen inmiddels wat beter want ik heb er zelf ook geregeld last van. Verstandelijk weet ik dat ik vijftig ben (vooral als ik tegenwoordig bijvoorbeeld een etiket probeer te lezen op een product in de supermarkt), maar qua gevoel ben ik ergens in de dertig blijven steken. Oké, behalve dan zoals onlangs toen ik met H. en een bevriend koppel op vakantie tot na 03.00 uur ’s nachts de disco van het cruiseschip onveilig had gemaakt en dit de dag erna moest bekopen met een nogal brakke staat (en dan drink ik nog geen alcohol, kun je nagaan).

Maar los van dit soort extreme uitzonderingen, heb ik helemaal niet het idee dat ik – puur theoretisch gesproken – in aanmerking zou kunnen komen voor een lidmaatschap van de 50PLUS partij.

En nu ik het daar toch over heb; in deze tijd van steeds verder gaande vergrijzing en een gemiddelde leeftijd voor Nederlandse vrouwen van 82,5 jaar en Nederlandse mannen van 78,4 jaar snap ik niet dat een dergelijke partij überhaupt nog bestaansrecht heeft. Ik bedoel, 50 (!!!!!) plus? Als het nou 75, 80 of 90 plus was. Waar gáát dit over?

Dat mijn moeder en ik niet de enigen zijn die zich semi-permanent in zo’n leeftijdsgerelateerde dissociatieve staat bevinden, bleek wel toen ik pas geleden bij een bevriend Catalaans koppel van dezelfde leeftijd in Barcelona was. Onze vriend vertelde dat hij op een feestje om zich heen keek en dat het hem toen opviel dat er wel erg veel oudere mensen waren. De shock van (h)erkenning volgde een fractie van een seconde later toen hij zich met enige schrik realiseerde dat hij zelf minstens even oud was.

Ik vermoed dat deze leeftijdsdissociatie een universeel verschijnsel is. Bij mij begon dat zo ongeveer rond de veertig en eerlijk gezegd voel ik me er prettig bij. Het betekent immers dat ik me aanzienlijk jonger voel dan mijn kalenderleeftijd aangeeft. Dus laat mij maar lekker dissociëren, liefst natuurlijk tot op zeer ver gevorderde leeftijd.

Want met een beetje geluk zal ook ik me zelfs dan nog afvragen waarom die oudjes om me heen niet lekker buiten willen zitten.

© Pascale Bruinen

Leeftijdsdissociatie